Marten Douwes Teenstra in Suriname (1828-1833)

 

___________________________________________________________
 
21-12-1828 Surinaamsche Courant 
m. d. Teenstra Suriname Paramaribo   

___________________________________________________________
 
08-02-1830 Surinaamsche Courant 


___________________________________________________________

27-04-1830 Groninger Courant, dingsdag
Groningen den 26 April.

Op den 16 Mei des vorigen jaars is te Paramaribo, door eenige liefhebbers en begunstigers van den kolonialen landbouw, opgerigt een Surinaamsch Landbouwkundig Genootschap, onder de zinspreuk: prodesse conamur.

Hetzelve heeft ten doel, den kolonialen landbouw, met alles, wat daartoe betrekking heeft, te bevorderen en te verbeteren; de reeds bestaande producten zoo veel mogelijk te veredelen en te vermenigvuldigen; en proeven te doen nemen , om nuttige dieren en planten van elders hier over te brengen en voort te kweeken. — Voorts ligt net in de meer afgelegene, doch hoogst wenschelijke bedoelingen des Genootschaps, om de mogelijkheid en de uitvoerlijkheid te onderzoeken van het daarstellen van een fonds of eene beurs, ten behoeve van plantaadje-lieden; terwijl het zich voorstelt, deszelfs bemoeijingen ook uit te strekken tot het nasporen en in werking brengen van alle middelen, als dienstbaar zouden kunnen zijn aan de instandhouding en menigvuldiging der slaven-bevolking, het eenige middel, om het voortdurend aanwezen van deze belangrijke , doch te dikwerf miskende volkplanting voor het Moederland te verzekeren.

Op den hier bovengenoemden dag vergaderde voor het eerst dit Landbouwkundig Genootschap in de zaal van de Loge Concordia, te Paramaribo, welke daartoe expresselijk ingerigt en met groote kristallen kroonen verlicht was, en waarbij tegenwoordig waren de volgende heeren: mr. L. Baron van Heeckeren, Procureur-Generaal, A.T. Kruijthoff, Controleur der Financiën, mr. A F. Lammens, President van den Hove van Civiele en Criminele Justitie, H. Klint, Kommissaris over ’s Rijks domeinen, welke vier heeren, onder het voorzitterschap van Zijne Excellentie den heer Gouverneur-Generaal, den hoogen Raad uitmaken; verder, de heeren J. C. Muller, Kommissaris van Policie, H. H. Dieperink, Apotheker der 1e Klasse, M. D. Teenstra; Rijks Cultivateur en eene menigte rijke Grondbezitters, Administrateuren, Directeuren, enz. van verschillende suiker-, koffij-, katoen-, indigo-, kakau en houtgronden.

De heer M. D. Teenstra, onze landgenoot uit deze provincie, de eigenlijke grondlegger van dit Genootschap, opende deze vergadering en gaf te kennen: dat hij uit overtuiging van het nut, dat een Landbouwkundig Genootschap, behoorlijk gedirigeerd wordende, aan eene Kolonie gelijk deze zoude kunnen aanbrengen, het voornemen ter daarvan had opgevat en dien ten gevolge dit in de publieke nieuwspapieren had bekend gemaakt, met uitnoodiging aan allen , die daaraan deel zouden willen nemen, om daarvan aan den Uitgever van de Donderdagsche en Zondagsche Courant kennis te geven; dat hierop een aanzienlijk getal personen zich had opgedaan, die, benevens hem, daaraan werkzaam wilden zijn; dat hij derhalve verlof had verzocht aan de bestuurders van de Loge Concordia, om aldaar heden avond de gezamenlijke leden te mogen doen bijeenkomen, hetwelk hem gunstig was toegestaan geworden. Hij stelde al verder de wijze voor van oprichting, zamenstelling en instandhouding van een dusdanig Genootschap, met nadere omschrijving van de doelmatigste daaraan te verbindene werkzaamheden; gaande ten slotte bover met te betoogen, dat geene inrichting, van welken aard ook. zonder een behoorlijk bestuur, kan blijven bestaan, en te dien einde de gezamenlijke leden verzoekende, om een bestuur te verkiezen, aan hetwelk alsdan verder overgelaten zoude worden, om zoodanige maatregelen te beramen, als hetzelve nuttig en noodig zoude oordeelen.

De vergadering zich met dit voorstel vereenigd hebbende, werd het bestuur van dit Genootschap opgedragen aan de heeren mr mr. E. L. Baron van Heeckeren, president, H. Klint en M. D. Teenstra, eersten en tweeden bestuurder, H. H. Dieperink, thesaurier, en Mr C. P. Vlier, secretaris

— Het honorair lidmaatschap is aangeboden aan Z. Exc. den heer gouverneur-generaal der Nederlandsche bezittingen in de Westindiën, die zich hetzelve gaarne en met toezegging van zijne krachtdadige bescherming heeft laten welgevallen.

Uit aanmerking van het belang voor het Genootschap, gevallen, om eenige verbindtenissen in het Moederland aan te knoopen, heeft hetzelve doelmatig geacht, het honorair lidmaatschap insgelijks aan te bieden aan de heeren A. P. R. C. Baron van der Borch van Verwolde, staatsraad en curator der Utrechtsche hoogeschool ; A. C. W. Staring van Wildenborch, lid der staten van de provincie Gelderland enz., G. P. C. Baron van Heeckeren, lid van den raad der stad Zutphen ; mr H. W. Tijdeman en C. G. C. Reinwardt, hoogleeraren te Leiden; mr. Th. van Swinderen en H. C. van Hall, hoogleeraren te Groningen, en G. Reinders, lid der staten van de provincie Groningen.

___________________________________________________________
 
01-05-1831, 02-05-1831, 03-05-1831 Surinaamsche Courant 

Algemeene Secretarij.
Den 28 April 1831.
De Heer M. D. TEENSTRA, benoemd zijnde tot Inspecteur voor de Bruggen, Straten, Wegen en Waterwerken te Paramaribo en deszelfs omtrekken, heeft den voor die betrekking bepaalden Eed, in handen van den Gouverneur Generaal der Nederlandsche West-Indische Bezittingen afgelegd; — met informatie wijders dat de voormelden ambtenaar is gerangschikt onder de vierde klasse van ambtenaren, volgende op den Havenmeester, en het costuum dragen zal voor dien rang bepaald bij Publicatie van 13 Augustus 1828.
De Algemeene Secretaris,
G. A. van der MEE. 

___________________________________________________________
 
19-06-1831, 20-06-1831, 22-06-1831 Surinaamsche Courant 
De Inspecteur van Bruggen, Straten, Wegen en Waterwerken te Paramaribo en deszelfs omtrekken, brengt, als daartoe behoorlijk geauthoriseerd, ter kennis van de Ingezeten dezer Kolonie, dat de Wegen in de Voorstad Zeelandia, voor een geruimen tijd voor de passage van Rijtuigen, Wagens en Karren zullen worden afgesloten , ten einde dezelven in eenen verbeterden staat te kunnen brengen, welke afsluiting aanvang zal nemen op Maandag den 27sten dezer, terwijl de ontsluiting van dien, nader zal worden bekend gemaakt.
  Vindende zich verders verpligt het publiek te berinneren aan de nog in volle kracht, en werking zijnde Publicatie van den Gouverneur Generaal J. F. FRIDERICI, dd. 4 Mei 1801, waarbij bet verboden is:
  „ Met zwaar geladene Vrachtwagens en Karren langs de Combé Wegen gedurende de maanden Junij, Julij en Augustus te rijden, op poene voor de contraventeurs van te zullen woeden bekeurd in eene boete van Vijftig Gulden.”
Paramaribo den 18 Junij 1831.
De Inspecteur voornoemd.
M. D. TEENSTRA 
___________________________________________________________
 

vruchten mijner werkzaamheden suriname paramaribo teenstra 
19-06-1831 Surinaamsche Courant 
(Drukkerij J. J. Engelbrecht) 

___________________________________________________________
 

23-06-1831 Surinaamsche Courant 

___________________________________________________________

04-08-1831 Surinaamsche Courant  

De Landbouw in de Kolonie Suriname, voorafgegaan door eene Geschied- en Natuurkundige Beschouwing dier Kolonie teenstra suriname paramaribo BERIGT, en LIJST van INTEEKENING.
Bij den Uitgever dezer Courant, is liggende, een breedvoerig berigt van Inteekening op een Werk getiteld: De Landbouw in de Kolonie Suriname, voorafgegaan door eene Geschied- en Natuurkundige Beschouwing dier Kolonie, in twee deelen, gr. 8 met Kaarten en Platen, door M. D. TEENSTRA.
De lijst van Inteekening, zal voor de Ingezetenen dezer Kolonie, met primo September e. k., gesloten worden. 
Plantaadje-bewoners kunnen zich per brief adresseren; wordende echter verzocht naam, kwaliteit, woonplaats, enz., duidelijk le schrijven, ten einde in de Alphabetitsche lijst der respective H. H. Inteekenaren, welke vóór het Werk zal worden geplaatst, zoo veel mogelijk alle drukfeilen en misstellingen voor te komen.
Paramaribo den 3 Augustus 1831.

___________________________________________________________

 

14-08-1831 Surinaamsche Courant 
De Passage naar de Voorstad Zeelandia, is ontsloten.
Paramaribo den 14 Augustus 1831.
De Inspecteur der Bruggen, Straten, Wegen en Waterwerken,
TEENSTRA. 

___________________________________________________________
 

13-02-1832, 15-02-1832 Surinaamsche Courant 

ADVERTISSEMENTEN.  Kennisgeving. 

De Inspecteur Van Bruggen, Straten Wegen en Waterwerken te Paramaribo en deszelfs omtrokken, herinnerd bij deze de belanghebbenden, als daartoe behoorlijk geauthoriseerd zijnde, aan den hoofdzakelijken inhoud van het 18de artikel der proclamatie van Gouverneur Generaal P. C B. BONHAM, dd. 27 Febmarij en 29 Maart 1815. 
— »Dat alle houders of eigenaren van lange Wagens, of Karren op twee wielen, zullen gehouden zijn, alle Jaren daarvan specefike opgave te doen aan het Kantoor der Gemeente Weide, opdat dezelve door ’s Lands Directeur gebrandmerkt worden, en zullen alle houders of eigenaren van gezegde lange Wagens en Karren, verpligt zijn alle maanden tegens behoorlijk recepis, aan den Lands Directeur, op de door hem aan te wijzene plaatsen, van ’s morgens 6 tot 9 uren, te leveren twee karren Schulpen, alles op zoodanige poene voor do nalatigen als daarvoor is vastgesteld en bepaald.” 
  Zoo wonden in opvolging van dien, alle houders van gemelde Voertuigen binnen Paramaribo en deszelfs omtrekken, opgeroepen, hunne Wagens en Karren na vertoon van het vereischte Patent, te laten branden, met de merken voor dit Jaar bepaald; zullende ’s Lands Directeur tot dat einde vaceren op het Etablissement Boniface, des Zaturdagsen Zondags, den I8den 19den, 25sten en 26sten dezer. 
Paramaribo, 11 Februarij 1832. 
De inspecteur voornoemd, M. D. TEENSTRA. 

___________________________________________________________
 
13-05-1832 Surinaamsche Courant

Algemeene Vergadering van het Surinaamsch Landbouwkundig Genootschap, onder de Lijfspreuk: Prodesse Conamur, op Donderdag den 17den Mei 1832 ’s avonds ten 7 ½ uren, in het Locaal der Loge Concordia.
Voorlezing: de Bestuurder Marten Douwes Teenstra
C. Ph. Vlier, Secretaris

___________________________________________________________

10-06-1832, 11-06-1832, 12-06-1831 Surinaamsche Courant
BEKENDMAKING!
Het publiek wordt bij deze ter kennisse gebracht dat de Groote Combé Rijweg, voor eenige dagen, voor Rijtuigen, zal worden afgesloten; aanvang nemende Dingsdag den 12den dezer.
Paramaribo den 9 Junij 1832.
De Inspecteur der Bruggen, Staten, Wegen en Waterwerken.
Teenstra

___________________________________________________________
 
28-06-1831, 01-07-1832 Surinaamsche Courant 
Transporten [] 
Den 21sten dito. M. J. Gelderlin, aan M. D. Teenstra, van het Huis en Erf op den Hoek van de Bure en Dwars-Hofstraten, La, D. N°. 675 [] 
Paramaribo den 27 Junij 1832.
Wentholt, secretaris 
___________________________________________________________
 
03-09-1832 Marten Douwes Teenstra was getuige van de grote brand in Paramaribo.
Later werd bekend dat de brand was aangestoken. Marten Douwes sprak met de drie hoofddaders en was getuige van de uitvoering van de vonnis, zijnde voor de 3 hoofdverdachten: De Brandstapel!
Marten Douwes heeft dit alles – ondanks de nodige tegenwerking – te boek gesteld in april 1833.(Bijzonderheden, betrekkelijk den brand te Paramaribo, in den nacht van den 3den op den 4den Sept. 1832]
___________________________________________________________
 
10-10-1832 Surinaamsche Courant 
WAARSCHOUWING.
De Inspecteur van Bruggen, Straten, Wegen en Waterwerken te Paramaribo en deszelfs omtrek, verwittigd het Publiek dat de Dominebrug, over de Drambrandersgracht bij de Hernhutter Begraafplaats, (welke spoedig zal worden gerepareerd), thans in eene gevaarlijke staat voor de passage van Paarden en Rijtuigen is. 
Paramaribo, 6 October 1833. 
De Inspecteur voornoemd, 
TEENSTRA.

___________________________________________________________
 
09-12-1832, 10-12-1832 Surinaamsche Courant benoeming 

___________________________________________________________

10-01-1833: Vonnis gewezen door het Gerechtshof te Paramaribo
De belangrijkste drie brandstichters – Cojo, Mentor en Present werden veroordeeld tot de brandstapel. 
Andere verdachten kregen andere strenge straffen. 
Het vonnis van 10-01-1833 wordt op 26-01-1833 ten uitvoer gelegd. Marten Douwes Teenstra heeft voorafgaand aan de uitvoering van het vonnis gesproken met de drie daders. 
Marten Douwes Teenstra heeft de brand en de uitvoering van het vonnis beschreven in: Bijzonderheden, betrekkelijk den brand te Paramaribo, in den nacht van den 3den op den 4den Sept. 1832.

___________________________________________________________
 

15-01-1833 Surinaamsche Courant 

___________________________________________________________
 
15-01-1833, 16-01-1833, 17-01-1833 Surinaamsche Courant
Heden morgen, zal door den Vendumeester J. E. LIJONS, worden verkocht: een bruin Ruin Paard; thans staande op ’s Lands Grond Boniface.
Paramaribo den 17 Januarij 1833.
De Assistent ter Burele van den Procureur Generaal,
M. D. TEENSTRA. 
___________________________________________________________
 

24-01-1833, 25-010-1833, 26-01-1833 Surinaamsche Courant 

WAARSCHOUWING. Maandag den 28sten dezer, zal voor de passage van Rijtuigen, de Saramaccastraat tegen over de Loge Concordia, gedurende een korten tijd worden afgesloten; — blijvende de communicatie van en naar gemelde Straat over de Bokkebrug, vrij en onbelemmerd. Paramaribo, den 23 Januarij 1833. 
De Assistent ten Burele van den Procureur Generaal der kolonie Suriname, 
M. D. TEENSTRA. 

___________________________________________________________
 
26-01-1833: De op 10-01-1833 opgelegde vonnissen worden ten uitvoer gelegd

26-01-1833 Surinaamsche Courant
Berigt van Inteekening
De ondergeteekenden zijn voornemens, wanneer ter bestrijding der kosten, de verlangd wordende exemplaren toereikende zijn, bij INTEEKENING, in het licht te geven:
BIJZONDERHEDEN, betrekkelijk den brand te Paramaribo, in den nacht van den 3den op den 4den Sept. 1832, en verdere pogingen op verschillende tijden en plaatsen tot brandstichting; 
gevolgd van den afloop (ter criminele procedure en sententie tegen de daarin betrokkene aangeklaagden en gedetineerden bij het Geregtshof te Suriname; benevens den afloop der executie van hetzelve vonnis. 

Zullende de namen der HH. Inteekenaren, alpbebetisch gerangschikt, voor deze authentieke afschriften en bijdragen geplaatst worden, en hier te Paramaribo (terwijl de lijsten van inteekening nader zullen worden aangeboden), vóór het einde der eerstvolgende maand, worden gedrukt en uitgegeven. 
Paramaribo, 26 Januarij 1833. 
M. D. TEENSTRA.
J. BROMET. 

NB.— Degenen, welke genegen mogten zijn hiertoe bijdragen te leveren, worden daartoe vriendelijk uitgenoodigd.

[Van Marten Douwes kan veel gezegd worden, maar hij had een perfect gevoel voor timing!! ]

___________________________________________________________
 
27-01-1833 Surinaamsche Courant


___________________________________________________________
 
28-01-1833 Surinaamsche Courant 
WAARSCHOUWING.
Maandag den 28sten dezer, zal voor de passage van Rijtuigen, de Saramaccastraat
tegenover de Loge Concordia, gedurende een korten tijd worden afgesloten ; —
blijvende de communicatie van en naar gemelde Straat over de Bokkebrug, vrij
en onbelemmerd.
Paramaribo, den 23 Januarij 1833.
De Assistent ten Burele van den Procureur Generaal der kolonie Suriname,
M. D. TEENSTRA. 
___________________________________________________________
 
29-01-1833 Surinaamsche Courant  
DE HAND DER VERGELDING
Na dat eenige dagen te voren hel Vonnis van het Geregtshof alhier gepronuntieerd en door Zijne Excellentie den Heere Gouverneur Generaal bekrachtigd was, werd de Executie van hetzelve eergisteren voltrokken, aan drie Negers (behoorende met alle de overigen tot den slavenstand) die levendig verbrand, en aan twee anderen, die opgeknoopt werden; terwijl een ander gebrandmerkt, en met de drie overigen gespaansebokt en in bandieteboeijen geklonken werd. 

Voor de zoodanigen, die met de grootheid der geploegde misdaden onbekend zijn, moge de zwaarte der straffen (ik bedoel die van levendig te verbranden) in het oog vallen:
wij voor ons echter, die dagelijks de puinhoopen van hun God- en menschonteerend, moedwillig bedreven feit, voor oogen hebben:
wij voor ons, die nog gebukt gaan onder de zwaarte der verliezen;
wij voor ons, die de volkomene overtuiging omdragen, dat de afschuwelijke boosdoeners het niet alleen op onze aardsche goederen, maar levens op ons leven gemunt hadden;
wij voor ons — zeg ik, juichen dat Vonnis van ganscher harte toe, en zeggen er, dankbaar onze oogen opwaarts rigtende, blijmoedig Amen ! op; niet alleen om de gepleegde misdaden zelve, maar ook, en dit bovenal, voor de toekomst. 

Ja, eere zij de hooge overigheid, dat deze euveldaden op die wijze zijn gestraft geworden; treffender schilderijen ter bespiegelingen, konden er gewis niet worden ten toon gesteld; levendiger indrukken,  als bij de beschouwing daarvan, kunnen er toch wel niet ontstaan; o ! dat zij elk, die den naam van MENSCH draagt, duurzaam bijblijve, en ons bestendig afschrikke voor het kwade, ten einde ook langs dezen weg onze verdere rust en welvaart, door volharding in het goede, te verzekeren. 
Het bestek dezer Courant niet gedoogende, om alle de misdaden en plannen van de geëxecuteerden, bij het Vonnis omschreven, in dezelve te plaatsen: verheug ik mij intusschen de aankondiging te vernemen van de Heeren TEENSTRA en BROMET, die voornemens zijn alle de Bijzonderheden van deze hoogstbelangrijke gebeurtenissen in het licht te geven; ik wensch van ganscher harten dat hun Ed. in dit loffelijk doel volkomen naar wensch mogen slagen; waaraan ik geenzints twijfel; eensdeels uithoofde van het belang der zaken, en aan den anderen kant, op grond van de goede gelegenheid, waarin hun Ed. zich bevinden, om de beschrijving, met alle naauwkeurigheid, in het licht te kunnen brengen. 
Het Boekske zij dan bij derzelver geboorte voor de tegenwoordige bevolking een bestendig toonbeeld, en blijve ook voor latere geslachten een schrikbeeld voor het kwade. 
Paramaribo, den 28 Januarij 1833

___________________________________________________________
 
31-01-1833 Surinaamsche Courant

 
In de advertentie van 26-01-1833 in de Surinaamsche Courant werd J. Bromet als mede-auteur genoemd. 
J. Bromet was eerste Commies ter Griffie van het Geregtshof en had in die hoedanigheid meegeschreven aan het vonnis. 
Pas in 1842 geeft Marten Douwes Teenstra opheldering van zaken in zijn boek: De Negerslaven in de Kolonie Suriname en de uitbreiding van het christendom onder de Heidensche Bevolking
De schrijvers ondervonden “al spoedig hevige tegenkanting en hooggaande ontevredenheid“. 

brand 3 en 4 september 1842 paramaribo brand teenstra ulrum zuurdijk zuurdiek graf 24a     Bijzonderheden betrekkelijk den brand te Paramaribo, in den nacht van den 3den op den 4den September 1832

___________________________________________________________
 
03-03-1833, 04-03-1833, 05-05-1833 Surinaamsche Courant 
Dlngsdag den 5den dezer, zal door den Vendumeester A. SALOMONS worden verkocht: vijf BOKKEN, waaronder een Ram vier Ooijen, thans staande op ’s Landsgrond Bomface. 
Paramaribo, den 1 Maart 1833. 
De Assistent ten Burele van den Procureur Generaal der Kolonie Suriname.
M. D. TEENSTRA
___________________________________________________________

16-05-1833, 20-05-1833 Surinaamsche Courant
Gouvenements Secretarij.
Den 15 Mei 1833.
Bij resolutie van Zijne Excellentie den Gouverneur Generaal der Nederlandsche West-Indische Bezittingen, van den 13 Mei 1833 no. 557/525 is de adsistent ten burele van den Procureur Generaal
M. D. TEENSTRA overgeplaatst ter Griffie van het Geregtshof alhier, en de lste Commies ter Griffie voornoemd J. BROMET overgeplaatst ten burele van den Procureur Generaal, om aldaar te verrigten de werkzaamheden van den adsistent, speciaal voor de administratieve Policie.
De Gouvernements Secretaris,
G. A. VAN der MEE.
___________________________________________________________

11-07-1833 Surinaamsche Courant:
TRANSPORTEN:

___________________________________________________________

15-08-1833 Surinaamsche Courant 

___________________________________________________________


03-10-1833 Surinaamsche Courant 

nb: Marten Douwes ging op dienstreis naar de Antillen 

___________________________________________________________


03-11-1833, 04-11-1833 Surinaamsche Courant 
___________________________________________________________
 
25-02-1834 Nieuwe Surinaamsche Courant en Letterkundig Dagblad 

BINNENGEKOMEN.
Den 22sten dezer Z. M. Oorlog Brik DE ECHO, Kapt. Luit. W. H. van Voss, van Curaçao: passagiers: den WelEd. Gestr. Heer J. J. RAMMELMAN EIZEVIER JR., Echtgenoot en drie Kinderen, en den Heer MARTEN DOUWE TEENSTRA.

nb: Marten Douwes was op dienstreis naar de Antillen geweest 

___________________________________________________________

11-04-1834, 13-04-1934 en 19-04-1834
Surinaamsche Courant en Letterkundig Dagblad: 
M. D. TEENSTRA vertrekt.
___________________________________________________________

13-05-1834 Nieuwe Surinaamsche courant en letterkundig dagblad

(22065) De Aanteekeningen betrekkelijk de Nederlandsche West-Indische Bezittingen, ons door de vriendelijkheid van den Heer M. D. Teenstra ter plaatsing toegezonden, zullen, doordien de  Surinaamsche Dagbladen onder censuur staan, niet vervolgd worden; en het was ook ten gevolge van dien, dat dezelve in ons vorig no. geheel en al doorgehaald werden; terwijl wij onze Geabonneerden en geëerde Lezers, bij deze nederig verschooning vragen, daar voor niets anders in de plaats te hebben, gezet, als zijnde ons zulks op aanschrijving van Hooger Hand, dd. 8 Januarij 1830, n°. 3, stellig verboden, luidende dat: »de doorgeschrapte artikelen of woorden, door wit  moeten worden aangeduid.”
Echter vleijen wij ons, dat de Heer T. zich niet zal laten ontmoedigen om deze| belangrijke bijdragen te vervolgen, en in het Moederland uit te geven, dan toch moet het al eene groote digte sluijer zijn, die de Geschiedrollen en het licht der Rede en der Waarheid voor ons in deze Overzeesche Gewesten, verbergen zal.
De Redactie

nb: de exemplaar waarin de tekst was “gezwart” is nog niet getraceerd; idem de 1e aflevering van de Aantekeningen 

___________________________________________________________

16-05-1834 Nieuwe Surinaamse en Letterkundig Dagblad 

Gouvernements Secretarij. Paramaribo, den 15 Mei 1834.
Bij resolutie van zijne Excellence, dd. heden, no. 526/465, is M. D. TEENSTRA, Commies
bij het Geregtshof alhier, uit zijne betrekking in ’s Lands dienst ontslagen.
De Gouvernements Secretaris,
G. A. VAN DER MEE.

___________________________________________________________

Op 06-06-1834 vertrekt Marten Douwes als passagier aan boord van het schip “De Vriendschap” naar Amsterdam. De gezagvoerder was kapitein D. G. Doeksen. 
Verbleef Marten Douwes na verkoop van zijn inboedel ten huize van Cornelia Jacquelina Godefroij?

___________________________________________________________
 
1842: Marten Douwes Teenstra schrijft De Negerslaven in de kolonie Suriname

18-08-1842: Boekrecensie De Negerslaven in de kolonie Suriname 

In 1842 wordt in Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en Vreemde Kolonien, bijzonder betrekkelijk
DE VRIJLATING DER SLAVEN een adres van Marten Douwes Teenstra gericht aan de Tweede Kamer tot afschaffing der slavernij opgenomen.

___________________________________________________________
 
Naar Marten Douwes Teenstra (1795-1864)