Klaas Jans Beukma | Beschrijving boerderij in Lafayette en het in cultuur brengen daarvan

___________________________________________________________


Waarschijnlijk heeft de behuizing gestaan ter hoogte van “Modernair Court”?


Tekening gemaakt door zoon Willem Beukma

___________________________________________________________

Na onze aankomst hield ik mij dagelijks bezig de omstreken te zien, om mij ergens eenig land aan te koopen; en al spoedig werden mij van alle kanten farms te koop aangeboden, meer dan ik de moeite nam te bezien. Ik hield mij in dezen meest aan de meening van den Heer Benbridge, aan welken ik was aanbevolen door den Heer Laurence, uit Cincinnati; dezen waardigen man heb ik indedaad veel te danken, daar hij hier de omstreken niet alleen zeer naauwkeurig kende, maar ook tevens alles deed om mij teregt te helpen. Zijne betrekking als winkelier (store-keeper) gaf hem voldoende gelegenheid zich naar de beste farms te informeren, welke hij mij dan opgaf om dezelve voorloopig te bezien; dit hield mij den meesten tijd onledig, en wanneer dan het bezigtigde voor de gevraagde som mij niet geheel onaannemelijk voorkwam, was hij altijd gereed hetzelve met mij in nadere oogenschouw te nemen en tot den koop bij te staan. Ik hield mijn zin vooral gevestigd op de nabijheid der stad of althans aan de lijn, waar het kanaal zou moeten komen; tevens ondervond ik al spoedig, dat de grondprijs gestadig was rijzende, en begreep hierom, mij niet aan mijn plan te moeten houden, om, ingevolge de raadgeving van den Heer Martini, mij in het geheel niet te overhaasten. Ik gevoelde het gewigt van dezen raad zeer wel, dat men tijd en ondervinding noodig heeft om zich tot eene goede keus voor te bereiden, en had mij om die reden van eene gehuurde woning voorzien; doch ik had hier niet aan Congresgrond te denken, en daar kort voor onze aankomst aanzienlijke speculatiekoopen in deze omstreken waren gedaan, en het denkbeeld aan een kanaal en spoorweg zich meer en meer uitbreidde, was het oogenschijnlijk, dat de landprijs rijzende zou blijven. Ook vond ik in den Heer Benbridge eenen steun, welke mijne eigene bekwaamheid minder noodzakelijk maakte: de omtrek beviel mij hier wel, en ook gevoelde ik weinig lust om dieper de meer ongekultiveerde streken in te gaan. Dit spoorde mij aan om de gelegenheid niet te laten voorbijgaan, toen mij eindelijk aan de kanaal-lijn en de rivier een paar afzonderlijk liggende hoeken grond te koop werden aangeboden.
Deze gescheiden ligging voldeed mij wel in het geheel niet, ook was er te weinig land in de bebouwing, doch vond ik het zeer vruchtbaar en mijns inziens voordeelig gelegen.

Dit land nu bestaat uit een’ driehoek van 121 acres (53,96 ha), liggende in het rivierdal (bottom) en 40 acres (17,84 ha) liggen half op de Bluffs, en de andere helft insgelijks in de bottom. Het bottom-land is meest bosch en een gedeelte natte prairy, dit laatste is grond, die onophoudelijk door de menigte bronnen, welke uit de Bluffs ontspringen, wordt bevochtigd; het brengt lang slecht gras voort, hetwelk op spitsuitstekende grond punten tusschen het altijd voort sijpelende water groeit; deze grond is zeer moerassig, maar kan evenwel, hoewel moeijelijk, door het vee betreden worden, het is eene soort van veengrond, welke het bronwater inzuigt, wat zich bij de rivier door andere bronnen ontlast. Deze prairy is overigens zeer vlak en heeft doorgaans een weinig afhelling naar het bovenste gedeelte van het bosch, welk gedeelte dan ook bij bevrozen grond met dooi en zwaren regen dikwijls onderwater staat of dras ligt, doch hetwelk bij het ontdooijen van den grond even zoo wel het water doorlaat.
Het boschland bestaat uit de beste zavel en klei, die men ergens vindt, heeft een korrelige ondergrond, welke naarmate hij dieper ligt van het donkerbruine tot het roodachtige overgaat, en heeft veel overeenkomst met den Oldambster poldergrond; doch naar de rivier toe wordt hij iets zachter. Dit boschland heeft evenwel sommige lage slenken, welke de rigting der rivier hebben, en bij een’ hoogen stand derzelve onder water staan; deze slenken hebben evenwel geen slijkgrond, zoo als gij u dit zeer ligt zoudet voorstellen, het is dezelfde vaste grond als de overige en ook met hetzelfde bosch bezet. Buitendien zijn er voorbeelden, dat al het bottom-land geheel overstroomd is geweest, zoo als ten tijde der overstrooming der Ohio-rivier, waarvan men nog het merk aan het mos van sommige boomen ziet : het blijkt hieruit, dat het destijds 1 ½ à 2 vt. de rivierbank heeft overvloeid, evenwel doen de winterr-overstroomingen geen nadeel, wanneer zij niet te laat plaats hebben; men plant het mais niet voor het laatst van April.
Het hoogland vormt een’ driehoek, daar twee tegen elkander overliggende hoeken aan de Bluffs komen (*), dit is geheel vlak, behalve dat de rand of de Bluffs door de gewone holers gebroken is; dit is zavelachtige bovengrond, liggende op donker geele leemklei, vermengd met kiezel; men bemest dezen grond hier niet, het komt mij evenwel voor, dat dit na eenige jaren bebouwing de moeite wel zou beloonen, dit hoogland verbouwt men, behalve mais, allerhanhande soorten van granen en ander gewas, als tarwe, rogge, haver, boekweit, witte boonen enz., garst heeft men hier niet, even zoo min koolzaad.

(*) De overige driehoek strekt zich uit over de prairy en loopt met de punt tot in het bottomwoud. Zie bijgevoegd kaartje

Bij dit hooge land behooren twee kleine armelijke loghuisjes en een kleine stal, en hier hebben wij dan nu onze residentie; gij ontvangt hierbij er de teekening van, als ook eene schets van het land, hetwelk beide zoo getrouw mogelijk de natuur is gevolgd.

Voor het huis ziet gij mijne twee koeijen, voor de fence wachtende om bij hunne kalveren te worden gelaten, en verders eenige zwijnen aan den weg rondsnuffelen, om een of ander voedsel op te doen. Overigens wordt er een paar menschen rijdende voorgesteld, de man door de warmte des dags in zijn bloote vest, en de vrouw van een’ zonnescherm voorzien, juist zoo als wij dagelijks ze hier aan den weg zien.


Tekening gemaakt door zoon Willem Beukma
[]
Deze 121 acres land (3 acres is ruim 1 1/5 bunder Nl.) kosten mij 750 dollars, gij kunt aan de schets zien, wat er in de bebouwing is: de twee bottomfields (stukken) heeft mijn buurman omschut, toen hij ze voor acht jaar hier van het Congres aankocht; dat aan de rivier, was door eene afdeeling militie, onder den Generaal HARRISSON, den laatsten oorlog, van het bosch ontdaan; deze hadden hier een winterkamp met een houten fort, om de Indianen in het oog te houden, welke vlak hiertegen over de rivier een town hadden, Ticumci genaamd, en een ander pm. eene mijl hooger op, Profits-town geheeten. Dit stuk gronds is 8 à 9 acres groot; ik heb hier iets meer dan de helft van. Van het prairyfield behoort mij slechts ongeveer een acre; dit wordt gehouden dat door de Indianen reeds is bebouwd geweest.

Bij het huis was slechts een groote tuin omschut, van pm. ½ acre; wij zijn thans dagelijks bezig om deze tot ruim 2 acres uit te leggen, overigens hebben wij gepasseerden winter tusschen 4 en 5 acres op de Bluffs gereed gemaakt, hetwelke thans ook met vruchten is bezet; dit is de driehoek over den rijweg.

Ik heb u reeds te lang op het schetsje gewezen, zonder te zeggen, dat ik later nog 20 acres (8,92 ha) heb aangekocht; dit verbindt nu mijn land te zamen, en is de oostelijke halfscheid van het land, wat het mijne scheidde, dit kost mij 205 dollars; wanneer ik het vroeger had te koop kunnen krijgen, zou het niet zoo hoog geloopen zijn, maar ik kreeg eerst gepasseerden winter hier gelegenheid toe, en toen was het reeds zoo druk over het kanaal, dat er geen hoop was om het immer lager te hebben, en thans reeds heb ik degelijk reden om tevreden te zijn met dezen koop.

Later werd mij ook de overige helft met nog 53 acres (23,64 ha) ter zijde aangeboden, doch ik heb noch fonds noch lust om voor de tegenwoordige prijzen meer land aan te koopen, althans aan het kanaal.

Van dit gekochte land is een gedeelte, dat men heeft begonnen, tot bouwland gereed te maken; dit zullen wij, hoop ik, den volgenden winter vervolgen, en dan misschien het boomen neerhakken staken, behalve dat wij op de Bluffs nog een paar acres uitdunnen om dit tot een kamp graanland te gebruiken. Wanneer het kanaal gereed is, geeft dat gedeelte, waarvan het bronwater hierdoor wordt afgesneden, hierbij bouwgrond genoeg.

Het is hier in deze streek vrij digt met huizen bezet; de groote weg (stateroad) welke op minder en meer afstand de rivier volgt, en zoo als gij zien kunt op den afstand van 5 a 6 roeden voorbij mijn huisje loopt, heeft hier meest ieder vierde of halve mijl eene farm, behalve sommige huur-farms, doch verder van de rivier wordt het spoedig minder; het land, wat niet aan eene afstrooming ligt, is op weinige mijlen afstand zeer nat en koud, en met zeer zwaar bosch bezet.

___________________________________________________________

In cultuur brengen van grond

[] In mijne laatste meen ik u gezegd te hebben, dat ik had uitbesteed 10 acres (4,05 ha) boschland te klaren; hoezeer ook dit geschied is, hebben wij echter slechts pm. 7 acres voor de planting gereed gekregen, en dit nog zoo laat, dat het in de laatste dagen van Junij eerst geplant is, en het opkomende mais nu reeds zoo goed als geheel door duiven, spreeuwen, grond- en boomeekhoorns, rakoons, enz. vernield is, hetwelke men zegt, dat iets zeer gewoons is bij eene late planting; thans zal er nog gelegenheid zijn hier rapen te verbouwen, hetwelk ons mogelijk zuinig genoeg zal vergoeden, dat wij alle krachten hebben ingespannen, om toch een gedeelte van dit land gereed te hebben.

Hulp was dit voorjaar zeer moeijelijk voor geld te krijgen, wegens al de drukte die hier uit het kanaal maken voortvloeit; om derhalve onze eigen krachten meer onverdeeld aan te wenden, heb ik het overige korenland in de bottom voor dit jaar verhuurd voor een derde van den oogst, wat hier het gebruik is. Overigens bestaat onze veldbouw uit slechts 2 ½ acre mais, 2 acres aardappels en witte boonen, en ruim één acre boekweit; zoodat ook dit jaar wij nog een kleinen oogst hebben te wachten, doch voor ons bestaan zal het evenwel voldoende zijn.
Gedurende het neerhakken van het bosch in de bottom, hielden wij ons bij  huis met het opland bezig te klaren. Hier is thans ongeveer 9 acres bijna gereed, wat bij dat in den bottom gerekend, het naaste voorjaar te zamen omstreeks 24 acres zal bedragen; thans houden wij ons tusschen de werkzaamheden met ons weinig gewas, bezig bij een paar acres geklaard land, een acre drie of vier af te schutten, uit kreupelbosch aan de afhelling der Bluffs en nat prairie, aan deze zijde van de kanaallijn bestaande; dit zal voor weide en schutplaats voor ons vee dienen. Na dezen denk ik niet dat wij het klaren van bosch meer zullen forceren, mogelijk maken wij meer op ons gemak nog eenige akkers voor hooiland gereed, wat in den hoek van de bottom ligt, daar Generaal Harrisson voor 25 jaar zijn kampement had, en waar het zwaar geboomte meest weg is;
wanneer vervolgens het kanaal gereed, en de prairy droog is zal alles te zamen een goede zeer vruchtbare farm uitmaken; doch het is zeer mogelijk, dat wij ons zelve dan eene brug hebben te maken en eenig dijkwerk doen, om het bottom-land geheel in zekerheid te brengen voor het rivier water; dit laatste evenwel is weinig van belang.

Het kultiveren van boschland is wezenlijk een zeer zwaarwigtig, of liever zoo als GERKE het noemt, een reuzenwerk. Verbeeld u een bosch, of om het zoo liever te zeggen eene massa hout, duisterdigt naast elkander opgeschoten, ter hoogte van nabij 150 vt., zoo als dat in den bottom, bestaande uit eik, suiker-mepel, zwarte en witte walnoot, hackberry, locust, kastanje, ijperen, esschen en andere boomsoorten, door de natuur waarschijnlijk zoo ondereen gemengd, om te meer op denzelfden grond te kunnen voortbrengen en voeden; hier nu vangt men aan met het dwergachtige en jonge ondergeboomle door houweelen uit te hakken en op te hoopen; vervolgens hakt men boom voor boom van 20, somtijds 18 dm. doorsneede en daaronder, omstreeks 2 voet boven den grond af, kort derzelver stammen, in lengten van 10 tot 14 of 15 vt., en hoopt ook dit dunne takhout op, dikwijls rondom den voet van zwaardere boomen, welke een taai leven hebben, zoo als vooral de suikermepel, het dunne hout wordt bij droog weder meestal gedurende den arbeid verbrand. Dit gedeelte nu van het werk noemt men hier klaren, en is datgene wat door mij uitbesteed was voor 4 dollars de acre. Bij het klaren kapt men reeds dat hout wat duurzaam genoeg is en goed klooft, tot de lengten van pence rails (afrasteringspalen) , dat is 10 of somtijds 11 vt. lang; dit moet nu in rails gekloofd worden, in den vorm van onregelmatige drie en vierkante palen, van ongeveer de dikte als uwe 18 of 20 vt. juffers. Walnoot, sommige eiksoorten en locust worden hier voor het beste railhout gehouden; ook de esch, welke bij u aan weer en wind blootgesteld, zoo weinig van duur is, heeft hier ook onder het rail-hout eene hooge plaats. Wanneer men onder de neergekapte boomen geen railbout genoeg vindt, neemt men de rest uit de zwaardere boomen.

Het gevelde hout, waarmede de grond nu als bedekt is, wordt door hulp van de buren, welke hiertoe malkander wederkeerig helpen, zonder betaling op hoopen gerold en gedragen; en deze hoopen, die bij u meermaals de waarde van den grond, meer dan honderdvoudig zouden overstijgen, worden hier als onnut uit den weg geruimd, wat met sommige houtsoorten dikwijls een moeijelijk werk is. Het zwaardere geboomte, wat bij u schatten waardig zou zijn, wordt, wat niet genoeg door het vuur van het takhout is geblakerd, met de bijl rond gekorven, waardoor het in het eerste, sommige soorten in het tweede, en enkele zelfs in het derde en vierde jaar wegsterft, vervolgens voor en na zijne takken verliest, eindelijk geheel ter neder stort, en zoo van tijd tot tijd door vuur opgeruimd wordt. De railsworden met de slede rondgebragt en in dezen vorm [] rondom het geklaarde stuk land gelegd op eene grondbreedte van gemeenlijk 4 ½ vt. binnen de kruisende hoeken.
De onderste of bottom-rail legt men naar bakens, wat het leggen van den worm genoemd wordt.
Op dezen grondslag wordt nu het fence tot de verlangde hoogte van meesttijds 8 rails verder volvaardigd, zóó, dat altijd een der einden van de rail boven en de andere onder de aangrenzende komt, en de dunne en regte beneden worden geplaatst, om alle soorten van vee te kunnen buiten houden.
Wanneer dit alles nu verrigt is, noemt men het gereed voor den ploeg, doch gij zult u bezwaarlijk kunnen voorstellen, hoe zulke boschgrond, welke met boomwortels als doorweven is, ploegbaar kan zijn; het is dan indedaad ook ploegen, voor zoo ver het dezen naam wordt gegeven, en men stelt zich te vrede met hier en daar een schop vol aarde los te krijgen, wat evenwel voldoende schijnt te zijn. Sommige ploegen (men noemt dit hier zeer eigenaardig breken) den nieuwen grond geheel niet, en planten zoo goed zij kunnen op de gewone wijze.

Ik denk er hieraan om u ook iets te moeten schrijven van de wijze, hoe hier de landbouw wordt gedreven; doch daar gij dit artikel mogelijk uit de verte wenscht opgehaald, en eenigzins uitvoerig geschetst te hebben, zal dit stofs genoeg voor eenen volgenden brief zijn; ik wil dit liever in voorraad te hulp komen door u nog iets meer van de inschutting van het land te zeggen, wat hier van hetzelfde belang is, als bij u het beslooten. De boven beschrevene hier meest gemeene infencing wordt somtijds meerder hoogte en vastheid gegeven, door over ieder der punten twee elkander kruisende rails te plaatsen, welk spantwerk men boven te zamen houdt, en tevens meerdere stutting voor de fence doet geven, door in de kruisgaffels eene linie van railste leggen. Dit soort van fence-werk kost voor ieder pand twee rails meer, en vordert, door dat het spantwerk boven de hoeken gesteld wordt, meerder ruimte van grond, is overigens zeer doelmatig. Men ziet deze fences veel aan de prairys, waar zonder deze bevestiging de vrijer werkende wind somtijds geheele fence liniën ter neder smijt. In de oudere country’s waar het hout schaarscher begint te worden, en men meer op netheid begint te zien, ontmoet men meer regtlijnig fence-werk.
Tot deze worden de rails in den vorm van smalle planken gekloofd, aan de einden met de bijl om de raak op de helft afgedund en versmald, en zoo van wederzijden in gaten gestoken, die door kruisboor en bijl in de opstaande palen worden gemaakt, welke omstreeks 5 vt. boven en 1 ½ beneden de grond komen en door de schoffel worden geplant; deze fences gelijken dus veel naar uwe schuttingen van schroten (smalle planken).
Eene andere soort gebruikt men hier gemeenlijk om steilten op en neêr af te schutten, dit is zeer moeijelijk te beschrijven palissaadwerk, waarbij de rails eenigen steun in den grond wordt gegeven, en een weinig leunende tegen de steilte, stuk voor stuk door kruispalen in deze positie worden gehouden. Ook dit schutwerk gebruikt men op plaatsen die aan overvloeijing onderhevig zijn; doch ook veeltijds plant men daar 7 á 8 vts, palen in den grond, op de wijze als bij u de palissaden bij vestingwerken, doch het wordt niet geschoord. Op groote prairy’s, waar weinig of slecht rail-hout te krijgen is, behelpt men zich naar omstandigheden; daar waar slechts dwerggeboomte gevonden wordt, wat meesttijds de overgang van het woud tot de prairy uitmaakt, wordt dit hout tot kortere rails gemaakt, en bij een volstrekt gemis van rail-hout, begint men op sommige plaatsen, zoo men zegt, het land te omwallen met graszoden, doch dit is in oorden waar men het land vooreerst zonder betaling in bezit kan nemen, en in vooruitzigt om het vervolgens door koop of verkoop aan het verwijderde boschland te verbinden, of bij geene gelegenheid hiertoe, het na eene meerdere verspreiding van het vee weder te verlaten.

Aan sloten ter afschutting wordt hier niet gedacht; ook geloof ik dat eene sloot op zich zelve voor het vee dat zoo zeer aan het kreek- en rivierwaden gewoon is, niet voldoende zou zijn; doch met kleine sloten en haagwallen te zamen, zou men zoo wel als bij u in sommige oorden zeer goede en duurzame schuttingen kunnen maken, en dit zou op de prairys geheel geen moeijelijk werk zijn; doch zoo iets kost voor dit volk te veel tijd en oplettendheid voor dat het zijn beslag heeft, en zou waarschijnlijk niet den aanlegger, maar eerst den verwijderden opvolger van dienst kunnen zijn.

Van zoo iets heeft men hier geen begrip, daar bijna een ieder gereed is, nog heden zijne farm te verkoopen, om in de naaste week 100 of 200 mijlen ver zich eene andere op te zoeken.

Hier gebruikt men alles heet van de rooster, men laat liever prairy prairy blijven, of werkt, zoodat het voort van dienst is, en dan overigens : nieuwe tijd schaft nieuwen raad; in allen geval kan men zijn land weder opgeven en naar iets wat dan beter past uitzien.
Zoo denkt en handelt hier de geboren Amerikaan min of meer zonder uitzondering, en men kan de aanleiding zich ligt voor den geest brengen, hoe het algemeene gevoelen dezen gang heeft kunnen aannemen.

Immers een ieder, die kracht in zijne spieren heeft, wat, en wie hij ook zij, moet die, hetzij dan minder of meer, op iedere plaats, waar hij ook zich in dit land bevindt, dezelve aanwenden ter voldoening aan lijne eigene behoeften.
Ieder die deze kracht in zich gevoelt, kan wel in elk bewoond oord aan deze staten voor zich en de zijnen een overvloedig bestaan vinden; doch de meerdere ruimte en overvloed lag altijd in het westen, daar de bevolking zich in de oude staten ontwikkelde en Europa dáár een gedeelte volk ontscheepte, wat een natuurlijke aanleiding gaf tot verhuizen. Hierbij is men overal welkom, in ieder oord of plaats verlangt men aankomelingen, om die meer en meer in gerijf en waarde te doen stijgen of wel om zijne goederen te verkoopen; en dit ook is de reden, dat genoegzaam een ieder zijne woonplaats als de beste uit allen, wil doen voorkomen; iets wat ik den vreemden aankomeling aanbeveel, zich in te prenten.

Het prairy-land bevalt hier wel een ieder, doch men weet niet wat men zonder genoegzaam boschland er op den duur mede aan zal vangen, of liever, zoo als aangemerkt, men verlangt zich met de middels daartoe niet in te laten. Hout is hier het begin en einde; men bouwt er de huizen van, schut er het land mede af, het is hier de eenige brandstof, en men vermaakt en gebruikt het tot duizenderlei dingen. Of er ook prairy bij de plaats is, welke iemand elders in het westen heeft uitgekozen of gekocht, is gewoonlijk eene belangstellende vraag; doch of er boschland bij is, dit hoorde ik nimmer van iemand en het zou den vrager wezenlijk als zeer onnoozel aangerekend worden.

___________________________________________________________

Terug naar “Tweede Stukje”