Graf 56: 20-09-1836 Akte 12 Boedelbeschrijving Nalatenschap Jan Tijmens door Elisabeth Eijes

___________________________________________________________

Op heden, dingsdag den twintigsten September achttienhonderd zesendertig, des morgens te negen uren, in de behuizing, geteekend numero twee e twintig, te Winsum, en tengevolge de bepaling bij het slot der naastvoorgaande vacatie gemaakt, zijn wij Meester Hendrik van Bolhuis, openbaar notaris, residerende te Leens, gemeente van dien naam, kanton Winsum, kwartier Appingedam, provincie Groningen in egenwoordigheid der hierna genoemde en mede ondergeteekende getuigen, ten verzoeke en in tegenwoordigheid van de requirante bij de eerste vacatie van dezen inventaris vermelde; alsmede ten bijwezen van den Heer Meester Roelf Brongers, insgelijks hiervoren genoemd, in zijne hier voorschrevene kwaliteit, overgegaan tot de voortzetting van deze inventarisatie, als volgt:

In een doorloop uit eene kast nog ten voorschijn gebragt:
Vijftien groote en kleine hartbakken potten, geschat op elf gulden vijf en twintig centen. 11,25; Drie groote porceleinen potte, geschat op zeven gulden. 7,oo; Vier verlakte blikken trommen, geschat op drie gulden. 3,oo; Vier onverlakte dito, geschat op twee gulden, 2,oo; Vier vatjes, twee stangtoomen en een koperen taartpan,geschat op zes gulden 6,oo
In de schuur.
Achthonderd hokken ongedorschen haver, geschat op eenhonderd en tachtig gulden. 180,oo

In de meergemelde kamer, met twee vensers naar het zuiden en een naar het westen uitziende:
Titels en papieren:
Een authentiek afschrift van een authentieke acte, gepasseerd voor Meester Hendrik van Bolhuis, openbaar notaris, residerende te Winsum, in presentie van getuigen, den twee en twintigsten September achttienhonderd negentien (22-09-1819), behoorlijk geregistreerd, volgens welke den Heer Jan Tijmens, landbouwer, woende te Winsum, voor zich en namens zijn vrouw Elisabeth Eijes, heeft aangekochtden eigendom van ongeveer drie bunders land, destijds bij Pieter Lugtenborg en vrouw onder beklemming in gebruik, ’s jaars voor dertig gulden, gelegen te Bellingeweer; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd en tien. Hierbij wierd door de requiranten verklaard, dat mede tot dezen boedel behoorde, de beklemming van het evengenoemde land.

Een onderhandsche kwitantie, afgegeven door W.A. Crone qq. en qq., den negentienden November achttienhonderd en zestien (19-11-1816), inhoudende betaling van het tweede termijn van een vijfde aandeel in de heerlijkheid van Aduard en de Schepperij van den Ham, bedragende honderd negen negentig gulden zes en tachtig centen; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd en elf.

Een dito, afgegeven door W.A. Crone, den vier en twintigsten Julij achttienhonderd vijftien (24-07-1815); inhoudende betaling van tweehonderd vier en vijftig gulden dertig centen, getrekkelijk dezelfde heerlijkheid en geregtigheid; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd en twaalf.

De eerste Grosse eener authentieke acte, gepasseerd voor Meester Hendrik van Bolhuis, openbaar notaris, residerende te Leens, in presentie van getuigen, den negenden Julij achttienhonderd vijf en twintig (09-07-1825) behoorlijk geregisreerd, met het daarachter staande borderel van inschrijving, volgens welke Jan Tijmens en  Elisabeth Eijes op rente hebben gedaan tegens vier procent interest jaarlijks, telkens verschijnende op den eersten Mei, aan Freerk Sierts Mennes, landbouwer te Niekerk, voor zich en zijne vrouw Aafke Kornelis Top, eene som van vierduizend guldens; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd en dertien.

De eerste Grosse eener authentieke acte, gepasseerd voor Meester Hendrik van Bolhuis, openbaar notaris, residerende te Leens, in presentie van getuigen, den achtsten Augustus achttienhonderd drie en twintig (08-08-1823), behoorlijk geregistreerd, met het daarachter gevoegde borderel van inschrijving, volgens welke Arend  Geerts Danhof  en Ebeltje Joosten, landbouwers, ehelieden, wonende te Vierhuizen, aan den Heer Jan Tijmen en Elisabeth Eijes, ehelieden landbouwers te Winsum, schuldig zijn, vijfduizend vijfhonderd gulden, rentende naar vier en een half procento jaarlijks, telkens verschijnende op den eersten Mei; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd en veertien.

Een onderhandschen acte van scheiding, gedagteekend den eersten November achttienhonderd veertien (01-11-1814), opgemaakt tusschen Jan -, en Tijmen Tijmens, betrekkelijk de scheiding en deeling hunner ouderlijke nalatenschappen, met name Tijmen Jans en Jantje Douma, in leven echtelieden, alsmede van hunnen broeder Allert Tijmens, bevattende zes bladzijden, en, buiten de naamteekeningn, op de zevende bladzijde zes regels; welk stuk van de eerste bladzijde tot en met de laatste door ons notaris is gequoteerd en geparapheerd, en op dit inventaris gebragt onder numero honderd en vijftien.

Een authentieke expeditie eener acte, gepasseerd voor Meester Frans Izaak Abresch, openbaar notaris, residerende te Zuidhorn, in presentie van getuigen, den zeventienden Maart van het jaar eenduizend achthonderd drie en twintig (17-03-1823), behoorlijk geregisreerd, inhoudende eene acte van scheiding en verdeeling van een gedeelte der goederen uit de nalatenschappen van wijen Mejuffrouw Bouwina Tijmens, in leven zonder beroep, gewoond hebbende en overleden op den Ham, en den Heer Jan Tijmens, in leven landeigenaar, gewoond hebbende op den Ham. Welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd en zestien.

Eene Staat van verevening der nalatenschappen van wijlen Jan -, en Bouwina Tijmens, tusschen derzelver erfgenamen, tot en met ultimo December achttienhonderd twee en twintig (..-12-1822), opgemaakt en gesloten te Groningen, den zeventienden Maart achttienhonderd drie en twintig (17-03-1823), en onderteekend met de namen J. Tijmens, T. Tijmens en J.L. Homan n.u. T. Emmen; bevattende elf blad zijden; welk stuk door ons notaris is gequoteerd en geteekend en op dit inventaris is gebragt onder numero honderd en zeventien.

Een onderhandsche acte, gedagteekend den twee en twintigsten Junij achttienhonderd vier en twintig (22-06-1824); inhoudende eene scheiding en deeling van goederen der nalatenschap van wijlen Sara Hindriks, weduwe Eije Roelfs, in leven landbouwersche, gewoond hebbende en overleden te Zuurdijk; bevattende zeven en een halve bladzijde en onderteekend met de namen van Elijsabeth Eijes, Jan Tijmens, Kunna Roelfs van Kammen, Hinriekus Janes Torringa, Eije Roelfs van Kammen; welk stuk van de eerste tot en met de laatste blad zijde door ons notari is gequoteerd en geparapheerd en op dit inventaris gebragt onder numero honderd en achttien.

Eene lijst van getaxeerd boerebeslag, door Jan Ennes Huizinga, Jan P. Vork, L.M. Bentma en L.D. Kuipers, ten dienste van de erven van de weduwe Eije Roelfs, te Zuurdijk; welk stuk door ons notaris geparapheerd en getekend onder numero honderd en negentien.

Het eerste afschrift eener authentieke acte, gepasseerd voor Meester Sicco Tjaden Emmen, Griffier bij het Vredegeregt van het eerste Kanton van Groningen, in presentie van getuigen, den een en dertigsten December des jaars achttienhonderd en elf (31-12-1811), vóór de invoering der registratie, volgens welke door Jan Tijmens, landbouwer te Winsum, als gemagtigde van Sara Hindriks, weduwe Eije Roelfs, landbouwersche te Zuurdijk, heeft aangekocht: den eigendom van ongeveer acht en twintig bunders land, op Thijum, onder Winsum gelegen, destijds bij Pieter Alberts en Janna Herema? ehelieden, onder vaste beklemming in gebruik,’s jaars voor tweehonderd vier en twintig gulden. Zijnde hierbij eene onderhandsche acte van transactie, opzigtelijk het regt van beklemming van voorschreven land, aangegaan tusschen Geert Reinders, Pieter Alberts en Janna Herema, eheleieden, benevens Drewes Alberts en Auke Alberts,
ter eenre -, en
Sara Hendriks, weduwe Eije Roelfs, gedagteekend den een en dertigsten December achttienhonderd en elf. Enrégistre à Winsum le vingt an Novembre 1812, fol. 71, vs. caze 9, gratis. (getekend) C.H. van Naerssen, welke beide stukken door ons notaris zijn geparapheerd en getekenden als eerste en tweede stukken, onder numero honderd en twintig.

De eerste Grosse van een proces-verbaal van verkoop, opgemaakt door Meester Herman Trip, openbaar notaris, residerenden te Groningen, in presentie van getuigen den drie en twintigsten Januari achttienhonderd en achttien (23-01-1818) behoorlijk geregistreerd; volgens welke door Jan Timens, landbouwer, woonachtig te Winsum, uit last en voor rekening van zijne schoonmoeder Sara Hindriks, weduwe Eije Roelfs, landbouwersche, woonachtig te Zuurdijk, is aangekocht: de eigendom van ongeveer negen en een vierde bunder land, gelegen te Vierhuizen, [?] een prabende en servituut, wordende (destijds) door Jelte Gerrits en vrouw onder beklemming gebruikt, voor eene jaarlijksche op Midwinter verschijnende de huur van negen en zestrig guldens, alsmede van ongeveer vier en een halve bunder land, aldaar gelegen en bij dezelden onder beklemming in gebruik, voor eene jaarlijksche verschijnende huur van vier en vijftig guldens, dus te zamen ’s jaars tot huur doende eenhonderd en drie en twintig guldens. Zijnde hierbij eene eerste Grosse eener authentieke acte, gepasseerd voor dezelfde notaris, in presentie van getuigen, den vier en twintigsten Juli achttienhonderd achttien (24-07-1818), behoorlijk geregistreerd; inhoudende transactie opzigtelijk het regt van beklemming van voorschreven land, aangegaan tusschen Jan Tijmens, in kwaliteit evengemeld, ter eene – en Jelte Gerrits, landbouwer, woonachtig te Vierhuizen, ter andere zijde.
Welke beide stukken door ons notaris zijn geparapheerd en getekend als eerste en tweede stukken onder numero honderd een en twintig.

De eerste Grosse van een proces-verbaal van verkoop opgemaakt door Meester Hendrik van Bolhuis, openbaar notaris, residerende e Winsum, in tegenwoordigheid van getuigen, den acht en twintigsten September achttienhonderd negentien (28-09-1819), volgens welke Jan Timens, landbouwer, wonende te Winsum, in commissie voor Sara Hindriks, weduwe wijlen Eije Roelfs, landbouwersche, wonende te Zuurdijk, heeft aangekocht : den eigendom van ongeveer acht en een vierde bunder land, bij Klaas Egberts Zijlema en vrouw Amke Hindriks Polman onder hunne behuizinge, daarop staande, in beklemming wordende gebruikt, ’s jaars voor vier en zestig guldens huur, gelegen te Winsum; zijnde hierbij een authentiek afschrift eener acte, gepasseerd voor derzelve notaris, in presentie van getuigen, den zevenden April achttienhonderd vier en twintig (07-04-1824), behoolijk geregistreerd, inhoudende transactie, opzigtelijk het regt van beklemming, van evengemeld land, aangegaan tusschen Jan Tijmens voornoemd, als gemagtigde van deszelfs echtgenoote Elisabeh Eijes, benevens van Kunna Roelfs van Kammen, vrouw van en gesterkt en geauthoriseerd door Hindericus Jannes Torringa, landbouwer te Zuurdijk, en van Eije Roelfs van Kammen, landbouwer, mede te Zuurdijk woonachtig, de eerste voor de helft, en de beide laatsten, als representerende hunnen vader Roelf Eijes, voor de andere helft, te zamen erfgenamen van wijlen Sara Hindriks weduwe Eije Roelfs, ter eene zijde -, en Klaas Egberts Zijlema, te Winsum, voor zich en zijn vrouw Amke Hindriks Polman, ter andere zijde. Welke beide Stukken door ons notaris zijn geparapheerd en geteekend als eerste en tweede stukken onder numero honderd en twee twintig.

Een authetieke acte, gepasseerd door de Staten van Stad Groningen en de ommelanden, den derden Januari zeventienhonderd een en zeventig (03-01-1771), vóór de invoering der registratie, volgens welke Hindrik Hindriks en Hilje Eijes, sijn vrouw, hebben aangekocht: ongeveer drie en twintig bunders land, tot Berghuis onder Cantens gelegen, zoo (destijds) Luitie Jakobs gebruikt, ’s jaars voor vijf en tachtig gulden vijftig centen tot huur  zijnde de beklemming van dat land geconstitueerde bij authentieke acte, beleden voor Edzard Tjaarda van Starkenborg, Heer van Verhildersum en Leens, den drie en twintigsten Julij zeventienhonderd zes en zeventig (23-07-1776), vóór invoering der registratie, welke acte nevens de eerstgemelde, door ons notaris zijn geparapheerd en geteekend als eerste en tweede stukken onder numero honderd drie en twintig.

Een authentieke acte, gepasseerd door de Staten van Stad Groningen en de ommelanden, den achtsen Februarij zeventienhonderd acht en zestig (08-02-1768), vóór de invoering der registratie, volgens  welke Hindrik Hindriks en Hilje Eies, sijn vrouw, hebben aangekocht ongeveer twee en veertig bunders behuisde landen, tot Menkema gelegen, zoo (destijds) Derk Everts gebruikte, ’s jaars voor honderd gulden; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd vier en twintig.

Een authentieke acte, gepasseerd voor Doctor Willem Hendrik Hoving, geconstitueerde Grietman van de Campen, den drie en twintigsten Maij zeventienhonderd zeven en tachtig (23-05-1787), [], volgens welke Eije Roelfs en Sara Hindriks, ehelieden te Zuurdijk, hebben aangekocht:
den eigendom van ongeveer dertien en een vierde bunder land, liggende on der het Schatregister van Maarhuizen, wordende (destijds) door Enne Jans en vrouw onder vaste beklemming in huur gebruikt, ’s jaars voor twee en negentig gulden vijf en zeventig centen; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd vijf en twintig.

Een authentieke acte van scheiding, belelden voor Jonker Edzard Tjaarda van Starkenborgh, Heer van Verhildersum en Leens, den drie en twintigsten Julij zeventienhonderd zes en zeventig (23-07-1776), vóór de invoering der registratie, wegens de goederen en nalatenschap, zoo Hendrik Hindriks met wijlen Hilje Eijes, deszelfs huisvrouw, te zamen hebben gepossideerd of bezeten; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd zes en twintig.

Een authentieke acte van scheiding, beleden voor Adam Tebbens, Juris Utriusque Doctor, rigter van ’t Groote en Kleine reedschap, den veertienden April zeventien honderd zeven en negentig (14-04-1797), [], tusschen Hindrik Hindriks de Jonge en deszelfs zuster Sara Hindriks, weduwe van Eije Roelfs, beide woonachtig te Zuurdijk, tezamen als erven van wijlen hunne vader Hindrik Hindriks, de oude, ter eene –
en Heiltje Jans, Jan Hindriks Zijlma en Elijsabeth Zijlma, geassisteerd met haar haar eheman Jan van der Borgh, te zamen als erven van wijlen hun moeder Martje Jans, laatst weduwe Hindrik Hindriks ter andere zijde; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd zeven en twintig.

Een authentieke acte, gepasseerd voor Meester Pieter Rembt Sickinghe, regter der Jurisdictie van het Hunsingo kwartier, den twee en twintigsten van Wintermaand achttienhonderd en tien (22-12-1810) [] volgens welke Sara Hindriks, weduwe Eije Roelfs, heeft aangekocht ongeveer vijftien en een halve bunder land, te Winsum gelegen, (destijds) bij de minderjarige kinderen van Egbert Fredriks Pot in gebruik, doende jaarlijks tot huur honderd en twintig guldens;
zijnde hierbij eene particuliere copij van eene authentieke acte, gepasseerd vor denzelfden rigter, den eersten Februarij achttienhonderd en elf, []; inhoudende constitutie van beklemming van evengemelde landerijen; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd acht en twintig.

Een authentieke acte, beleden voor de raden in het departementaal gerigtshof van Stad en landen van Groningen, den zevenden Maij achttienhonderd en zes (07-05-1806), [], inhoudende constitutie van beklemming van ongeveer zes en vijftig bunders lands met zijn queller en aanwas, te Zuurdijk gelegen, tusschen Meester Melle Sichterman en Sara Hindriks, weduwe Eije Roelfs, welke landerijen onder laatstgemeldes behuizinge waren beklemd;
bij welke acte is bepaald, dat van die landerijen jaarlijks tot vaste huur zoude worden betaald vierhonderd drie en veertig guldens, op Midwinter. welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd negen en twintig.

Een onderhandsche obligatie, zonder jaartal of dagtekening, waarbij Douwe Martens Teenstra, landbouwer op het Ruigezand, van Sara Hindriks, weduwe Eije Roelfs, landbouwersce te Zuurdijk, op rente heeft genomen tweeduizend guldens, naar vier en een half procento jaarlijks, eerstemaal verschenenen geweest op den eersten Mei achttienhonderd vijftien; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd dertig.

Een dito, zonder jaartal of dagteekening, volgens welke dezelfde Douwe Martens Teenstra, van Sara Hindriks, weduwe Eije Roelfs, op rente heeft genomen drieduizend gulden, rentende naar vier en een half procent jaarlijks, eerstemaal verschenen den eersten Mei achttienhonderd vijftien; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd een en dertig.

Een authentiek aschrift eener acte, gepasseerd voor eester Hendrik van Bolhuis en Meester Hendrik Hagenouw Brongers, residerende te Winsum, den zevenden Maij achttienhonderd en zeventien (07-05-1817), behoorlijk geregistreerd; volgens welke door Sara Hindriks, weduwe Eije Roelfs, is aangekocht: de eigendom van ongeveer dertig bunders land, gelegen te Usquert, (destijds) bij Anje Jacobs Wiersema, echtgenoote van Stoffer Louwes Kuissers onder hare behuizinge, (de nieuwe Laan genaamd) in vaste beklemming in gebruik, ’s jaars voor tweehonderd tien gulden, [] numero honderd twee en dertig.

Een authentieke acte, gepasseerd voor Doctor Hendrik Hagenouw Brongers, gequalificeeerd zegelaar te Leens, den achtsten van Herfstmaand achttienhonderd en ien (08-09-1810), met een daarbij behoorende vroegere verzegeling, gepasseerd voor Henricus Cleveringa, geconstitueerde rigter van Warfhuizen, den twintigsten Maij zeventienhonderd vijf en negentig (20-05-1795), vóór de invoering der registratie, volgens welke stukken Sara Hindriks, weduwe wijlen Eije Roelfs, woonachtig te Zuurdijk, van [aan?] Eisse Jacobs en IJzebrandina Rembts, ehelieden, woonachtig bij den Hoorn, competeert, een kapitaal, groot tweeduizend vijfhonderd gulden, rentende naar drie en een half procent;
zijnde voorts hierbij een onderhandsche borgtogt, gedagteekend den dertigsten Mei achttienonderd en zeven (30-05-1807), onderteekend met de namen van Pieter Remts, H. Cornelis Smit, Trijntjen Remts, Hindrik Pieters en waarop geschreven staat, Enrégistré à Winsum, le vingt un Novembre 1812, fol 70, R: Caze 8, gratis. C.H. van Naerssen; welke drie stukken als eerste, tweede en derde Stukken door ons notaris zijn geparapheerd en geteekend en op dezen inventaris gebragt onder numero drie en dertig en honderd.

Eene notitie, wegens de vereffening des boedels van wijlen H. H. de Jonge en vrouw, verteekend den achtsten Junij achttienhonderd tien (08-06-1810), door Sara Hindriks, Jacob Jurjens, J. v. Ham; [] numero vier en dertig en honderd.

Een onderhandsch blijk, geteekend door H. J. Torringa en J. Tijmens, den dertienden April achttienhonderd een en dertig (13-04-1831), houdende vermelding van de tusschen hen mandeelig verblevene goederen en gelden; [] numero honderd vijf en dertig.

Eene aanteekening, betreffende heerlijke regten in de Grietenij van Oosterdeel Langewold, geparapheerd en geteekend door ons notaris onder numero honderd zes en dertig.

Twee en twintig stuks huurloten van de honderd een en twintigste Koninklijke Nederlandsche loterij, afgegeven door Meijer Benedictus Adelaar, geauctoriseerd Splitter te Leeuwarden, welke stukken zijn geinventariseerd, van het eerste tot en met het laatste onder  numero honderd zeven en dertig.

Een authentieke acte, gepasseerd voor Frans Izaäk Guichard, Juris Utriusque Doctor, rigter van Warffum, den zestienden November zeventienhonderd een en tachtig (16-11-1781), vóór de invoering der registratie,  waarbij Hindrik Hindriks de Jonge en Trijntje Jurriens, ehelieden, benevens Eië Roelfs en Sara Hindriks, ehelieden, hebben aangekocht: den eigendom van ongeveer vijftig bunders land, bij de Delt, onder Warffum gelegen, wordende destijds bij Jacob Jurriens en deszelfs huisvrouw Pieterke Ments, onder hunne behuizinge, daarop staande, in vaste beklemming gebruikt voor een jaarlijksche huur van tweehonderd caroli guldens, welk stuk door ons notaris is geparapheerd em geteekend onder numero honderd acht en dertig.

Een authentieke acte, gepasseerd door de Staten van Stad Groningen en de Ommelanden, den acht en twintigsten Januarij zeventienhonderd zeven en zestig (28-01-1767), voor de invoering der registratie,  waarbij Hindrik Hindriks en Hilje Eijes, zijn vrouw, hebben aangekocht: ongeveer zeven en dertig bunders behuisde landen, waaronder zeven heemsteden, aan de noordzijde te Onderdendam onder Menkeweer gelegen, zoo (destijds) Simen Ennes en Pieter Harms hebben gebruikt, jaarlijks voor honderd gulden; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder (spanheim?5) numero honderd negen en dertig.

Een quarto schrijfboekje, gebonden in een schaaplederen band, zijnde een staatboek van vaste goederen; van buiten op den omslag door ons notaris geparapheerd en geteekend onder numero honderd en veertig.

Hierop zijn door den Heer Meester Hendrik van Bolhuis, procureur bij de regtbank van eersten aanleg, zitting houdende te Appingedam, over gebragt de navolgende stukken, welke onder hem berustende waren:
Een onderhandsche obligatie van den zes en twintigsten van Zomermaand achttienhonderd negen (26-08-1809), ten laste Martje Pieters, weduwe wijlen Jan Pieters, en onderteekend met den naam van Pieter Jans Roo, per order mijn moeder Martje Pieters waarop geschreven staat “Enrégistré à Winsum, le vingt un Novembre 1812, fol. 69, vo c. 6, gratis, C.H. van Naerssen”; groot aan kapitaal eenhonderd en vijftig caroli guldens, rentende naar vier procento jaarlijks; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd een en veertig.

Een onderhandsch geschrift, gedagteekend te Winsum, den veertienden Mai achttienhonderd twee en twintig, waarbij P. J. de Roo verklaart, ontvangen te hebben van J. Tijmens eene soma van vijf en zestig guldens; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd twee en veertig.

Een onderhansche obligatie van den zevenden April achttienhonderd vier en twintig, waarbij Klaas Egberts Zijlema en Amke Hindriks Polman, ehelieden, landbouwers, wonende te Winsum, ontvangen en op rente genomen hebben van Jan Tijmens en Elisabeth Eijes, echtelieden te Winsum, de sum van zeshonderd twee en dertig gulden en vijftig centen, rentende naar vier procento jaarlijks; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd drie en veertig.

Een onderhandsche obligatie van den eersten Maij achttienhonderd en achttien, waarop geschreven staat: “Geregistreerd, deel vijf, folio 135, vak twee, te Onderdendam, den drie en twintigsten Januarij achttien honderd negentwintig. Ontvangen tien gulden voor regt van obligatie en vijf gulden voor borgtogt; voorts een gulden vijf en negentig cents voor de rijks opcenten en een gulden vijf en negentig cents voor ‘t Syndicaat. C.H. van Naerssen
Volgens welke Willem Jacobs van Weerden, herbergier en Trientje Jacobs Hijlkema, egtelieden, wonende te Winsum, onvangen er op rente genomen hebben van Jan Tijmens en Elisabeth Eijes, egtelieden, lamnbouwers te Winsum, eene som van eenduizend guldens, naar vier en half procento interest jaarlijks, waarvoor, volgens deze []de obligatie, Writzer Jacobs van Weerden, landbouwers op Hoogemeeden, onder Zuidhorn, en Barteld Jacobs van Weerden, landbouwer te Oldehove, zich ieder in solidum tot securiteit der crediteuren, zich als zelfschuldige borgen hebben gesteld; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd vier en veertig.

Een onderhandsche obligatie van den eersten Maij achttien honderd en vijftien,  waarbij J. A. Verdenius en Anje Jacobs, (destijds) woonachtig te Ulrum, bekennen ontvangen en op rente genomen te hebben van de weduwe Eije Roelfs, woonachtig te Zuurdijk, de som van tweehonderd guldens, tegen eene jaarlijksche rente naar vijf procent; welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero honderd vijf en veertig.

Hierna is door den requirant, den Heer en Meester Hendrik Hagenouw Brongers, mondeling opgegegeven, dat tot de nalatnschap van den erflater behoorde:
Eene restante pretensie, ten laste Pier Rijpma, landbouwer te Nijawier, provincie Vriesland, groot eenduizend tweehonderd vijf en zeventig gulden 1275,oo
Een pretensie ten laste Menne Rijpkes Beukema landbouwer te Vierhuizen, groot eenduizend vijfduizend gulden. 1500,oo
Verschuldigde interessen dezer beide kapitalen. Promemorie.

Vervolgens is door de requirante is door de requirante Elisabeth Eijes, weduwe Jan Tijmens, gedeclareerd, dat bij haar was ontvangen, om in het actief dezes boedels te plaatsen:
Van Jacob Tammes Klaver, op den Hoorn, vierhonderd en zeventig gulden 470,oo voor drie vierendeels vaten verkochte boter, zestig gulden en tachtig centen. 60,80
Voor zeventien vluizen verkochte wolle, vier en zeventig gulden en tachtig centen. 74,80
Voor verkochte lammeren wol, twaalf gulden vijftig cents. 12,50
Voor verkochte wol nog negenhonderd gulden. 900,oo
Voor een verkocht paard en[?] honderd zeven negentig gulden. 196.oo
Van Izaäk de Vries, een jaar huishuur, zestig gulden 60,oo
Van Barteld Hopma, een jaar landhuur, ter som van tweehonderd achttien gulden. 216,oo

Voorts is door den requirant, den Heer Meester Hendrik Hagenouw Brongers, namens zijnen consituant, den Heer Tijmen Tijmens, gedeclareerd, dat hij expresselijk reserveere zijn recht van verhaal op de gemeenschap, wegens de staande huwelijks gedane aliënatie der, aan de zijde van Jan Tijmens, buiten deze gemeenschap gehoudene goederen; alsmede zijne vordering tot vergelding, wegens de staande huwelijk, besteede gelden, aan de vertimmering der boerenplaats te Zuurdijk aan de weduwe persoonlijk toebehoorende, begroot op eene som van zevenduizend guldens, of anders, door den regter te bepalen.

Verders is door de requiranten opgegeven, dat Pieter Wiltes Heidema, landbouwer te Warffum, wegens vaste landhuur verschuldigd was ongeveer negenhonderd guldens, zegge 900,oo

Schulden ten laste dezes boedels, tengevolge gedane annonces in de couranten, zoo aan requirant, den Heer Meester Hendrik Hagenouw Brongers zijn opgegeven, bestaan in de volgende:
Obligatien.
Aan de Erven van wijlen den Hoog WelGeboren Heer Marits Adriaan de Savornin Lohman, te Groningen, een kapitaal groot negenduizend gulden f 9000,oo
Aan de erven van wijlen den Heer O.J. van Iddekinge, te Groningen, drieduizend  gulden. 3000,oo
Aan den Heer Jaobus Bouer, te Winsum, en Mejuffrouw Anna Maria Bouer, echtgenoote van den Heer Johannes Feiser,  te Veendam, vierduizend gulden.  4000,oo
Aan Jan Onnes Wierenga, te Onderdendam, twee duizend guldens. 2000,oo
Aan Sijbolts, te Maarhuizen, een duizend guldens. 1000,oo
Aan Freerk Mulder, te Kloosterburen, een duizend vijfhonderd gulden. 1500,oo
Aan Kornelis Rijpkes Beukema, te Vierhuizen, twee duizend gulden. 2000,oo
Aan den Heer Sichterman van de Brake, een duizend driehonderd zes en negentig gulden vijf en een halve cent. 1396,05
Aan H. Diephuis, te Groningen, zesduizend en vijfhonderd gulden. 6500,oo
Aan Mejuffrouw de weduwe Cramer, te Groningen achtduzend achthonderd vijf  en veertig gulden. 8845,oo
Aan de weduwe Haaije Tjaarts Bolt, te Warfhuizen, tweeduizend guldens. 2000,oo
Aan Mevrouw Rijpkes Beukema, te Vierhuizen, zeshonderd gulden. 600,oo
Aan den Heer Hindericus Jannes Torringa, te Zuurdijk, vierhonderd gulden. 400,oo

Boekschulden en huren.
Aan H.P. Bakker, te Groningen, twintig guldens. 20,oo
Aan R. van Kregten, te Groningen, vier en twintig gulden een en vijfig centen. 24,51
Aan Klaas Jans Beukema, te Zuurdijk, achttien gulden zestig centen. 13,60
Aan Docter Paping, te Groningen, honderd acht gulden veertig centen. 103,40
Aan den Heer Chirurgijn Schreuder,  te Groningen, honderd negentwintig gulden en veertig centen 129,40
Aan den koopman Wierda, te Winsum, zeshonderd vijf en dertig gulden zeven en een halve cent 635,07 ½
Aan dezelve, nog vier en tachtig gulden zeventig centen. 84,70
Aan Joost Cornelis van Ham, te Winsum, zes en zestig gulden een en vijftig centen. 66,51
Aan Jan Hindriks Aikes, te Eenrum, negentig gulden een en negentig centen. 90,91
Aan N.W. Crone, te Groningen, vier gulden 4,oo
Aan Pieter Ouwes van Duinen, te Leens, twee en tachtig gulden vijf en negentig centen. 82,95
Aan Johannes Harmannus Henckel, te Winsum, honderd zestien gulden vijf en tachtig centen. 116,85
Aan Pieter [] Wieringa, te Wehe, honderd vijfien gulden een en dertig en een halve cent 115,31 ½
Aan Jan Rietema, te Leens, honderd veertig gulde en elf centen. 140,11
Aan Jan Jans Timmer, te Winsum, honderd drie en dertig gulden vijfenzestig en een halve cent 133,65 ½
Aan L. J. Bansema, te Warfhuizen, tweehonderd negendertig gulden negentig centen. 239,90
Aan W. Kamerling, te Groningen, honderd zes en vijftig gulden drie en dertig en een halve centen 156,33 ½
Aan Geeske Nannes Vennema, boodeloon, honderd en veetig gulden. f 140,oo
Aan Jakob Jakobs Bos, adidem, tweehonderd en vijftig gulden. 250,oo
Aan Jan P. Wieringa, adidem, twee honderd vijf en dertig gulden. 235,oo
Aan H. P. Kuipers, te Winsum, vier en veertig gulden vijf en dertig en een halve cent. 44,35 ½
Aan dezelve, honderd vijftien gulden negen dertig en een halve cent. 115,39 ½
Aan dezelve, achttien gulden en achttien centen. 18,18
Aan H. P. Smit, te Winsum, negendertig gulden twee en zestig en een halve cent. 39,62 ½
Aan den koopman Lubbert Date Kuipers, te Houwerzijl, zes en vijftig gulden  zeventien en een halve cent. 56,17 ½
Aan P Feerma, te Winsum, honderd zeven en dertig gulden drie en veertig centen 137,43
Aan Derk Hoeksema, te Zuurdijk, zestien gulden twaalf en een halve cent. 16,12 ½
Aan Jakob Geerts Staal, te Zuurdijk, vijf en zeventig gulden acht en zestig centen. 75,68
Aan Evert Schreuder, te Zuurdijk, vijf en veertig gulden vijftig centen. 45,50
Aan H. P. Kamphuis, te Zuurdijk, zevenendertig gulden vijf en vijftig centen f 16,35
Aan G. J. Huisman, te Houwerzijl, honderd zeven tien gulden een en zeventig en een halve cent 117,71 1/2
Aan Julle Pieters Bosch, te Winsum, een duizend eenhonderd zes en vijftig gulden vijf en zeventig centen 1156,75
Aan J. Heuge[?], vijf en twintig gulden dertig centen 25,30
Aan G. J. Velthuis, te Obergum, zeventig gulden dertien en een halve cent 70,13 ½
Aan Joost Simons van Ham, te Winsum, vier en twintig gulden drie centen 24,03
Aan Hindrik Lammerts Stoit, te Winsum, honderd vier en vijftig gulden vijf en twintig centen 154,25
Aan C. Backaus, te Groningen, achthonderd zesenzestig gulden veertig centen 366,40
Aan den Heer Derk van Setten, te Onderdendam, vier en negentig gulden vijf en zevenig en een halve cent 94,75 ½
Aan de weduwe Wessel Borgman, te Winsum, zevenhonderd negen zeventig gulden acht  en zeventig en een halve cent 779,78 ½
Aan L. van Giffen, te Groningen, honderd een en dertig gulden vijftig centene. 131,50
Aan R. Wubbenhorst, te Groningen, zestien gulden 16,oo
Aan Marten Talens, te Obergum, een en dertig gulden twaalf centen. 31,15
Aan de weduwe Doornbosch, te Groningen, vijfhonderd zes en dertig gulden en twintig centen 536,20 
Aan de Weduwe Willem Jacobs van Weerden, te Obergum, honderd vijf en zestig  gulden vijf en zes centen 165,65
Aan Jan Jans Pettinga, te Winsum, boelgeld, vier en veertig gulden vijf en tachtig centen. 44,85
Aan T. J. van Dijk, te Winsum, een gulden vijftig centen. 1,50
Aan Pieter Jurriens Dijk, te  Winsum, zes gulden 6,oo
Aan Jan Greben, te Winsum, twee en dertig gulden en vijftig centen. 32,50 
Aan notaris van Bolhuis, te Leens, restant boelgeld, een en vijftig gulden drie en  negentig centen 51,93
Aan dezelfde, wegens aangevoerde judictieele en extrajudicieele kosten, honderd zes en twintig gulden drie en vijftig centen 126,53
Aan de Heer notaris Brongers, vier en twintig gulden tien centen. 24,10
Aan den Heer Geuchien Bartelds Hopma, te Winsum, honderd zeven gulden en vijftig centen. 107,50
Aan den Heer Cramer, te Winsum, zeven honderd vijf en veertig gulden vijftien centen. f 745,15
Aan Menne Rijpkes Beukema, volgens rekening, honderd en vijftig 150,oo 
Aan Jan Pieter Oepkes de Boer te Huizem, honderd negen en negentig gulden negentig centen. 100,90
Aan dezelve nog vier gulden veertig centen 4,40 
Aan Heer Berends Bos, te Warfhuizen, salve calende, een en dertig guldens 31,oo
Aan de Broodbakkers pro memorie
Aan Aldert Jans Alders, te Winsum, vijfhonderd gulden 500,oo
Aan den Heer Sichterman van de Brake, vijfhonderd gulden 500,oo
Aan  dezelve nog zevenduizend zeven honderd en zeventig gulde. 7760,oo
Aan Barteld Hopma, te Winsum, vijfhonderd gulden 500,oo

Hierop wierd door de requirante Elsabeth Eijes, weduwe wijlen Jan Tijmens, gedeclareerd, dat zij bij dezen alle hare regten reserveerde, nopens alle zoodanige  goederen en gelden, als welke haar, uit de nalatenschap van wijlen haar ouders, als andere zijn aangekomen en op dezen inventaris vermeld zijn aangekomen en op dezen inventaris vermeld zijn, welke, ingevolge huwelijkscontract, buiten gemeenschap zijn verbleven, protesterende tegen de bovenvermelde gedane declaratoiren, zoo namens Tijmen Tijmens zijn gedaan, en reserverende zij zich nog uitdrukkelijk het regt, om, des geraden vindende, te renunticien aan de gemeenschap, voor zoover die tusschen haar en wijlen haren echtgenoot heeft bestaan, en hare regten in het vervolg, te doen gelden, welke zij mogt pretendeeren ten laste van de gemeenschap, waaromtrent zij verklaarde in haar geheel te willen verblijven, zonder dat zij eenige praejudicie uit dit inventaris uit eenige nagenoemden hoofde wil hebben getrokken; reserverende de declarante nog speciaallijk, ingevalle zij mogt accepteren de gemeenschap, voor zoo ver die bestaan heeft, het regt van tegenspraak en oppositie tegen alle zoodanige schulden ten laste van de gemeenschap, als welke op het inventaris zijn gebracht of naderhand mogten opkomen; omtrent welk alles de declarante verklaart in haar geheel te willen verblijven.

Nadat dezen inventaris aldus was afgeloopen, het [?] van de bewaarders der zegels voornoemd alsmede van de requirante Elisabeth Eijes, weduwe Jan Tijmens, afgenomen, daarbij verklarende, datgene der ge[?] daan door hen vervreemd zijn, noch dat zij wisten dat iets vervreemd is geworden ’t welk op dezen inventaris had behooren gebragt te worden, en dat niets meer te inventarisseren is overgbleven, zoo hebben wij dezen inventaris gesloten, waarvan de goederen daarop gemeld, met toestemming van partijen, zijn gelaten in de bewaring van de requirante Elisabeth Eijes, weduwe van wijlen Jan Tijmens, die zich daarmede belastte, en aannam, dezelve ten voorschijn te zullen brengen wanneer en aan [?] het behooren zal;
terwijl voorts de bewaarders der zegels en goederen wegens hunne bewaring zijn ontslagen.
Wordende de kosten van verzegeling, ontzegeling, bewaring en inventarisatie hier gebragt —– pro memorie

Waarna de requiranten, den Heer Meester Roelf Brongers, de bewaarders der zegels en de deskundigen, alle hier voorgenoemd, nevens nevens Berend Gerrits Klok, horologiemaker, en Jan Jans Timmer, timmerman, beiden wonende te Winsum, als getuigen ten dezen verzocht, met ons notaris, na gedane voorlezing, hier ter plaatse hebben getekend, op dag, maand en jaar als boven. Zijnde hiertoe ge[?] van des morgens negen tot des avonds vijf uren geslagen
(was geteekend)
E. Eijes, H. H. Brongers qq., R. Brongers, qq., J.J . Bos, A. J. Haak, I. J. Pettinga, F. de Vries, I. J. Bosch, J. Dijksterhuis, B. G. Klok, J. J. Timmer, H. van Bolhuis

Geregisteerd te Onderdendam, den achtsten September 1800 zes en dertig, deel twintig, folio dertig, recto zeven, tot folio een en dertig, recto, vak vier, met tien bladen en een renvooy. Ontvagen zestien guldens, bedragende met de 35 opcenten, twee en twee en twintig guldens acht cents.
De Ontvanger, (getekend) Langeveld

___________________________________________________________

(Volgt de geannexeerde onderhandsche procuratie
Ondergetekende Tijmen Tijmens, eigenaar, wonende onder gemeente van Aduard, magtige bij dezen, met regt van adsumtie en substitutie, den Heer Meester Hendrik Hagenouw Brongers, advocaat en notaris, residerende te  Winsum, en voor en namens mij te compareren bij alle werkzaamheden, plaats hebbende er zake van het overlijden van mijnen broeder Jan Tijmens, op den negentienden Junij achttienhonderd en zeven en dertig te Winsum gestorven, en de [?] mijne belangen, als bevoegd tot [?] aanvaarden van deszelfs nalaenschap, in allen deele waar te nemen; speciaal om, in cas van verzegeling, deze te requireren; voorts te vorderen ontzegeling en inventarisatie met begrooting; daarbij te adsistere, alle dezes, pro[?] en reserveren, daarbij te aanhooren, te doen en te beantwoorden; de nalatenschap onder beneficie van inventaris te aanvaarden, desgeraden vindende dezelve te aanvaarden of te []diceeren; wijders te doen verkoopende losse en vaste goederen, nadat de afscheiding des boedels van die van des overledene weduwe zal wezen opgemaakt, daartoe condities te stellen, koopprijzen te ontvangen, daarvoor valabel te kwiteren; alle acten van cadirtie[?], van privilegie en hypotheek te passeren en te ondertekeken, oproeping te doen van credieren, daar mede af te rekenen en, in het algemeen alle acten te passeren en te teekenen, welke tot vereffening der voorzeide nalatenschap zullen nodig worden geoordeeld; met belofte, om alles wat ten dezen aan zien door den gemagtigde is, of zal worden gedaan en verrigt, te zullen waarde houden alsdoor mij zelve gedaan, en van schadeloosstelling en salariëring als naar regt en billijkheid.
Mensingeweer den 10 Junii 1836
(was getekend) T. Tijmens.

Geregisreerd te Onderdendam, den tienden Juny 1800 zesendertig, deel zeven, blad honderd zeventig, recto, [?] vier, met een blad [?]. Ontvangen, met de 31 opcenten, een gulden tien en halve cents.
De Ontvanger
(getekend) Langeveld. Voor eensluidend afschrift uitgegeven aan den heer H.J. Torrnga te Zuurdijk qq
H van Bolhuis)

___________________________________________________________

Naar 15-09-1836 Boedelbeschrijving Akte 11
Naar Data akten van Boedelbeschrijving Nalatenschap van Jan Tijmens