___________________________________________________________ |
Datum: 15-05-1779
Schuldenaar: Doewe Sijbolts en Antje Swart
Schuldeiser: Hindrik Geerts en Anje Mennes
Hoofdsom: 350,00 car. guldens
Rente: 4%
Bijzonderheid: wegens berekent gelt, en geleverde materialen
___________________________________________________________ |
Copia
Henricus Cleveringa wegens de Hoog Wel Gebr Heer T: T: Baon van In en Kniphuisen Heer van Ulrum en onderhorige Dorpen etc: etc: etc: Geconstitueerde Rigter van t Groote en Kleijne Reedschap etc: Certificere dat personelijk voor mij zijn gecompareert
de E Doewe Sijbolts en Antje Swart Ehelieden woonagtig op Zuirdijk, dewelke bekenden en beleden voor haar ende hare erfgenaamen opregt en deugdig schudig te zijn an
de E Hindrik Geerts en Anje Mennes Ehelieden woonagtig tot Nijekerk
Een Somma van Drie Hondert en Vijftig car: Gulden dico f 350 Gulden wegens berekent gelt, en geleverde materialen, en is gevolgelijk hier mede alles tot dato deses berekent ende gesloten en is mede voor mij Zegulaar gecompareert Hendrik Geerts en qlte wegens zijn Ehevrouw Anje Mennes opgemelt verklarende de wedersijdsche Comparanten alle hunne wederzijdsche praetensien hijr mede voor gemotificeert, van welke Capitaal somma 350 Gulden Doewe Sijbolts en Antje Swart opgemelt, beloofden jaarlijx na vier pro cento rente te betalen en sal het eerste jaar rente komen te verschijnen op primo Maij 1780, en soo vervolgens jaarlijkx en onverjaard tot dage van aflossinge toe, en wien de aflossinge eerst begeert sal het den ander een vierendeel jaars voor de verschijndag moeten laten opseggen, om als dan dit Capitaal, met de volle verschenen rente van dien te mogen of moeten aflossen in vrij kost en schadeloos gelt met de opsegginge van dien, voor welke Capitaal en renten zij debiteuren een jeder in solidum ten onderpand stelden, alle hare reeds hebbende en verkrijgende goederen geene exment. Dit alles onder submissie aan alle Hoge en Lage Regten en Gerigten en diens parate reäle executie, met renunciatie aan alle tegenstrijdige exceptien, als ordinis divisionis et discussionis, als mede zij vrouw opnemersche aan de vrouwelijke voorregten senat: cons: velt: et authenticae si qua mulier, van welken inhoud zij verklaarde door mij Rigter wel geinformeert te zijn, en deden de wederzijdsche Comparanten ook mede in specie afstand van de exceptien van her en misrekeninge en quade leverantie.
In oirkonde der waarhiet en tot vestenisse deses heb ik Rigter opgemelt, desen met mijn gewoon Zegul en Naams Subscriptie gecorroboreert, in ’t Jaar onses HEEREN 1700 Negen en seeventig op den vijftienden Maij 1779.
(:was getekent:)
H. Cleveringa Rigter
De originele deses was op francijn geschreven en met een Zegul van groen wasse bevestigt.
___________________________________________________________ |
Naar Boerderij “‘t Huis Ewer”