___________________________________________________________ |
Datum: 08-08-1788
Bruidegom: Melle Pieters, landbouwer Boerderij “Rondenburg”, weduwnaar van IJdje Clasen
Bruid: Jacomina Jannis weduwe van wijlen Jan Klaasen
Inventaris: 08-08-1784 nalatenschap Jan Klaasen:
___________________________________________________________ |
Copia
Henricus Cleveringa, geconstitueerde Rigter van Wehe cum annexis etc: Betuige dathet Huiwelijk en echtschap met ondergenomde Vrienden, en dedigslieden raad, en consent, is beraamt, gededigt, en besloten, tusschen
den Eersaemen Melle Pieters weduwnaar van wijlen IJdje Clasen van Zuirdijk als bruidegom ter eenre, en
de eerbaere Jacomina Jannis weduwe van wijlen Jan Klaasen als bruid ter andere sijde:
en zulks in maniere als volgt
Eerstelijk waaren Bruidegom en Bruid, met wedersijds praesente vrienden en dedigslieden wel te vreeden, met alsoodaene goederen als sij toekomende ehelieden reeds hebben, en aan malkander sullen koomen te brengen, alle welke aangebragte, met alle inkomstig aan te ervene goederen wederzijds buiten gemeenschap zullen &blijven.
Ten tweeden zullen zoons en dogters uit dit Huiwelijk, hooft voor hooft gelijke na, en even sibbe sijn, tot hun Vaders en Moeders goederen en nalatenschap, als meede tot alle verdere erf en aansterf, ook genieten het regt van repraesentatie, om in alle voorvallende erffenissen hunne ouderen plaatse te repraesenteren, en erven, als of deselve (:overleden sijnde:) nog in leven waren.
Ten 3den De Bruidegom voor de Bruid, sonder kind of kinderen uit dit huwelijk, (:hetzij er kind ofte kinderen geweest sijn ofte niet:) overlijdende soo zal de Bruid, met ses weeken na des Bruidegoms sterfdag, aan des Bruidegoms erfgenaamen en vrij en onbeswaart moeten uitkeeren desselfs lijfstoebehoren en vervolgens met een Jaar en ses weeken na sijn sterfdag aan deselve moeten uitkeeren, de halfscheid van des Bruidegoms geheele nalatenschap, en zal de Bruid de overige halfscheid, van des Bruidegoms gehele nalatenschap eeuwig en erflijk behouden.
Ten 4den de Bruid voor den Bruidegom in gelijke gevalle overlijdende, soo zal de Bruidegom met ses weeken, na des Bruids sterfdag, aan des Bruids naaste erfgenaamen vrij en onbeswaart moeten uitkeeren haar lijfstoebehoren, voorts zal de Bruidegom uit des Bruids gehele nalatenschap eeuwig en erfelijk genieten een Kindspart, en voor het overige haar gansche nalatenschap, met een jaar en ses weeken na haar sterfdag aan haare naaste erfgenaamen moeten uitkeeren.
Waar meede dit Huiwelijkscontract sluitende sijn nevens Bruidegom en Bruid, hier bij en over geweest,
aan
des Bruidegom sijde
de E Martjen Pieters geadsisteert met haar Eheman Jan Harms als volle suster en zwager, en
de E Hindrik Hindriks de Jonge als dedigsman;
En aan des Bruids sijde sijn geweest
de E Lijsabeth Jannis geadsisteert met haar Eheman, en teffens Sibbe voogd over des Bruids voorkinder Rijke Jans Boikema als volle suster en swager,
de E Geeske Jannis geadsisteert met haar Eheman Jan Harms als volle suster en zwager, benevens
de E Hidde Hanssens als voomond en
de E Pieter Jeltes als Sibbe voogd over des Bruids voorkinder.
In oirconde der waarheid, en tot vestenisse deeses, heb ik Rigter opgemeld deesen op der Comparanten &soek, en belijenge met mijn gewoon Zegul en naams subscriptie gecorroboreert, in ’t jaar onses HEEREN 1700 agtentagtentig op den agtsten Augusti 1788.
(:was getekent:)
HCleveringa Rigter
De originele deeses was op fransijn geschreven en met een Zegul van groen wasse bevestigt
___________________________________________________________ |
Naar “Boerderij Rondenburg”