17-07-1968 Oud Groninger Zeilvaart en meegebrachte souvenirs

___________________________________________________________
 
17-07-1968 Nieuwsblad van het Noorden, woensdag
Expositie Groninger zeilvaart
 
Boeiend beeld van de geschiedenis van onze Groninger zeilvaart en van de mooie dingen die de schippers van hun verre reizen meebrachten geeft de expositie in het museum Verhildersum te Leens, getiteld „Oud-Groninger Zeilvaart en meegebrachte souvenirs“.
Merkwaardig dat deze bloeiende scheepvaart ontstaan is door de turfgraverij in de Veenkoloniën, ver in het binnenland gelegen. Het Eemskanaal bestond nog niet, langs het Reitdiep voer men het zeegat uit. Bij Aduarderzijl was een kamp van een soort ruwe „Wolgaschleppers”, die de schepen langs de bochtige meanders van de oude Hunze trokken.
  In het begin ging dat turfvervoer met eenvoudige pramen, in de 18e eeuw bouwde men turfschuiten die het al tot België en Hamburg brachten.
In de 19e eeuw ontstond hieruit een belangrijke kustvaart van Albion tot de Baltische Zee en tenslotte vond men het heel gewoon reizen te maken tot over de Oceanen. Overzichtelijke kaarten vertellen hiervan en van de scheepstypen die daaraan deelnamen koffen, smakken, barken, brikken fregatten, gaffelschoeners, etc.
  We zien de soms fraai gekleurde maar uiteraard nog primitieve zeekaarten en atlassen waarop gevaren werd: bergen, heuvels, kerktorens aan de kust waren de landmerken. Fraai zijn de scheepsmodellen met hun ingewikkelde tuigage en de schilderijen die de kapiteins in buitenlandse havens van hun schip lieten maken. De schilders hadden de achtergrond al klaar staan, de Vesuvius bij Napels of de Tafelberg bij Kaap de Goede Hoop en hoefden alleen nog maar het schip er in te tekenen. We maken in twee pakkende aquarellen een scheepsramp met een smakschip voor Jutland mee en zien in de tweede tekening het schip na de reparatie weer glorieus uitvaren —de kapiteinsvrouw had haar gouden oorijzer moeten verkopen om het herstel mogelijk te kunnen maken!
  In de vroege zomermaanden, als ’t op het land nog niet te druk was, gingen de jonge Groninger boeren zelfs wel mede ter walvisvangst; „Groenlandvaarders” noemden ze zich later met trots, het gaf hun een zekere status.  
  Veel mooie gebruiksvoorwerpen vertellen van het leven aan boord, de enorme waterdichte braskörf waar de vuile was in ging, het fraaie bestek: lepels en vorken, vaak met inscripties uit verre landen (relatiegeschenken?), bordjes met schepen beschilderd, etc.
En niet te vergeten de meegebrachte souveniers: Rigaase nappen, „toejassen” uit berkebast gesneden en versierd — een schrijver beweert dat ze in Rusland gebruikt werden om zuivelprodukten in te bewaren, wat erg onwaarschijnlijk lijkt — eerder zullen ze dienst gedaan hebben als tabakspot! Zeldzame schelpen, „Chine de commande“, porselein met Europese kooplieden en schepen gedecoreerd.
De bekende stenen hondjesparen waarvan beweerd wordt dat ze in Engeland voor het venster van een bordeel stonden als de dame bezoek had.
  De schepen waren ook nog met snijwerk versierd: hekbeelden voor de achterspiegel, gesneden hakken op het helmhout van het roer met een hoorn des overvloeds, een gepolychromeerde mastplank met een naakte Fortuna op de aardbol, de wind in het zeil — versiering beneden op de voorkant van de mast (van een tjalk?) waar deze nog vierkant is.
  En de vrouwen die thuis bleven hadden een lange horizontaal hangende zuurtjesfles van eigenaardig blauw glas; waaruit ze elke dag één namen. Als de fles leeg was kwam het schip weer thuis — bijgeloof uit een romantische tijd. De tentoonstelling duurt tot en met 18 augustus.
JOHAN D.
___________________________________________________________
 

Naar Ommelander Museum en Verhildersum