04-05-1982 Foto’s van vroeger op ‘Verhildersum’

___________________________________________________________

04-05-1982 Nieuwsblad van het Noorden, dinsdag 

NOORDER RONDBLIK
Foto’s van vroeger op ‘Verhildersum’
  In de borg Verhildersum bij Leens kunt u tot 1 juni a.s. een interessante brok regionale geschiedenis zien, verbeeld in foto’s van vroeger. Het nieuwe1 seizoen opent namelijk met de tentoonstelling „Fotografie in de Marne, 1900-1930“, met als uitgangspunt het werk van de destijds in dit gebied werkende fotografen.

  Vóór 1900 was in deze streek nauwelijks sprake van een zelfstandige fotografie en na 1930 was ook hier de fotografie de gewoonste zaak van de wereld aan het worden. Maar voor de eeuwwisseling was in de Marne het particuliere bezit van een fototoestel een uitzondering. Voor een fotografisch portret ging men naar de stad Groningen. Daar bestond al sedert 1860 een hevige concurrentie tussen een flink aantal fotografen. 


  Omstreeks 1900 waren in de Marne vijf fotografen werkzaam. Na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was eigenlijk alleen nog de in 1916 begonnen Jacob Molenhuis uit Kruisweg (gemeente Kloosterburen) in dit gebied als beroepsfotograaf actief. Hij bleef dat tot in 1972.
  De tentoonstelling biedt een grillig, en zeker, niet compleet beeld van wat zich in de Marnestreek zoal heeft afgespeeld. Immers de dorpsfotograaf was geen pers- maar vooral portretfotograaf. Naderhand, toen de prentbriefkaarten in de mode kwamen, gingen straatbeelden met willekeurige groepen mensen dienen als onderwerp voor ansichtkaarten. Ook in déze streek zijn veel ansichtkaarten, gemaakt.

  Zo omstreeks 1860 kwam de fotografie in Groningen tot bloei: De eerste fotografen, die zich in de stad Groningen vestigden, waren vaak afkomstig uit Duitsland, zoals Julius Sisting, G. Hünerjäger en Friedrich Julius von Kolkow. Vooral Von Kolkow (1839- 1914) werd zeer bekend. Verder genoten veel waardering de kunstschilder J. H. Egenberger (1822-1897) en J. G. Kramer (1845-1903).
Ik vertelde u over deze fotografen uit de beginperiode al eens eerder, (zie Rondblikkenboek II „Van schoenerkapitein tot stadsfotografie”).
  De concurrentie werd al gauw groot. Behalve nu nog steeds bekende namen als E. Sanders, J. F. Blöte, Joëll de Lange, Bouchier, A. S. Weinberg en J. H. Steenmeijer, waren onder meer B. Mulder, Ulges, Godfried de Jong, K. Goudsmit, W. B. Bekkering, J. W. Karsses in Groningen werkzaam. 

  In Groningen werd in 1891 de amateurfotografenvereniging „Daguerre” opgericht. Tot de eerste bestuursleden behoorden de fotohandelaar D. van Veen en de fotograaf A. S. Weinberg. In 1897 telde de vereniging 14 leden en in 1910 waren het er 30.
Men organiseerde tentoonstellingen en lezingen en trok er gezamenlijk op uit om in de natuur foto’s te maken. Die tochten werden per fiets ondernomen.
  Ook in de Ommelanden kon men kort voor de eeuwwisseling amateurfotografen aantreffen. In-het Mamegebied waren dat Egbertus Brands (Zoutkamp), Julius Hegge (Kloosterburen) en Hilda Mansholt (Westpolder).
In dezelfde tijd kwam de schoolfoto in deze streken in opkomst. Op dit terrein verwierf het fotobedrijf B. J. Pottjewijd uit Winschoten, maar later ook met vestigingen in Groningen en Leeuwarden, regionale bekendheid. 

  Op het Groninger platteland vestigden zich nu ook de eerste dorpsfotografen.
Sommigen, zoals Pastoor uit Loppersum, kregen grotere bekendheid.
In de Marne werkten omstreeks 1900 Onno Wolthuis (Zoutkamp, later Leens), Bruno Diekhuis (Ulrum) en Hendrikus Hes (Niekerk) als fotograaf. De meeste portretten van deze dorpsfotografen zijn tamelijk primitieve recht-op-en-neer-foto’s. Over een atelier beschikte men niet. De opnamen werden buiten gemaakt.

  De vele elkaar razend snel opvolgende ontwikkelingen in de fotografie konden door de dorpsfotografen amper worden gevolgd. ‘Wolthuis moest bijvoorbeeld eens een groepsfoto maken van een als deftig bekend staande familie in Leens. Hij durfde de belangrijke opdracht alleen niet aan en liet zich assisteren door de heer Hayer, chef bediende van de fotohandel D. van Veen in Groningen! 

  Geen van de fotografen, die omstreeks 1900 in de Marne van de fotografie hun beroep hadden gemaakt, kon hiervan, bestaan. Ze deden er allemaal iets anders bij. Hes en Molenhuis waren fietsenmakers, Wolthuis was stoffenhandelaar en Willem van Dijken was barbier. Op Molenhuis en Diekhuis na, hebben ze ook maar betrekkelijk korte tijd — zo tussen 1900 en 1915 — het fotografenberoep uitgeoefend. Bruno Diekhuis* vertrok al in 1897 naar Valkenburg, waar de mogelijkheden met het opkomende toerisme voor. een fotograaf gunstiger leken. De fotografen waren doorgaans van eenvoudige komaf, ondernemend en kunstzinnig. 

De amateurfotografen daarentegen waren afkomstig uit succesvolle (boeren)families. Dat gold voor Julius Hegge, Hilda Mansholt, Jan Beukema (Westpolder), mr H. Frima (Verhildersum, Leens) en Hendrik Huizenga (Midhuizen). In dit opzicht waren zij het regionale supplement van de gegoede burgerij in de stad Groningen. 

* Bruno kwam uiteindelijk in Rotterdam uit 

___________________________________________________________
 
Naar Ommelander Museum