___________________________________________________________ |
23-03-1967 Nieuwsblad van het Noorden, donderdag
TWEE TENTOONSTELLINGEN GEOPEND
Publiek kan weer terecht op stijlvol Verhildersum
(Van onze redactie voor Noord-Groningen)
De laatste loodjes wogen gistermorgen ook voor mevrouw T. F. Clevering- Meijer, de onvermoeibare werkster achter de schermen van de Borg Verhildersum in Leens en de daarin ondergebrachte tentoonstellingen, het zwaarst. Er moest nog van alles gebeuren in en om het prachtig gelegen gebouw, waar schilders hier en daar nog snel een verfje aanbrachten en tuinlieden de laatste oneffenheden glad streken, alvorens Verhildersum, na de opening van twee in de borg ingerichte tentoonstellingen, weer voor het publiek werd opengesteld.
Maar omstreeks drie uur, toen mevrouw J. M. Fock-Roest van Limburg de oude bel aan de gevel luidde, waarmee zij de officiële opening van het nieuwe seizoen aankondigde, waren alle storende objecten verwijderd en stond alles op zijn plaats. Kennelijk opgelucht kon zij de vele genodigden voorgaan langs de stijlkamers, de semi-permanente tentoonstelling „De geschiedenis van Wad en Land” en de tijdelijke expositie „Kijken naar Tin” in het opnieuw verfraaide interieur.
Veel te bieden
„Verhildersum, het vorig jaar na een grondige restauratie volledig als tentoonstellingsgebouw ingericht, begint een functie te vervullen, niet alleen voor de streek maar ook daarbuiten”, zei mevrouw Fock in haar openingstoespraak. Zij meende dat het particuliere initiatief tot inrichting van Verhildersum als museum gezien moet worden als een streven om de borg te behouden. „Het initiatief is aangeslagen”, zei mevrouw Fock, die als een soort aanmoediging memoreerde dat ook het Rijksmuseum uit particulier initiatief werd geboren. Zij was de mening toegedaan dat de landschappelijk fraai gelegen borg („niet direct een steunpunt voor massa-recreatie”) veel heeft te bieden voor degenen, die zich willen verdiepen in de geschiedenis van de streek. „Ik ben dankbaar voor de initiatieven die op cultureel gebied in de provincie Groningen worden genomen”, zo besloot mevrouw Fock haar toespraak. Een groot aantal medewerkers van het Ommelander Museum voor Landbouw en Ambacht heeft de afgelopen maanden op de zolderverdieping de indeling en afwerking van „De Geschiedenis van Wad en Land” opnieuw verbeterd.
Opvallend
Het meest opvallend is dc open diorama van het Wad met alle daar voorkomende vogelsoorten. Behalve het bekende decor van de heer Jur. Frieling, zijn enkele nieuwe achtergrondschilderijen aangebracht door mevr. Veld. Op de tentoonstelling, die verder aandacht besteedt aan de geschiedenis van de bodem, de oudste bewoning, waterlopen, dijken en zijlvesten, klederdrachten, kloosters en borgen in de Marne en kerken in Groningen, zijn diverse aanwinsten te bezichtigen, zoals een unieke maquette van een wierde-boerderij uit plm. 900, een borgenkaart, waarop alle 170 voormalige Ommelander borgen zijn ingetekend en een kaart met de afbeelding van alle historische kerken in de provincie. Bij de reeds bestaande stijlvertrekken, die een indruk geven hoe de borgbewoner van weleer leefde, is nu ook — na een drastische opknapbeurt — de keuken gevoegd. Het is deze keuken geweest, die het grootste deel heeft opgeslokt van de bijna f 15.000, die de diverse verbeteringen hebben gekost.
Een vijftal vertrekken is tenslotte gereserveerd voor de tijdelijke (tot 1 juli a.s.) expositie „Kijken naar Tin“. Hier is een grote collectie „laat-tin” uit de 18e en 19e eeuw uit veelal particulier Groninger bezit bijeengebracht. Er zijn kerkelijke en huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, zoals ’n aantal fraaie, gelakte koffie (kraanties)potten. Een bijzonderheid is de Gildekan van het Groninger tinnegietersgilde, indertijd opgenomen in de Zadelmakersgilde.
Verdronken
De heer B. Dubbe, kenner van tin en andere metalen, zei in een inleiding dat tentoonstellingen van oud-handwerk tamelijk zeldzaam zijn in het geheel van exposities. „De toegepaste kunst is in Nederland verdronken in een zee van schilderijen. Hier is tenminste een poging gedaan om het de aandacht te geven, die het verdient”, aldus dhr. Dubbe.
Drs. Chr. v. Welsenes, wetenschappelijk medewerker aan het Geografisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen gaf zijn visie op „De geschiedenis van Wad en Land“.
„Wanneer de gemeentelijke steun niet zou worden gecontinueerd, konden wij ook niet verder”, zei de heer L. H. Bruins, voorzitter van het Museum. Hij richtte woorden van dank tot het gemeentebestuur, diverse fondsen en alle (vrijwillige) medewerkers.
___________________________________________________________ |
Naar Ommelander Museum en Verhildersum