___________________________________________________________ |
24-02-1959 Nieuwsblad van het Noorden, dinsdag
B.W. SIEMENS VOOR STAD EN LANDE:
De zee bouwde wellicht eerste Groninger dijken
De grote Zeeborg werd in één enorm werk uitgevoerd
Bij het onderzoek naar de ouderdom van de Groninger dijken, in welke kwestie nog vele vragen onopgelost zijn gebleven, moet men terdege rekening houden met de mogelijkheid van natuurlijke dijkvorming door allerlei drijfruit, speciaal door zeewier. Dat zeewier heeft zich, zoals nu nog elders geschiedt, waarschijnlijk in grote hoeveelheden op de kusten afgezet, toen de gaten tussen de eilanden nog minder breed waren, zodat in het Waddengebied een weelderige plantengroei in het water zeer wel mogelijk was. De eerste bewoners hebben wellicht bescherming gevonden achter een gordel van natuurlijke dijken en wierden langs de gehele noordkust.
Deze en andere weinig of nooit gehoorde suggesties kregen de leden van de Vereniging Stad en Lande te Groningen, die over hun provincie toch wel aardig geïnformeerd zijn, te horen van een fervent amateur-onderzoeker, toen zij gisteravond in Restaurant Riche bijeen waren om te luisteren naar een lezing over „Het waterstaatsverleden van de provincie Groningen“.
Die amateur-onderzoeker was de heer B. W. Siemens te Lieveren, een rustend landbouwer uit Houwerzijl, die al omstreeks 30 tot 35 jaar met onverwoestbare ijver de historie van zijn provincie uiteenrafelt. „Met beide benen op de grond” (zo noemt hij het) stelt Siemens zich (ten dele steunend op nieuwe veronderstellingen van professionele vorsers) tegenover de naar zijn mening wel eens „met te veel fantasie geschreven geschiedenis van Groningen”.
Een ander punt waar het in de historie nog „kraakt”, is de grote zeeborg, waarachter men omstreeks 1200 de provincie ingedijkt vindt.
Onder gezag
Volgens de heer Siemens is de tot nu toe gehuldigde veronderstelling onjuist, als zou deze ontstaan zijn uit opeenvolgende vroegere bedijkingen. De grote zeeborg is in één reusachtig werkplan gebouwd onder een dwingend gezag, toegerust met een regeling voor dijkrechten en zijlvesten. De dijk werd niet „dictatoriaal” van wierde tot wierde gebouwd, maar onmiddellijk ten noorden van de wierdedorpen. Pas later werden binnendijken aangelegd langs de rivieren, omdat anders het vloedwater niet snel genoeg kon worden afgevoerd.
Sinds de bouw van de waarschijnlijk onder het bewind van Kerk en Kloosters tot stand gekomen zeedijk zijn de stormvloedstanden aanmerkelijk hoger geworden (evenals na de aanleg van de Afsluitdijk!)
De heer Siemens wees er terloops op, dat het onderlopen van het land bij stormvloed of hoge vloed vroeger als heel gewoon werd beschouwd. Het water liep snel weg. Maar na de grote bedijking duurde dat soms te lang, met als gevolg: verzilting.
Oudste dijk
Een van de oudste dijken noemde spreker de Grauwe dijk bij Overschild, ten zuiden waarvan men Fries-Bataafs aardewerk heeft gevonden, dat door professor Van Giffen van de 1e tot de 3e eeuw na Christus werd gedateerd. De Romeinen bouwden alleen strategische wegen, hoewel natuurlijk als verhoogde dijkweg. „De” Romeinse weg die wij hier kennen is die welke van de Eems over de Grauwe dijk liep en vandaar in een Wijde boog via Slochteren, Kolham, Harkstede en Oosterhoogebrug naar Groningen. Deze werd later vervangen door de Walfridusweg van de Eems via Winneweer en Ten Boer naar Groningen.
De oudste werkelijke bedijkingen, dat wil zeggen: onder gezag uitgevoerd, waren volgens de heer Siemens die van Innersdijk (namelijk onder Walfridus, in 910 door de Noormannen vermoord) en Vierendeel.
Dijklasten
Sprekende over dijkrechten en dijklasten zei de heer Siemens, dat er in de 17e eeuw op een gegeven moment twee soorten lastenregeling naast elkaar bestonden, namelijk één kerspelgewijs en één volgens het huidige systeem, waarbij een grondeigenaar onderhoudsplichtig is voor de dijken die over zijn gebied lopen. Bij de grondwetsherziening van 1848 werden alle dijkregelingen overgeheveld op de moderne waterschappen.
Na de pauze sprak de heer Siemens onder meer over de weinige scheepvaartmogelijkheden die men vroeger in de ondiepe rivieren en bij gebrek aan kanalen in de provincie moet hebben gehad.
Aan het slot zijn causerie verklaarde spreker te menen verschillende posten in de geschiedschrijving door een nieuw, geheel zelfstandig onderzoek aan het licht te hebben gebracht.
Als illustratiemateriaal had de heer Siemens verschillende bewijzen van zijn wel zeer grondige studie in de zaal uitgestald, zoals kaarten van de geschiedenis der zijlvesten, kloostergebieden, een dijkrol van Zuurdijk uit 1767 en een als mozaïek uitziende kaart van de grondeigendommen van de boerderijen, zoals die was bij de oprichting van het kadaster in 1830.
De voorzitter, dr. W. J. Formsma, deelde in zijn dankwoord mee, dat een fonds wordt gevormd om dit studiemateriaal van de heer Siemens te publiceren.
___________________________________________________________ |
Kinderen Bernhard Wilhelm Siemens x Everdina Torringa