Marten Toonder (sr en jr) en J. G. Toonder

___________________________________________________________
 

Marten Toonder sr

De kleine Marten was het onechte kind van dienstmeid Martje Postema. Negentien jaar en hoogzwanger was Martje toen ze op een koude novemberdag wegliep van haar betrekking op Bekemaheerd, vlak buiten Warffum.
Nog zwaarder dan haar buik woog het lood in haar schoenen toen ze over het kerkpad naar haar moeders huis aan de Pastorieweg 6 liep. Hoe moest ze het nieuws vertellen? Hoe het ook zij, op zondag 16 november 1879 werd Marten geboren. Twee dagen later liep Martje terug naar Bekemaheerd. Het kind liet ze bij zijn oma achter. Wie de vader was, heeft ze nooit willen zeggen. Toen Martje in 1884 met Eisse Toonder trouwde, erkende deze Marten als wettige zoon. Dat het kind zijn achternaam kreeg, betekende nog niet dat hij in het gezin werd opgenomen. Zijn moeder zag hij in haar hele lange leven slechts een paar keer. 

___________________________________________________________

Moeder Martje en zoon Marten:

Martje (Frederikus’) Postema, * 04-12-1859 Warffum, † 13-11-1944 Groningen, 84 jaar x x 05-06-1884 Warffum Eisse (Klaas’) Toonder, werkman, * 16-01-1861 Warffum, † 06-02-1941 Warffum, 80 jaar

Uit het huwelijk van Eisse en Martje zijn kinderen geboren
Bruidegom 23 , bruid 24 jaar
Getuigen huwelijk: Klaas Palmer, 57 jaar, brievenbesteller; Jan Geerts Wieringa, 54 jaar, veldwachter; Jakob Poel, 34 jaar, []; Christiaan Pelker, 32 jaar, schuitevaarder; allen wonende Warffum
Ouders bruidegom: Klaas Toonder, daglooner x Aagtje Swart
Ouders bruid: Frederikus Postema, timmerman x Elizabet Oosterbeek
Getuigen geboorteaangifte Eisse: Jakob Eltjes, werkman, 65 jaar, herbergier, wonende Warffum en Michaël Laroij, 51 jaar, veldwachter, wonende Warffum
Aangevers overlijden Eisse: Hidde Tempel, 59 jaar, doodgraver, wonende Warffum
Ouders Martje: Frederikus Postema, timmerman x Elizabet Oosterbeek
Getuigen geboorteaangifte Martje: Tamme Reus, 62 jaar, kleermaker, wonende Warffum en Hindrik Schreuder, 24 jaar, kuiper, wonende Warffum
Aangevers overlijden Martje: Zwijtse Mulder, 44 jaar, leedaanzegger, wonende Groningen

Zoon Marten Toonder sr, scheepskapitein, * 16-11-1879 Warffum, des namiddag te vier uur, Pastorieweg 6, † 24-05-1965 Oegstgeest (na het opsteken van een pijp tabak) x 29-07-1911 Uithuizen Trientje (Jans) Huizinga, * 02-03-1886 Uithuizen, † 05-02-1970 Oegstgeest, 83 jaar

Marten werd als onecht kind geboren en kreeg als gegeven voornaam Marten en op grond van de wet de  achternaam Postema
Marten werd bij het huwelijk op 05-06-1884 van zijn moeder met Eisse Toonder erkend als zoon van Eisse Toonder
Marten heeft geen deel uitgemaakt van het gezin, want hij werd opgevoed door zijn grootouders

Bruidegom 31 jaar, stuurman, wonende Delfzijl; bruid 25 jaar, wonende Uithuizen 

Getuigen huwelijk: Louwe Heijs, 59 jaar, veldwachter; Willem Knol, 40 jaar, logementhouder, zwager bruid; Freerk Huizinga, 31 jaar, zonder beroep, broeder bruid; Derk van Ellen, 35 jaar, conciërge, allen wonende Uithuizen 
Ouders bruid: Jan Huizinga, veearts x Trientje Gerhards Duursema 
Moeder Marten: Martje Postema, dienstmeid, ondermeer op de boerderij Bekemaheerd 
Aangever geboorte Marten: Dorothea Kamminga, 41 jaar, vroedvrouw, wonende Warffum
Getuigen geboorteaangifte Marten: Harmannus Arnoldus Doesburg, 56 jaar, secretaris, wonende warffum en Jakob Werkema, 49 jaar, winkelier, wonende Warffum 
Getuigen geboorteaangifte Trientje: Evert Marema, 29 jaar, logementhouder, wonende Uithuizen en Roelf  Pieters Hoff, 71 jaar, gemeentebode, wonende Uithuizen 

___________________________________________________________

De grootouders van Marten waren
:
Frederikus (Jakobus’) Postema, timmerman, * 22-06-1834 Warffum, † 11-10-1886, aangespoeld 30-06-1887 Uithuizen, 53 jaar, bij het omslaan van een boot verdronken in de Waddenzee x 19-05-1858 Warffum Elizabet (Harms) Oosterbeek, dienstmeid, dagloonster, * 27-02-1834 Noordwolde, † 18-08-1926 Warffum, 92 jaar

Bruidegom 23 bruid 24 jaar
Getuigen huwelijk: Jakob Eltjes Werkman, 62 jaar, herbergier; Michaël Laroij, 48 jaar, veldwachter, Bernardus Post, 47 jaar, koperslager; Abel Lantinga, 27 jaar, dagloner, allen wonende Warffum [] de moeder van den bruid welke verklaarde niet te kunnen schrijven of haren naam te zetten als hebbende geen schrijven geleerd
Ouders bruidegom: Jakobus Harmannus Postema x Kornelia Frederikus Faber
Ouders bruid: Harm Arents Oosterbeek, landbouwer x Margaretha Alberts From, koemelkster
Getuigen geboorteaangifte Elizabeth: Hindrik Jans Woldring, 43 jaar, landbouwer en Hindrik Jans Kraak, 34 jaar, landbouwer, beiden wonende Noordwolde
Aangevers overlijden Elizabeth: Jan Ekema, 62 jaar, timmerman, wonende Warffum en Eisse Toonder, 65 jaar, landarbeider, wonende Warffum
Getuigen geboorteaangifte Frederikus: Harm H. Rijzing en A.J. van Dellen
Aangevers overlijden Frederikus: Harm Bruining, 38 jaar, daglooner, wonende Usquert, bekende en Louwe Heijs, 35 jaar, gemeenteveldwachter, wonende Uithuizen, bekende [] hebben verklaard, dat op den dertigsten der maand Juni dezes jaars, des namiddag te vijf uur, te Uithuizen is aangespoeld uit zee als zijnde verdronken Frederikus Postema

  17-10-1886 De Grondwet

De enige overlevende was de zoon van Frederikus Postema, Harm Postema.
De strandvoogd Van Dijk heeft van deze ramp geen aantekening gemaakt in zijn dagboeken.
Een kleinzoon van de verdronken Jan Bos heeft van de geredde Postema nog een nadere verklaring gehoord. Bij een rukwind woei Bos zijn pet van het hoofd. Hij wilde de pet pet nog pakken en dook naar de lijzijde van de boot. De anderen dachten dat hij overboord zou slaan en schoten hem te hulp. Dat kon de boot niet meer hebben en sloeg om.

Marten Toonder sr heeft een bewogen leven gehad. In armoede opgegroeid, onregelmatig de lagere school gevolgd hebbende en uiteindelijk scheepskapitein geworden.
Zijn leven heeft hij met (enige) hulp van zijn zoon Jan Gerhard Toonder op schrift gesteld.

___________________________________________________________

In KLEI EN ZOUT WATER beschrijft Marten dat hij in dienst was gekomen bij de strandvoogd van Rottum. Zijn grootmoeder (in het boek aangeduid met Maike) kon hem niet naar Noordpolderzijl brengen, want zij had boerenwerk gekregen bij Sijpkens op de Bekemaheerd.

“Terwijl de anderen op school zaten om te leren van Graaf Dirk de Derde en van loopen met twee o’s en hopen met één o – terwijl die anderen straks thuis, na het knikkeren, de snotneusjes afveegd zouden worden – was ik op weg naar mijn eerste, vaste, grote mensen betrekking; knechtje van de strandvoogd op het eiland Rottum,  voor twintig hele guldens per jaar, met kost en ligging. Grootmoeder Maike had dat zo voor me bedisseld, want het eten zou bij de voogd wel goed zijn  beter dan wat zij me geven kon wanneer er geen werk meer op het land was en ze van twee gulden steun in de week rond moest komen. Het was jammer, dat ze me op die tocht naar de zeedijk en het eiland niet weg kon brengen, maar maar er was nu werk en dat moest ze natuurlijk aannemen; ze ging dan ook met zonsopkomst, al voor mij, het huisje uit, en ik moest zelf maar, toen het tijd was, mijn spullen bijeen pakken en dan netjes de deur achter me dicht trekken. Vanaf de dijk kon ik haar in het voorbijkomen nog even zien – een klein figuurtje tussen de anderen. Zij wuifde, veegde zich even langs het gezicht voor een opdringerige traan, en bukte bukte weer over het werk. Voor meer gevoeligheden hadden we geen tijd; zij moest flink aanpakken voor hereboer Sijpkens, en ik moest maken dat ik op tijd bij de Noordpolderzijl kwam, want de boeier van de strandvoogd kon niet op me wachten.”

“Ook de boerderij van Sijpkens kon ik nu, uit het achtertuintje, in de verte 
zien liggen – een burchtachtig gebouw in een eigen bos, met de naam 
”Beekemaheerd” in vergulde siersmeedletters boven het hek van de oprijlaan. De avond was zo stil, dat ik over die hele afstand van omgeploegde 
akkers en door de lichte herfstnevel heen, het kakelen van een paar kippen 
op Beekemaheerd kon horen; het moet zo’n grote, diepe avond geweest zijn, 
zoals er maar een paar uit ieder leven in de herinnering blijven staan –  
maar van de schoonheid in die avond heb ik niet genoten omdat de opstand 
me onrustig maakte en omdat ik, kijkend naar Sijpkens’ heerlijkheid, intussen voor mezelf het zeven maal acht probeerde uit te werken.”

___________________________________________________________

In 1979 maakt Jan Gerhard Toonder een bibliografische verantwoording:

Mijn vader was Marten Toonder Senior, lange tijd ook bekend als de Ouwe en later (alleen bij bevoorrechten) als Kappie.

Hij werd geboren te Warffum (Gr.) op I6 november 1879; en was achtereenvolgens van beroep koeienhoeder, onkruidwieder, dorsmolendrijver, eierraper, robbenjager, schippersknecht, matroos, bootsman, derde stuurman grote vaart, eerste stuurman stoom- en zeilvaart, gezagvoerder ter koopvaardij, kapitein, hoofdambtenaar van het Ministerie van Zeevaart (Londen), directeur van een film- en tekenstripstudio; daarnaast zondagsschilder en scheepsmodelbouwer; en tenslotte nadat hij op zijn 75e jaar merkte dat hij niet meer over zijn tuinhek kon springen, schrijver.

Hij debuteerde met KLEI EN ZOUT WATER, een verhaal de periode waarin hij (1900-1914) opklom van matroos tot gezagvoerder. Op het titelblad van de oorspronkelijke uitgave staat: bewerkt door Jan Gerhard Toonder. Hij had namelijk, menende dat verhalen leugens zijn, mij verzocht bij te dragen aan het verhalende element. Tijdens onze samenwerking ontdekte hij, dat het verhaal meer van de waarheid toonde dan een verslag had kunnen doen.

Toen hij, daarna voortschrijvend, dieper was teruggegaan in zijn verleden, gaf hij mij het manuscript, met de opdracht dit naar eigen inzicht te voltooien. Hieruit ontstonden twee romans (EILAND IN DE VERTE en DE OUDSTE OCHTEND), die onder mijn naam verschenen met de aantekening, dat ze op zijn geschriften berustten. Hij gaf de boeken zijn goedkeuring, en mij daarmee een rijke erfenis.

Met de huidige uitgave worden enkele onregelmatigheden recht gezet. De drie boeken verschijnen nu in de historisch juiste volgorde (eerst Eiland in de verte en De oudste ochtend samen met HET MEEUWENJONG, dan KLEI EN ZOUT WATER als afzonderlijk deel) en alle, zonder omhaal, onder de namen van beide schrijvers. De Bezige Bij zij voor deze erkenning bedankt, ook namens de Ouwe.
Deze stief te Oegstgeest op 24 mei 1965, na het opsteken van ene pijp tabak.
Ik werd geboren te Rotterdam op 18 juli 1914 en ben tijdelijk nog hier.

Amsterdam, in 1979 J.G.T.

  

___________________________________________________________

    

De andere zoon Marten Toonder jr, werd bekend met zijn stripverhalen over “Olivier B. Bommel, een Heer van Stand”, overleed op 27-07-2005 in Laren

___________________________________________________________

Naar Noorpolderzijl
Naar Bekemaheerd