___________________________________________________________ |
30-06-1842 Weekblad voor het Recht, donderdag, nº 299
— Het is bekend, dat M. J. Rienks, voormalig redacteur van den Tolk der Vrijheid, ter zake van een door hem in dat blad geschreven stuk, getiteld Iets, door onderscheidene Regtbanken, en laatstelijk door het Prov. Geregtshof van Vriesland, dd. 16 November 1841, tot eene gevangenisstraf van 2 jaren is veroordeeld, een door den veroordeelde zelven aan den Koning ingediend verzoekschrift, om kwijtschelding dier straf, is gewezen van de hand.
Toen Z. M. de Koning zich nu onlangs te Winschoten bevond, hebben de acht broeders en zusters van M. J. Rienks, zich eerbiedig tot den Koning gewend, en Hoogstdenzelven kwijtschelding van straf verzocht.
In het smeekschrift, dat tot dit einde is aangeboden, werd, onder anderen, te kennen gegeven, dat de voormalige schrijver zijnen vader op deszelfs sterfbed had beloofd, om zich nooit weder met eenigerhande staatkundige zaken in te laten; en dat deze aan een stervenden vader gedane belofte, gewis nimmer verbroken zoude worden.
Bij ministeriële dispositie van 18 Junij jl., wordt aan de supplianten te kennen gegeven, dat bij de beschikking van 2 Mei 1842, n°. 38 (waarbij een dergelijk verzoek van den veroordeelde zelven is afgewezen), wordt volhard.
___________________________________________________________ |
Naar 1842 processen