04-06-1841: M. J. Rienks in hoger beroep veroordeeld wegens smaden, honen en lasteren 

___________________________________________________________

04-06-1841 Groninger Courant, vrijdag

Bij arrest van den 2 dezer heeft het Provinciaal Geregtshof alhier in hooger beroep bevestigd het vonnis der Arrondissements-Regtbank te Groningen, van den 31 Maart ll., voor zoo veel daarbij de beklaagde Marten Jans Rienks, volgens zijne opgave oud 28 jaren, zonder beroep, geboren te Pieterburen, wonende te Groningen, is verklaard schuldig aan overtreding van art. 2 der wet van den 1 Junij 1830 (Staatsblad no. 15), door onder het opschrift: »Iets,” voorkomende in het dagblad de Tolk der Vrijheid, jaargang 1840, no. 57, ‘t welk in het openbaar is verspreid geworden, den persoon van Koning Willem Frederik, Graaf tan Nassau, met betrekking tot de daden van Hoogstdeszelfs voormalige regering, als Koning der Nederlanden, in het openbaar en boosaardiglijk aan te randen, en Hoogstdenzelven daarbij te smaden, te honen en te lasteren, is veroordeeld lot gevangenzetting voor den tijd van twee jaren, en in de kosten van het regtsgeding;
— alsmede voor zoo veel daarbij deze beklaagde van alle regtsvervolging is ontslagen, ter zake van het, insgelijks door hem geschreven, en in no. 62 van denzelfden jaargang van bovengemeld dagblad geplaatste stuk, onder den titel: »De Kapitein van het schip Geduld draagt het commando aan zijnen zoon op.”
Naar wij vernemen, heeft genoemde M. J. Rienks zich tegen hetzelve arrest voorzien in cassatie.

___________________________________________________________

08-06-1841 Pverijsselsche Courant, dingsdag 

– Bij arrest van den 2 dezer heeft het Provinciaal Geregtshof alhier in hooger beroep bevestigd het  vonnis der Arrondissements-Reglhank te Groningen , van den 31 Maart ll., voor zoo veel daarbij de beklaagde Marten Jans Rienks, volgens zijne opgave oud 28 jaren, zonder beroep, geboren te Pieterburen, en wonende te Groningen, is verklaard schuldig aan overtreding van art. 2 der wet van den 1 Junij 1830 (Staatsblad no. 15), door onder het opschrift: „Iets”, voorkomende in het dagblad de Tolk der Vrijheid, jaargang 1840, no. 57, ‘t welk in het openbaar is verspreid geworden, den persoon van Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau, met betrekking tot de daden van Hoogst-deszelfs voormalige regering, als Koning der Nederlanden, in het openbaar en boosaardiglijk aan te randen, en Hoogsldenzelven daarbij te smaden, te honen en te lasteren, is veroordeeld tot gevangenzetting voor den tijd van twee jaren, en in de kosten van het regtsgeding; 

 — alsmede voor zoo veel daarbij deze beklaagde van alle regtsvervolging is ontslagen, ter zake van het, insgelijks door hem geschreven, en in no. 62 van denzelfden jaargang van bovengemeld dagblad geplaatste stuk, onder den titel : „De Kapitein van het schip Geduld draagt het commando aan zijnen zoon op.” 

Naar wij vernemen, heeft genoemde M. J. Rienks zich tegen hetzelve arrest voorzien in cassatie. 

___________________________________________________________

Naar 1841 processen