30-09-1885: De muizen, waarvan het koren en de klaver in ’t Oldambt zooveel te lijden hebben, zijn hier slechts bij name bekend

___________________________________________________________

30-09-1885 Winschoter Courant
UIT FIVELINGO.
IV.
Mijnheer de Redacteur!
Het jaar spoedt ten einde en hoe graag onze landbouwers ook verhooging der graanprijzen hadden, het wil hun maar niet mee loopen. Marktdag op marktdag worden ze nog lager. Het roggenbrood en de aardappelen, het hoofdvoedsel voor onzen werkenden stand, zijn zeer goedkoop, dat hun dan ook zeer goed te pas komt. Er is door onze arbeiders dit jaar weinig verdiend en thans hebben de werkverschaffings-commissiën handen vol werk, om aan alle aanvragen om werk te voldoen. Vlas bewerken, touw (werk voor breeuwen) pluizen, zoogenaamde schrobbers vervaardigen of keien verbrijzelen is bij ‘t grootste gedeelte het werk, wat ze verrichten.
Den tweeden Zondag na den J2 November zijn in sommige gemeenten de dienstboden bij de boeren weder in dienst gegaan. Allen boden zijn in loon zeer gedaald, de knechten 20 gulden per jaar en per stuk. Nu, dat is wel te verklaren. De dienstboden verdienden te veel in verhouding tot de arbeiders.
De korenopbrengst is dit jaar buitengewoon groot geweest. De muizen, waarvan het koren en de klaver in ’t Oldambt zooveel te lijden hebben, zijn hier slechts bij name bekend. Het mag velen ouden landbouwers slechts een enkele keer heugen, dat ze er last van hadden op hun landerijen. Mij dunkt, en velen met mij, dat de redenen van deze muizenplaag liggen in den vrij lossen bodem van uw kleigronden en dan tevens, dat er vooral des winters geen water in de slooten en greppels aanwezig is. De muizen kunnen zich des winters te goed bewaren voor vorst en vocht, terwijl wij in Fivelingo over het geheel een hoogeren waterstand hebben. Fivelingo’s peil ligt dan ook hooger dan het Winscholer peil. Ook zullen de vele groenlanden alhier er wel toe medewerken, dat er meer water in de slooteu wordt verlangd, om des zomers een voldoende afsluiting der landen te hebben en tevens voldoende drinkwater voor het weidevee. De veestapel is alhier ook veel grooter dan in uw environs, M. d. R.
Door elkaar genomen, kan men hier op iedere H.A. landbezit één rund verwachten. Zoodat een boer, die 30 H.A. land heeft bij zijn boerderij ook grifweg 30 stuks rundvee er op na houdt. Deze 30 zijn nu alle geen melkbeesten, maar koppen, zooals de Oldambtster boer zegt. De veeverkoop is reeds druk aan den gang en vele vette ossen zijn reeds afgeleverd. De prijzen verschillen nog al, doch vallen over het algemeen mede, want het koren is immers goedkoop. De meeste dezer dieren gaan nog naar het Spoeling-district in Zuid-Holland en enkele naar Amsterdam, om daar als slachtvee te worden verkocht. De handel in Hollandsche koeien is nog niet begonnen. De tijd daarvan is gewoonlijk de maanden Januari en Februari, om dan in Maart of April af te leveren. Deze groote, vette, op kalven staande dieren worden naar Leiden en omstreken ter markt gevoerd, om den landbouwers en veehouders aldaar van melk en boter te voorzien.
Over het spoorwegverkeer van Groningen naar Delfzijl zijn wij zoo tamelijk tevreden. Het wil ons nog maar niet duidelijk worden, waarom deze lijn nu juist voor locaal dienst moet zijn, terwijl ze toch onder dezelfde wet vervalt, waaronder ook andere lijnen door de Expl -Maatschappij zijn aanvaard. Een groote grief voor ieder reiziger is, dat er geen voldoende afsluiting plaats heeft bij de overwegen. Tevens is het naar veler oordeel ook een groote dwaasheid, waarom de hulpstations door definitieve zijn vervangen. Als het toch locaal-spoor is en blijf, zooals bij de laatste uitspraak van den Hooge Raad is gebleken, dan kon men die luxe-gebouwen) ook wel achterwege gelaten hebben.
Maar wat de Heeren wijzen,
Moeten de gekken prijzen,
zal ook wel hier van toepassing gebracht moeten worden. Waarom anders zulke dwaze, het publiek ongerief veroorzakende parralelen overwegen, zooals te Delfzijl en te Appingedam ? Maar er zijn valer dwaze ontwerpen uitgevoerd, getuige bijv. de haven van Appingedam, op een plaats, waar nooit een schip komt, om, te lossen, wel om te laden en dan ook maar compost van de mestverzameling, aldaar. Uit Appingedam kan ik u ook nog berichten, dat de stoomtimmerfabriek van den heer Roggenkamp thans ook geducht de gedruktheid in handel en nijverheid ondervindt. Gaf deze heer andere jaren geregeld aan 80 à 100 werklieden geregeld werk tegen een voldoend loon, thans heeft hij slechts 20 werkenden aan het werk. En ook deze werklieden kunnen nauwelijks bezig gehouden worden, want de fabriek is flink ingericht en tevens op een groot debiet. De overige werklieden hebben werk gevonden bij de werkverschaffingscommissie en zijn nu bezig met keien verbrijzelen of hebben als timmerlieden wat hout gekocht, waarvan ze linnenrikken, kleerkisten, stoven of aardappelbakjes hebben gemaakt en die nu in de omliggende dorpen uitventen. Maar ook daar weten de ambachtslieden met hun ledigen tijd geen weg, en fabriceeren daarom ook al dezelfde voorwerpen. En ieder weet: een dorpsbewoner is nader dan een vreemde. Het zedelooze sluiken, zooals het inde environs van Winschoten gebeurt, wordt hier niet gedaan. De redenen daarvan is de Eems en het Wad in’t Noorden en dan het recherche-vaartuig op den mond der Eems met zijn wakkere bemanning.
___________________________________________________________

Naar Muizenschade Lauwersmeer