30-04-1778 Amsterdamsche Courant Brief Geert Reinders over noodzaak tot inenting

___________________________________________________________

30-04-1778 Amsterdamsche Courant, Donderdag 
NEDERLANDEN.

GRONINGEN den 24 April.
Men ziet hier een Brief van onzen Huisman GEERT REINDERS, van dezen Inhoud:
“Ik verheuge my, zo veele verstandige Menschen te vinden, welke van de nuttigheid der Inënting van Kalveren overtuigd zynde, het van hunnen pligt rekenen, dezelve hunne Medeburgers aan te bevelen, en verder alles aanwenden, om in een zaak van zo veel aanbelang, den volkomensten trap van overtuigende zekerheid te verkrygen; 
Ik merke alle zulke Brieven, als die van U Ed., verre van datze voor my lastig zouden zyn, aan, als zo zoveele belooningen voor myne moeiten, en daarom voldoe Ik met vermaak, zo veel myne kundigheden toelaaten, aan het verzoek der geene, welke van tyd tot tyd eenig berigt, betreklyk tot dit onderwerp van my verlangen.
Wat dan uwe vraag aangaat myn Heer ! namentlyk, of ik nog van gedagten ben, dat onze Kalveren van Gebeterde Koeijen gebooren, voor dat ze in de Weide komen, moeten worde Ingeënt, dan of man met Ingeënt, zonder gevaar van merkelyk meer te verliezen, niet zoude kunnen wagten tot omtrent den maand September, vooronderstellende zulke Kalveren, welke in de maand Mey worden in het Land „gebragt”?
Ik hebbe uit verscheidene waarneemingen en proeven, met genoegzame zekerheid geleerd, dat de gunstige gesteldheid tot de ziekte in Kalveren van Gebeterde Koeijen, schoon in het Land gebragt zynde, langer aanhoud dan wy te vooren geweeten hebben, zo dat ingevalle onze omstandigheden het niet gedoogen, om ze eerder als in Augustus of het begin van September in te enten, Ik het wel durve aanraaden, om het als dan nog te doen, mits dat het Voorjaars en geen vroegmelks Kalveren zyn: maar aangezien Ik mede door de zekerste proefnemingen overtuigd ben, dat ook zommige Kalveren van Gebeterde Koeijen, vatbaar voor de besmetting zyn voor dat ze in de buitenlugt zyn geweest, en het zeer waarschynlyk is, dat by dezen, het gevaar der ziekte vermeerdent naar mate datze ouder worden, zo blyfe de zwarigheid, of de zulke, een geruimen tyd voor de Inëntig aan de buitenlugt bloot gesteld wordende, mogelyk, haar gunstiger gesteldheid tot de ziekte niet zouden komen te verliezen.
In het algemeen, die by eene te vroege Inënting niet vatbaar voor de besmetting zyn, hebben door dezelve, ook niets gevaarlyks uit te staan; en die vatbaar voor de besmetting zyn, worden nooit te vroeg ziek; het eerste tydtip van vatbaarheid, is ook het gunstigste voor de ziekte; en daarom, hoe meermaalen men inent, hoe minder men zal verliezen; hier by voege Ik nog eene raadgeeving myn Heer! dewyl zommige Kalveren zeer langen tyd kunnen beter zyn, voor dat ze vatbaar voor de besmetting worden, en de ziekte by veelen zo ligt valt, dat het raauwlyks is te bemerken, zo agtte Ik het noodzaaklyk, dat wy alle onze’ Kalveren, althans die, waar van wy geene volkomene zekerheid hebben, dat ze Gebeterd zyn, in de maand October, of daar omtrent, tot eene beproevinge, of die alle waarlyk gebeterd zvn, nog eens Inëten. Ik ben enz.”

___________________________________________________________

Naar Geert Reinders de Enter | Levensbeschrijving, Publicaties en Artikelen