| ___________________________________________________________ |
Op heden, den dertigsten Augustus achttienhonderd zes en dertig, des voordemiddags te negen uur, in de behuizinge numero negen, te Zuurdijk, tengevolge de bepaling bij de voorgaande vacatie gemaakt, zijn wij, Meester Hendrik van Bolhuis, openbaar notaris, resideerende te Leens, gemeente van diennaam, Kanton Winsum, Kwartier Appingedam, provincie Groningen, in tegenwoordigheid der hiernagenoemde en mede ondergeteekende getuigen, ten verzoeke en ten bijwezen van de requiranten, bij de eerste vacatie van dit inventaris genoemd, alsmede ten bijwezen van de Heer Meester Roelf Brongers, insgelijks hiervorn genoemd en gequalificeerd; overgegaan tot de voortzetting van dit inventaris; op aanwijzing van de eerstgenoemde requirante, zonder eenige hoe ook genaamde projudicie van hare regten, hoe ook genaamd; als volgt:
In de kelder.
Tien steenen potten met eenig kluisgoed, geschat op zes gulden vijf en zeventig cents. 6,75; Een koperen emmer, een bakemmer en ijzeren balans, geschat op veertien gulden. 14,oo
In de zoogenaamde bijschuur.
Drie groote vaten, twee wipkaren, een bodde en twee rolblokken, geschat op drie en zestig gulden. 63,oo; Zeven schaaprepen, een schaafbank en twee slijpsteenen, geschat op vijftig gulden. 50,oo; Een voerbak, een partij plankhout en een groot partij oud hout, geschat op vijf en dertig gulden. 35,oo; Drie ploegen, drie eiden, drie zeeltuigen, vier ketten en een eenspan, geschat op negentig gulden. 90,oo; Acht halsbalgen, vijf tetsen, acht toomen, twee scheppen en twee halfmud vaten, geschat op twintig gulden. 20,oo; Een wagenkeet, drie ploegslepen en vier mestplanken, geschat op zeven guldn 7,oo; Een drijfhout en een koolploeg, geschat op drie gulden vijftig cents. 3,50
Vervolgens geinventariseerd op het land:
Op de kwelder achter Vierhuizen:
Tweehonderd twintig oude schapen, geschat op een duizend en een honder gulden. 1100,oo; Vijftig lammer, een honderd zeven tachtig gulden vijftig cents. 187,50
Op het binnenland te Vierhuizen:
Zes oude vaarzen en een stier, geschat op tweehonderd guldens. 200,oo
Op de landen te Zuurdijk.
Een ploeg, een egge en een schreedbord, geschat op acht gulden vijftig cent. 8,50; Negen schaaprepen en een haverkist, geschat op vijftig gulden. 50,oo; Tienduizend Nederlandsche ponden hooi, geschat op honderd gulden. 100,oo; Zeven twenter ossen, geschat op driehonderd vijf en tachtig gulden. 385,oo; Twee oude paarden, geschat op vijf en twintig gulden. 25,oo; Een derde kalfs, zeven tweede kalfs en vier enter vaarsen, geschat op zeshonderd vijftig gulden. 650,oo; Vier twentr ossen, geschat op twee honderd gulden 200,oo; Tien koeenters en twee stieren, geschat op driehonderd zestig gulden 360,oo; Twaalf kalver, geschat op honderd gulden vijf en twintig gulden. 125,oo; Vier zwarte oude werkpaarden en nog een dito, geschat op vierhonderd en vijftig gulden 450,oo; Een zwart merriepaard, een bruin merriepaard en een schimmelde dito, te zamen geschat op vijfhonderd en zestig gulden. 560,oo; Twee enter bruine bles merriepaardn en een zwart enter ruinpaard, geschat op driehonderd gulden. 300,oo; Twee en dertig oude melkschapen, geschat op tweehonderd zes en veertig gulden. 246,oo; Vijftig guste schapen, geschat op driehonderd zes en veertig gulden. 346,oo; Vijftig lammer, geschat op eenhonded acht en vijftig gulden. 158,oo; Twee jonge varkens, geschat op vijftien gulden 15,oo; Zevenhonderd hokken zmergarst, geschat op driehonderd vijf en zeventig gulden. 375,oo; Eenhonderd vijftig hokken tarwe, geschat op vijfen zeventig gulden. 75,oo; Drieduizend hokken haver, geschat op eenduizend en vijftig gulden. 1050,oo
Daarna is wederom in de behuizinge, in de eerstgemelde kamer, uit het reeds geinventariseerde kabinet ten voorschijn gebragt.
Eenig glaswerk, geschat op een gulden vijftig cents. 1,50; Drie beddelakens, geschat op twee gulden vijf en twintig cents. 2,25; Twee snuiterbakjes met twee snuiters en een tavelschel, geschat op zeventien gulden 17,oo
Uit het kabinet, de volgende kamer, met twee glazen na het zuiden uitziende:
Aan Nederlandsche zilvermuntspecien, vier en twintig gulden vijf en twintig cents. 24,25
Uit het reeds geinventaiseerde eikenhouten pulpitrum.
Titels en papieren.
Drie certificaten nationale rentegevende schuld, numero’s zeshonderd zevendertig, zeshonderd acht en dertig en zeshonderd negendertig, ieder groot aan capitaal duizend gulden, geregistreerd bij de direcie van het grootboek der nationale schuld, den acht en twintigsten Februarij achttienhonderd en vijftien, zijnde bij ieder een halfjarige coupon van den een en dertigsten December achttienhonderd twintig, benevens de bewijzen ter bekoming van nieuwe coupons, na ultimo December achttienhonderd twintig, welke op dit inventaris zijn gebragt onder numero een en twintig, en door ons notaris gequiteerd en geparapheerd.
Een dito certificaat, numero twee en twintigduizend vierhonderd, groot aan kapitaal duizend gulden, geregistreerd bij de Directie van het Grootboek der nationale schuld, den zesden Maart achttienhonderd en vijftien, met een daarbij behoorende halfjarige coupon van den eersten Januarij achttienhonderd een en twintig; zijnde door ons notaris geparapheerd en geteekend, met numero twee en twintig.
Zes stuk certificaten nationale uitgestelde schuld, numero’s tweeduizend tweehonderd zesenzestig, tweeduizend tweehonderd zeven zestig, tweeduizend tweehonderd acht en zestig, tweeduizend tweehonderd zeventig en tweeduizend tweehonderd een en zeventig, ieder groot duizend guldens, en geregistreerd bij de directie van het Grootboek der nationale schuld, den elfden Mei achttienhonderd en vijftie’; zijnde van het eerste tot het laatste stuk doorons notaris geparapheerd en geteekend onder numero drie en twintig.
Twee suks dito certificaten uitgestelde schuld, numero’s dertigduizend achthonderd zeven twintig en dertigduizend achthonderd en acht; ieder groot duizend gulden, Geregistreerd bij de directie van het Grootboek der nationale schuld, den tienden Maart achttienhonderd en vijftien; zijnde als eerste ne tweede stuk door ons notaris geparapheerd en getekend onder numero vier en twintig.
Acht stuks billetten, numero’s een en zestig duizend driehonderd acht en veertig en een en zestigduizend driehonderd negenveertig, alsmede eenhonderd twee en vijftig duizend driehonderd tot en met eenhonderd twee en vijftig duizend driehonderd en []ingesloten; ieder groot duizend gulden; zijnde van het eerste tot en met het achtste of laatste stuk door ons notaris geparapheerd en geteekend onder numero vijf en twintig.
Een certificaat numero drie en vijftigduizend en vijf en tachtig, groot elf gulden, dertien stuivers en vijf penningen, wegens renten der publieke schuld van Holland, verschenen den twee en twintigsten Maart achttienhonderd en elf, en afgegeven te Amsterdam, den veertienden November van dat jare; zijnde door ons notaris geparapheerd en geteekend onder numero zes en twintig.
Een dito, numero vier en vijftigduizend eenhonderd en negen, groot achttien gulden zeven stuivers, acht penningen, wegens achterstallige renten der publieke schuld van Holland, afgegeven te Amsterdam, den een en twintigsten October achttienhonderd en elf; zijnde door ons notaris geparapheerd en geteekend onder numero zes en twintig.
Een dito, numero zestigduizend zeshonderd vier en dertig, groot acht en twintig gulden, eld stuivers elf penningen, wegens achterstallige renten der publieke schuld van Holland, afgegeven te Amsterdam, den veertienden November achttienhonderd en elf; zijnde oor ons geparapheerd en geteekend onder numero acht en twintig.
Hierop is hierbij verschenen, de Heer Hindericus Jannes Torringa, landbouwer, wonende te Zuurdijk, dewelke declareerde, in zijne betrekking als ouder en wettig voogd over zijne minderjarige zoon Roelf Eijes Torrenga, bij wijlen Kunna Roelfs van Kammen in eerste echte verwekt, te reclameren de helft der certificaten hierboven vermeld, onder numero een en twintig tot en met numero acht en twintig, ingesloten, als sustenerende, dat de daarbij geallegeerde effecten tusschen de requirante Elisabeth Eijes, weduwe Jan Tijmens en de gemelde minderjarige nog onverscheiden worden bezeten, als behoorende tot de nalatenschap van wijlen Sara Hindriks, weduwe Eije Roelfs, in leven landbouwersche, gewoond hebbende en overleden te Zuurdijk, in de behuizinge geteekend numero negen tot welkers nalatenschap de opgenoemde minderjarige en de requirante Elisabeth Eijes enkel alleen geregtigd zijn; welke gesustineerde gemeenschap de Heer Meester Hindrik Hagenouw Brongers, namens deszelfs constituans, den Heer Tijmen Tijmens, verklaarde te protesteren, gelijk mede den Heer Meester Roelf Brongers, als repesenterende de opposanten.
En hiermede bezig geweest zijnde tot des avonds zeven uur, is de verdere voortzetting van dit inventaris met overleg van partijen, bepaald op woensdag, den zevenden September aanstaande, des voordemiddags te negen uur, te Winsum, ten huize van de eerstgenoemde requirante. Waarna de requiranten, den Heer Meester Roelf Brongers, alsmede den Heer Hindericus Jannes Torringa voornoemd, nevens de vier deskundigen, met Pieter Jans Olthuis, arbeider, wonende te Houwerzijl, en Jacobus Willems van der Veen, boereknecht, wonende te Zuurdijk, als getuigen ten dezen verzocht, en ons notaris na gedane voorlezing fit hebben onderteekend op plaats, dag, maand en jaar voorschreven.
(was getekend)
| ___________________________________________________________ |
Naar 29-08-1836 Boedelbeschrijving Akte 7
Naar 07-09-1836 Boedelbeschrijving Akte 9
Naar Data akten van Boedelbeschrijving Nalatenschap van Jan Tijmens