Boerderij “Achter Börg” 02-12-1826 Inventaris nalatenschap Henderica Eppes Vork – Jelsema

___________________________________________________________

Datum: 02-12-1826 aktenummer 2786
Overledene: Henderica Eppes Jelsema, † 26-12-1825 Leens, huis No133
Erfgenamen Henderica: Trijntje Derks Vork, † 02-05-1826
Erfgenamen Trijntje: Derk Jacobs Vork en Eppe Gabriels Jelsema
Verkrijgers: Derk Jacobs Vork, voor ¾ en Eppe Gabriels Jelsema, voor ¼
Beschrijver: Derk Jacobs Vork  
___________________________________________________________

In het jaar achttien honderd zesentwintig den tweeden van de maand December, des morgens te acht uren ten verzoeke van:
1o Derk Jakobs Vork, landbouwer wonende te Leens, weduwnaar van wijlen Henderica Eppes Jelsema en
2o Eppe Gabriels Jelsema, landbouwer, wonende te Westernieland. 
Ongeprejudiceerd en tot bewaring van de regten van partijen en van een ieder die daarbij belang zoude mogen hebben, zal door
Mr Hendrik van Bolhuis, openbaar notaris, residerende te Leens, gemeente van dien naam, Kanton Winsum, Kwartier Appingedam, Provincie Groningen, in tegenwoordigheid der hierna genoemde en mede ondergeteekende getuigen, worden overgegaan tot de inventarisatie en beschrijving van alle meubelen, boerebeslag, levendige have, gereed geld, titels, papieren, uit- en inschulden, en in ’t algemeen van alle roerende goederen, behoorende tot den massalen boedel van de eerste requirant en wijlen zijne echtgenote Henderica Eppes Jelsema, welke op den vijftienden November achttienhonderd drie en twintig zonder huwelijks contract onder de thans figerende wet gehuwd zijn, en laatstgenoemde volgens verklaring van de requiranten overleden te Leens in de behuizinge geteekend No 133, op den zes en twintigsten December achttienhonderd vijf en twintig, tot welkers nalatenschap bekwaam was om zich te gedragen als eenige erfgename Trijntje Derks Vork, dochter van den eerstgenoemden requirant bij wijlen zijn ehevrouw Henderica Eppes Jelsema verwekt, welke Trijntje Derks Vork overleden zijnde te Leens den tweeden Mei achttienhonderd zes en twintig, waarvan de eerstgenoemde requirant Derk Jakobs Vork als vader en de tweede genoemde requirant Eppe Gabriels Jelsema als grootvader aan moederszijde zijn erfgenamen na de wet ieder voor de helft en alzoo als nu Derk Jakobs Vork voor drievierde gedeelten en Eppe Gabriels Jelsema voor een vierde gedeelten
geregtigd tot dezen massalen boedel voorhanden in de behuisenge geteekend No 133 te Leens alwaar thans wordt geprocedeert en door de eerstgenoemde requirant ten voorschijn gebragt, die beloofd heeft eene getrouwe opgave te zullen doen, zonder iets achter te houden of te verdonkeren.
De begrooting der goederen die daaraan onderworpen zijn zal gedaan worden door Freerk de Vries, deurwaarder, wonende te Obergum, daartoe door partijen onderling verkozen en welke daarop vooraf in handen van ons notaris heeft afgelegd den eed van de goederen welke hem ter tauxatie zullen worden aangeboden aangeboden naar zijn beste weten op de juiste waarde te zullen waarderen.
En is hierna tot de inventarisatie en tauxatie overgegaan als volgt:

In den Kamer uitziende met twee glazen naar het oosten en twee naar het zuiden.
Een eiken houten Kabinet met een half dozijn theegoed op het zelve geschat op f 20,00; 
Een dito Kabinet geschat op 10,00; 
Een half Kast uurwerk geschat op 12,00; 
Een spiegel geschat op 1,50; 
Negen stoelen geschat op 1,25; 
Vier Schilderijen en drie Stoven geschat op 0,50; 
Een haal tang en vuurhaardje geschat op 2,00; 
Een Koperen Ketel geschat op 1,50; 
Een vierkante vuren tafel geschat op 0,75; 
Een Jachtgeweer geschat op 2,50; 
Drie Koffijpotten een pul geschat op 3,00; 
Eenig Klein tingoed en een lamp geschat op 1,00; 
Een bed, vier Kussens, een peuluw en drie dekens geschat op 15,25; 
Een dito bed, drie Kussens en twee dekens geschat op 10,50
In het middelhuis.
Een bed vier Kussens, twee dekens geschat op 8,25; 
Een tafel, haard ket en ijzeren pot geschat op 1,10; 
Een Karn, tijn, vier molden en een vleeschvat geschat op 9,50; 
Twee Koperen emmers, schalen en balans geschat op 7,25; 
Een waschvat, drie Kleine vaatjes geschat op 1,25; 
Een en een tweede stob turf geschat op 7,50
op de Koestallen.
Vier derde Kalfs Koeijen geschat op 160,00; 
Drie enter vaarsen geschat op 60,00;  
Drie Kalver geschat op 9,00; 
Twee varkens geschat op 4,00; 
Een paard geschat op 15,00
In de Schuur.
Een bodde, twee zeven en windmolen geschat op 6,25; 
Een ladder, polstok, drie vorken en drie Schuppen geschat op 4,30; 
Twee veldwagens en twee wipkarren geschat op 95,00; 
Twee Zeeltuigen en een Schuifkar geschat op 3,25
Vervolgens is uit het eerste geinventariseerde Kabinet ten voorschijn gebragt. 
Veertien lakens geschat op 14,00
Mans lijfstoebehoren
Een duffelse jak geschat op 2,00
Een Zwarte broek geschat op 2,50
Drie vesten en twee paar Kouzen geschat op 3,00
Twee hemdrokken en een hoed geschat op 3,00
Veertien mans hemden geschat op 13,40
Een paar laarsen en een paar schoenen geschat op 1,40
Vrouwen lijfstoebehooren. 

Zes vrouwen hemden geschat op 4,50
Zes vrouwen rokken en vijf bonte jakken geschat op 16,00
Een Zwarte mantel en vijf voorschoten geschat op 10,50
Zeven bonte doeken geschat op 1,25
Een hoed geschat op 1,00

Gereede geldspecien. 

Aan Nederlandsche guldens 8,00
Twaalf stuks van vijfentwintig Cents maakt drie gulden 3,00
Tien stuks a tien Cents maakt een gulden 1,00
Twaalf Centen 0,12
Voorts heeft de eerste requirant opgegeven dat tot de gereede geldspecien nog behoorlijk de beide volgende posten bij hem ingekomen, na het overlijden van zijn ehevrouw,
Wegens verkochtte vijftig Nederlandsche mudden garst een honderd gulden 100,00
Wegens verkochtte 8 Nederlandsche mudden haver, zes en dertig gulden 36,00

De schulden tot deze massale boedel behoorende, zijn door de eerste requirant opgegeven als volgt:
Aan den Heer H. Beekhuis, med. prac. en vroedmeester te Leens 25,70
Aan E. P. Tillema, kuiper te Leens 38,35
Aan Klaas Sebes Zijlstra ijzersmit te Leens 34,00
Aan de Koopman B. J. van Lintel te Leens voor geleverde Ellewaaren 49,80
Aan E. T. Tammens te Leens voor turf 15.00
Aan L. E. Baukma op den Hoorn voor bier 6,20
Aan P. B. Barkema schoenmaker te Leens 17,70
Aan de medicinae doctor H. A. Middendorp te Leens 59,55
Aan A. A. Sluiter schoenmaker te Leens 10,40
Aan Jan Pieters Vork wonende te Zuurdijk wegens verschuldigde renten 432,55
Aan A. A. Sluiter schoenmaker 10,40
Aan Jan Pieters Vork wonende te Zuurdijk wegens verschuldigde renten 432,00.

Nadat dit inventaris was afgeloopen hebben wij den eed van de eerste requirant afgenomen daarbij verklarende dat geene der goederen vervreemd zijn of weet dat iets vervreemd is dat tot desen massalen boedel behoort voor zoo ver onder den zelven berustende is en dat daarvan niets is overgebleven, als ook dat de schulden hierop vermeld volkomen naar waarheid zijn hetgeen ook door den tweeden genoemden requirant alles voor goed wierde erkend, waarna dit inventaris is gesloten hetwelk de eerste requirant, deskundige, of tauxateur, benevens Boele Harmannus Zeilinga verwer wonende te Leens en Klaas Sebes Zijlstra ijzersmid mede te Leens woonachtig als getuigen ten deze verzocht met ons notaris na gedane voorlezing van al het vorenstaande dit hebben onderteekend te Leens in de behuizinge geteekend No 133 op dag, maand en jaar voorschreven met uitzondering van Eppe Gabriels Jelsema, dewelke verklaarde niet te kunnen schrijven of zijn naam te teekenen als hebbende zulks niet geleerd, zijnde hiertoe gevacceerd van ’s morgens acht tot ’s avonds drie uren geslagen

___________________________________________________________

Naar Boerderij “Achter Börg”