03-01-1976 Piet A. Meinardi, paardenman bij uitstek

___________________________________________________________

03-01-1976 Volkskrant 
Meinardi: “Ik ben een paardengek”
Van onze verslaggever door Henk Wehberg

BEMMEL – Het kan niet anders, of Piet Meinardi moet het feuilleton over de grootste passie van zijn leven al minstens duizend-en-één keer hebben verteld. Maar ondanks het aanhoudende bis-geroep van zijn gehoor blijkt hij er niet voor terug te deinzen desnoods tot het laatste fluitsignaal van de jongste dag fris en monter met dezelfde tekst op herhalingsoefening te gaan.

Zij zal hem nooit vermoeien of vervelen, omdat hij dan de kans krijgt altijd maar weer over zijn geliefde levenswerk te verhalen. 

Een oeuvre, waarvan de eenvoudige titel zou kunnen luiden: “De lotgevallen van de beroemde Henri Buitenzorg en zijn familieleden.

De nu 65-jarige Meinardi is bij wijze van spreken in een met hooi gevulde paardenruif geboren en het moet wel zo zijn, dat hij een stal aan het einde van zijn levensrit bij voorkeur ook als de remise wil zien.

Want hoe kan iemand halverwege een gesprek anders een uitspraak slijten als deze: “Jongen, geld heeft me nooit geïnteresseerd. Het kan me echt niet schelen, wanneer er bij mijn begrafenis maar één dubbeltje op de kist ligt”. 

Ik ben hartstikke tevreden, wanneer iemand op dat moment zegt, dat ik op mijn manier iets voor de paardenfokkerij in Nederland heb betekend. Zo’n compliment is voor mij meer waard dan een fortuin. Natuurlijk staat het iedereen vrij dit een gekke Wens te vinden, maar toevallig ben ik tussen het paardenspul opgegroeid en heb ik geleerd ervan te houden. Vandaar, dat ik niets anders zou willen dan dat ik zojuist heb gezegd.”

Met deze niet alledaagse uitspraak plaatst Meinardi een pikant accent boven de droge ontboezeming, waarmee hij het onderhoud is begonnen. Hij opent zijn monoloog met weinig schokkende zinnen, maar naarmate het gesprek vordert, raakt hij steeds meer in vuur en vlam.

Zijn start: “Ik ben altijd een paardengek geweest. Dat is begonnen op de boerderij in Groningen, waar ik geboren ben. Op het land en op de weg moest alles met de medewerking van paarden gebeuren. Doodeenvoudig, omdat er geen andere trekkracht was. Jawel, het kan best zijn, dat ik daar geleerd heb een oog voor kwaliteit van een paard te krijgen. En heeft het daardoor kunnen gebeuren, dat er hier nu een draver als Henri Buitenzorg rondloopt.”

Meinardi is de eigenaar van dit vierbenige Formule I-dier, dat in Nederland alle grote koersen heeft gewonnen, waarvoor het de moeite waard is het in duizelingwekkende vaart op een lopen te zetten. De negenjarige hengst mag het overrompelende symbool worden genoemd voor hetgeen in dit land kort en krachtig onder één pk wordt verstaan.

De bezitter: “Eigenlijk is dat merkwaardig, want ik heb tijdens de training nog nooit een paard gezien, dat zo lui is als Henry. Om in vorm te blijven moet hij iedere dag tien ronden lopen, wat neerkomt op een afstand van zeventienhonderd meter. Nou, die hoef je echt niet te tellen, want dat doet hij zelf wel. Als die lengte erop zit, loopt hij automatisch naar de stal“.

Wanneer het gaat regenen, moet je trouwens al helemaal niet bij hem aankomen. Op zo’n moment laat hij onmiddellijk het hoofd hangen en vertrekt naar huis. Heus, wanneer je mij een paard kunt noemen, dat luier en gemakzuchtiger is dan Henry, mag dat hem persoonlijk komen doodschieten”.

Kenner Meinardi zal ongetwijfeld gelijk hebben, maar ondanks zijn onverbeterlijke, sloomheid tijdens de dagelijkse oefenraces heeft Henry Buitenzorg voor zichzelf, zijn eigenaar en zijn vaste pikeur Jan Wagenaar jr. een uitgelezen staat van dienst aangelegd. Waarbij de volgende cijfers een taal spreken, die niet voor misverstanden vatbaar is.

Tot het moment, waarop dit interview met de heer Meinardi (“zeg eigenlijk maar ome Piet tegen me, want zo kennen ze me allemaal”) plaatsvond, was de hengst met de explosieve start en komeetachtige eindsprint 147 keer in actie gekomen. Gedurende dit omvangrijke wedstrijdrepertoire ging hij 82 maal als eerste door de finish, plaatste zich 49 keer en liep de notoire “luilak” met deze parmantige score een bedrag van liefst f 538.046,- aan prijzen bijeen. Meinardi: “Dat heeft hij klaargespeeld, omdat hij goudeerlijk is en altijd wil winnen”.

Zowel voor spring- als renpaarden heeft de ervaring uitgewezen, dat een evenwichtig karakter veelal bepalend is voor het aantal triomfen. Een dier, dat geestelijk uitgebalanceerd in elkaar zit, heeft meer kans op een lange lijst van palmares dan een psychisch warhoofd.

Gedurende de omzwervingen, die hij in zijn jonge jaren door het noorden van het land heeft gemaakt, raakte Piet Meinardi vertrouwd met de psychologie van het paard. Hij vergelijkt de benadering, die daarbij gewenst is, met die van een kinderarts.

Zijn filosofie: “Ik mag wel zeggen, dat ik als begeleider van paarden een beetje bekendheid heb gekregen. Zoiets kun je eigenlijk nauwelijks leren. Het is een kwestie van feeling, die er in de praktijk op neer komt, dat je een dier moet proberen te begrijpen”.

“Een kinderarts staat er wat dat betreft precies hetzelfde voor. Hij moet maar proberen te achterhalen wat zijn patiënten, die zich over hun kwaal niet behoorlijk kunnen uitdrukken, mankeren. Dat is ongelooflijk moeilijk en alleen de besten slagen er in de juiste diagnose te stellen. Heb je het bij het verkeerde eind, dat loop je het risico, dat zon kind voor de rest van zijn leven bedorven is. Ouders zijn – zeker in deze tijd – met dezelfde problematiek opgescheept. Wat moet je doen, wanneer een kind lastig is? Vermanend toespreken of een pak slaag geven? Als jij het weet, mag je het zeggen”.

Waarna Meinardi weer terugkeert naar zijn theorieën rond de pedagogische coaching van paarden: “Ze worden door leken schromelijk onderschat en dat geldt met name voor de kwaliteit van hun geest. Heb je bijvoorbeeld ooit geweten, dat een paard nooit iets vergeet. Dat klinkt misschien gek, maar het is zo. Af en toe ben ik geneigd te geloven dat een paard meer verstand heeft dan de meeste mensen denken. Vermoedelijk zelfs meer dan het gros van de mensen.”

De geschiedenis van de roemruchte Buitenzorg-dynastie begon in. 1965. In dat jaar plaatsten de succesvolle Venlose levensmiddelengiganten Snetselaar in de vakbladen een advertentie, waarin zij een bedrijfsleider zochten voor een stoeterij, die zij in het Gelderse stadje Bemmel wilden vestigen. Meinardi en zijn zoon solliciteerden en werden aangenomen.

Hij herinnert zich: “Aanvankelijk heb ik het erg moeilijk gehad. Als fokker van renpaarden had ik een behoorlijke naam opgebouwd, maar in Bemmel wist ik werkelijk niet hoe ik moest beginnen. Ik heb me suf geprakkizeerd om een goede combinatie tussen een hengst en een merrie te bedenken.” 

“Uiteindelijk ben ik naar Hamburg gereisd en heb daar twee merries en een hengst gekocht. Dat waren Victory, Progusta en Taragona. In de buik van Progusta bevond zich een veulen en dat zou later Henry Buitenzorg blijken te zijn.” 

Over de geboorte van dit wonderkind weet hij nog: “Op zondag 6 maart 1966 was het zover. Ik belde de gebroeders Snetselaar op en zei: als jullie je eerste veulen ter wereld willen zien komen moet je nu naar Bemmel komen. En jawel hoor, ’s avonds om zeven uur was hij er. Als we ze kwalitatief nooit minder fokken dan Henry knijp ik mijn handen dicht, was mijn eerste reactie De verhoudingen waren zo mooi. Het hoofdje, de beentjes en het lichaampje, tja, eigenlijk alles bij elkaar.”
Anderhalf jaar later loste Piet Meinardi een schot, dat achteraf een voltreffer zou blijken te wezen.
De eigenaars gaven hem opdracht Henri Buitenzorg te verkopen, maar hij vroeg er zo veel voor (f  29.000,-), dat niemand geïnteresseerd was.
De Groningse expert: “Op een gegeven moment begonnen de jongens van Snetselaar te mopperen, omdat ik dat dier niet kwijtraakte. Eigenlijk is dat ook geen wonder, zeiden ze, want je vraagt er ook zo veel voor.
Toen heb ik geantwoord: als we goede fokkers willen blijven, moeten we ons beste materiaal zo duur mogelijk verkopen.
Och, kreeg ik daarna te horen, je zet wel zo’n grote bek op, maar wat geef je er zelf eigenlijk voor?
Ik heb een bod van vijftienduizend gulden gedaan en daar heb ik Henry toen voor gekregen”. 

De schijnwerpers van de publiciteit draaiden al spoedig in de richting van Henri Buitenzorg, nadat Meinardi op het gelukzalige idee was gekomen Jan Wagenaar jr. als vaste pikeur van zijn zondagskind aan te trekken.

De Groninger zegt over die tengere vakman: “Hij is de beste van Nederland. Vermoedelijk kan hij het zo goed met Henry vinden, omdat hij zelf broodeerlijk is. Bovendien voelt hij feilloos aan, dat dit paard op zijn best is, wanneer je het voor een koers maar een beetje laat aanscharrelen. Weet je, dan gedraagt dit dier zich net als een gemeenteambtenaar. Het is in beweging, maar doet niets. Desondanks vormen Jan en Henry op hun gebied de beste combinatie, die je je hier maar voor kunt stellen”.

Wellicht is Piet Meinardi verliefder op zijn hobby dan menigeen zich kan voorstellen. En vinden sommigen die zelfs vreemd. Maar voor diegenen gelden de onsterfelijke woorden van Godfried Bomans: “Een man houdt niet van zijn vrouw, omdat hij denkt dat zij normaal is”.

Piet Meinardi: “Als tijdens mijn begrafenis maar wordt gezegd, dat ik iets voor de paardenfokkerij in Nederland heb betekend, ben ik tevreden”

___________________________________________________________

Terug naar Fokker P.A. Meinardi
Terug naar Winnetou