05-11-1920 NRC: Opening Gemaal “De Waterwolf; penning in zilver en brons 

___________________________________________________________

05-11-1920 Nieuwe Rotterdamsche Courant 

Opening van het electrisch boezemgemaal Electra bij Lammerburen.

In tegenwoordigheid van de Koningin, Prins Hendrik, den minister van waterstaat, den heer König. en een aantal andere genoodigden heeft vanmiddag de officieele opening van het electrisch boezemgemaal Electra bij Lammerburen (nabij Zoutkamp) plaats gehad.

Met den gewonen trein, waarin het Koninklijk rijtuig was aangebracht, zijn H. M. en Z. K. H. vanmorgen om 11 uur 8 min. te Groningen aangekomen. 

Op het perron waren ter begroeting aanwezig de sommissaris der Koningin in de provincie Groningen, jhr. mr. dr. E. Tjarda van Strackenburg Stachouwer, en de burgemeester van Groningen, mr. dr. E. van Ketwich Verschuur.

De Koningin en de Prins namen met Hun gevolg plaats in de gereed staande Kon. auto’s en reden, onder hartelijk gejuich van samengestroomde menschen, door enkele straten van Groningen en het Noorderplantsoen naar den Bedumerweg. 

De tocht ging verder over Bedum, Onderdendam, Obergum, Den Hoorn, Warfhuizen, Zuurdijk, Nieuws Ewer naar Electra. In de dorpen werd het Koninklijk echtpaar overal hartelijk toegejuicht en toegewuifd.

Tegen half-een kwamen de auto’s te Lammerburen aan. De genoodigden hadden kort te voren langs een ietwat korteren weg Lammerburen bereikt. 

Aan den ingang, aan de sluiszijde van het gemaal, werden de Koningin en de Prins opgewacht door de burgemeesters van Leens en van Oldehove en ontvangen door het bestuur van het waterschap Electra. 

Dit waterschap is in 1913 door de Staten van Groningen opgericht met het doel, door bemaling tot een beter beheerschen van den waterstand op den boezem van het Reitdiep te geraken.
Het vormt een vereniging van de overigens geheel zelfstandige waterschappen Hunsingo, Westerkwartier en Reitdiep, die naar evenredigheid van hun oppervlak de bemalingskosten dragen, en omvat ongeveer 67.000 HA.. Groningsche gronden, ongeveer ⅓ gedeelte van het gebied der Provincie. Bovendien stroomen op den Reitdiepboezem ongeveer 27.000 H.A. niet tot het waterschap behorende Drentsche gronden af, zoodat het geheele bemalingsgebied ongeveer 94,000 H.A. bedraagt. 

Nadat enkele personen aan de Koningin en de Prins waren voorgesteld, hield de heer R. P. Dojes,  lld der Eerste Kamer, voorzitter van het bestuur van het waterschap Electra, een rede. 

Namens dat bestuur bracht hij aan de Koningin en Prins Hendrik eerbiedigen dank voor hun belangstelling in het werk. Hij herinnerde aan het vorstelijke bezoek in September 1919, toen H. M. en Z. K. H. de in aanbouw zijnde werken in oogenschouw namen. 

Na alle gasten hartelijk welkom te hebben geheeten heeft de heer Dojes een overzicht gegeven van hetgeen aan de totstandkoming van het werk is vooraf gegaan. 

De aandacht van het provinciaal bestuur was sinds jaren gevestigd op het feit dat de afwatering van N.W. Groningen langzamerhand te wenschen liet. Het voor Friesland zoowel als voor Groningen zeer nadeelige jaar 1894 was voor de Gedep. Staten van beide provincies aanleiding in studie te nemen een plan tot verbetering van den waterafvoer van deze beide provincies. 

Dat plan, afkomstig van wijlen den heer Vermaes, hoofdingenieur van den prov. waterstaat in Friesland, beoogde de afdamming van de Lauwerszee. De bedoeling was èn Groningen èn Friesland te laten ofstroomen in het Friesche gat. Het rapport van de commissie, die het plan in studie nam, werd in [] aan de regeering aangeboden. De kosten werden geraamd op ruim 8 millioen gulden. De adviseurs van de regeering, de hoofdingenieurs van den rijkswaterstaat, hadden tegen het plan verschillende bezwaren. De beide colleges van Gedep. Staten benoemden een nieuwe studiecommissie, nu alleen van ingenieurs.

Deze commissie kwam tot de conclusie, dat zou er afdoende verbetering komen, de Friesche en Groningsche kanalen aanmerkelijk zouden moeten wordend verruimd. 

De Kosten van dit nieuwe plan zouden op f 18 miljoen komen. Het werd onderzocht door de adviseurs van de regeering, en het bleek, dat bij de Waterstaat ingenieurs nog niet de noodige eenstemmigheid was verkregen. Een deel der regeeringsadviseurs, vooral de hoofdingenieur von den rijkswaterstaat. wijlen den heer De Bruyn, meende beslist, dat het nog zeer twijfelachtig was,  of het beoogde doel zou worden bereikt. De heer De Bruyn meende, dat een afdoende  verbetering van den waterafvoer èn van Friesland èn van Groningen niet zou zijn te verkrijgen, zonder de oprichting van groote watergemalen, voor Friesland aan de Zuiderzee bij Tacozijl en voor Groningen bij Zoutkamp. 

Spr. meende, dat het bij dit groote meeningverschil tusschen de meest bevoegde deskundigen op waterstaatsgebied, van kloek beleid van den toenmaligen minister van waterstaat, wijlen den heer Regout, getuigde, dat hij den knoop heeft doorgehakt en een keuze heeft gedaan uit de beide hem aangeboden stelsels. Zijn keuze is gevallen op het stelsel, vooral aanbevolen door den hoofdingenieur De Bruyn. om n.l. de Lauwerxee niet of te dammen, maar op te richten groote boezemgemalen voor Friesland en Groningen, waarbij de minister in uitzicht stelde een rijkssubsidie van 40 pct. 

Spr. bracht een woord van dankbare hulde aan de nagedachtenis ven wijlen minister Regout.
Na de beslissing van dezen minister hebben de Gedep. Staten van de beide provincies ieder voor hun provincie, een plan laten opmaken, waarbij hun matige bemaling ter verbetering van den waterafvoer het voornaamste middel zou zijn. Tot degenen, die de totstandkoming krachtig hielpen bevorderen, behoorden de vorige commissaris der Koningin in Groningen, mr. C. G. Geertsema en de vorige hoofdingenieur van den prov. waterstaat in Groningen, wijlen de heer De Jong. 

Een woord van hartelijken dank bracht spr. ook aan het initiatief van minister Lely, alsmede aan diens opvolger, den heer König, die zijn zeer gewaardeerde medewerking verleende tot de later noodig geworden verhooging van het maximum van de rijksbijdrage.
De intussen uitgebroken oorlog had tot gevolg dat het werk f 3 millioen moest kosten.
Het is, zoo zeide de heer Dojes verder, te danken aan de groote voortvarendheid van den hoofdingenieur van den provincialen waterstaat van Groningen, den heer J. Kooper onder wiens directie het werk is uitgevoerd, dat nu, nauwelijks 3 jaar nadat de eerste spade in den grond is gestoken, het groote electrische gemaal staat geopend e worden. Ook teekende spr. de groote verdiensten van den ingenieur Loos, directeur van den prov. electriciteitbedrijf, die alle hinderalen wist te overwinnen. 

De heer Dojes zeide ten slotte nog, dat algemeen de overtuiging is, dat zullen in den landbouw goede resultaten worden verkregen, het in de allereerste plaats noodig is, den stand van het water te kunnen beheerschen. Hij verzocht daarnaa de Koningin, om door op een knop te drukken het sein te geven voor het inwerking stellen van het gemaal. 

H. M. drukte op een knop, en onmiddellijk daarna begonnen de drie pompen te werken. 

De Koningin en de Prins, Hun gevolg en de minister van waterstaat maakten vervolgens een rondgang in het gebouw en het toevloeien en uitstroomen van het water gade te slaan.

Bron: Groninger Beeldbank NL-GnGRA_818_8191 

Bij den aanvang van dien rondgang zongen de schoolkinderen uit Houwerzijl, opgesteld tegenover den genoemden ingang van het gemaal, een lied. 

Na afloop van den rondgang bood het bestuur van Electra aan de Koningin en den Prins met Hun gevolg, den minister en diens administrateur, den commissaris der Koningin in de provincie Groningen en den hoofdingenieur van den  provincialen waterstaat, de heer J. Kooper, een noenmaal aan in de woning bij de sluis.
Als gastheeren zaten aan de voorzitters van de drie genoemde waterschappen, de heeren R. P. Dojes, A. K. Schuiringa en Torringa. 

Onderwijl begaven de genoodigden zich per auto naar Zuidhorn, waar het bestuur van Electra hun eveneens een noenmaal aanbood. Ongeveer 80 personen zaten door aan. 

Ongeveer kwart na twee verlieten de Koningin en de Prins Electra. De terugtocht ging over Nieuw Ewer, Zuurdijk, Roodehaan, Oldehove, Noordhorn, Zuidhom, Nieuwekap, Leegkerk,  Hoogkerk, langs het Hoendiep en vervolgens door enkele straten van de stad Groningen, naar de woning van den commissaris der Koningin. Door werden H. M. en Z. K.H. tegen half vier verwacht. Zij zullen daar de thee gebruiken en om, halfvijf met den trein naar Het Loo terugkeeren.

 Aan de Koningin en Prins Hendrik is in zilver, aan de genoodigden in brons een exemplaar uitgereikt van een gedenkpenning.
Deze vertoont eenerzijds een afbeelding van Electra met daaronder de namen: Dojes V, Schuiringa, Torringa, Hopma, Bolt, Koster S.; Juli 1918 – Februari 1920.
Aan de keerzijde staat: geslagen ter gelegenheid van de opening door H. M. de Koningin op 5 November 1920.

 De penning is gemaakt door de bekende Groningse juwelier Frans Brugsma in de Herestraat. 

Hier volgen nog eenige bijzonderheden over Electra. Het gemaal is niet onmiddellijk aan zee  gebouwd, doch bij Lammerburen, ongeveer een uur gaans van Zoutkamp, aan het Reitdiep gelegen, nabij het punt van samenkomst met het eerste zijkanaal, de Kommerzijlster-Rijte. 

De opzet maakte  de uitvoering van volgende werken noodig:  

le tot vorming van den bergboezem: het maken tusschen Zoutkamp en Lammerburen langs beide  oevers van het Reitdiep van kaden of dijken en het leggen te Lammerburen van een dam door het Reidiep;
2e het bouwen in dien dam van een schutsluis en een stroomsluis, onderscheidenlijk om de  scheepvaart-gemeenschap niet te verbreken en om voor normale omstandigheden de gelegenheid tot natuurlijke afstrooming in stand te houden;
3e het bouwen te Lammersburen van het boezemgemaal, voor het welk de genoemde stroomsluis als onderbouw is gebruikt;
4e in de zeesluis te Zoutkamp het aanbrengen van de noodige rolschuiven ten behoeve van het gebruik van den bergboezem als spuikom. 

De verhooging von den waterstand, die, wanneer het gemaal werkt, op het 5 K.M. lange  benedeneinde van het Reitdiep, den bergboezem, wordt teweeggebracht, maakte voorts verschillende voorzieningen noodig ten behoeve van de afwatering, de scheepvaart, enz.
De bergboezemkaden hebben in het algemeen een kruin-hoogte van 2.5 M. boven boezempeil, een kruinbreedte van 2.5 M., buitenbeloopen onder 4 op 1 en binnenbeloopen onder 2 op 1. Gerekend is, dat onder zeer ongunstige omstandigheden de bergboezem nog tot 1.75 M boven boezempeil zal worden opgemalen. 

De dam door het Reitdiep is gemaakt in een bocht, waar dit water eenige vernauwing vertoonde en, de oevers gunstige gelegenheid boden tot bouw in de droge van de stroomsluis met gemaal op den Zuidelijken en van de schutsluis op den Noordelijken oever.
De afmetingen van de schutsluis houden verband met die van de hooger op in het Reitdiep gelegen Wetsingersluis, de doorvaartwijdte bedraagt 9 M., de drempeldiepte 3 M., de schutkolklengte 40.5 M. en de schutlengte 19 M.
Over het Oostelijk sluishoofd ligt een ophaalbrug.
Boven en beneden de sluis zijn in de sluishoofden aangebracht de vlotters van zelfregistreerende  peilschalen met electrische overbrenging. Nabij de sluis is op den dam eene dubbele woning gesticht voor den sluisbrugwachter en den opzichter van het boezemgemaal. 

De stroomsluis, op paalfundeering met 4 damwanden, telt 5 sluiskokers, lang ruim 26 M., wijd 6.5 M, met penanten van 1.5 M. dikte, elke koker met twee stel schothalksponningen en een stel naar den bergboezem keerende houten puntdeuren met den drempel op 3.75 M. en een tot in de  overwelving reikenden bovenaanslag op 0.75 beneden boezempeil. Het gezamenlijk vrij  doorstroomingsprofiel der 5 kokers en van de schutsluis bedraagt ruim 120 vierk. M., nog iets meer dan dat van de sluis te Zoutkamp. 

Bovenwaarts van de sluis is over 10 M. lengte een ontvangbed en benedenwaarts van de sluis over 14 M. lengte een stortbed aangebracht. Toen bij beproeving bleek, dat de pompen ook buiten dit laatste nog beteekenende ontgrondingen teweeg brachten, is dit over 40 M. met zinkstukkeu verlengd. De sluiskokers zijn nagenoeg geheel overwelfd en wel aan de Oostzijde tot vorming van een brug met het zijvlak op ongeveer + 2 M. en aan de Westzijde tot vorming of ondersteuning van den op + 3.73 M. gelegen vloer van het pompenlokaal, binnenwerks lang 40.5  en breed 14.74 M. Dit lokaal biedt boven elken koker ruimte tot het opstellen van een electrisch aangedreven schroef of vijzelpomp met bijbehoorenden motor en tusschen gevoegde dubbele kamwiel-overbrenging van deze pomp is het eigenlijke (gegoten ijzeren) pomphuis boven de puntdeuren aangebracht; ter weerszijden van deze hangen de omgekeerd trechtervormige  (plaatijzeren) zuig- en persbuizen in den sluiskoker of tot 0.75 M. beneden boezempeil, de  zuigbuis is, om meebuigen van lucht te voorkomen, op die diepte bovendien omgeven door een horizontalen kraag van gewapend beton. 

De pomp met haar zuig- en persbuizen weegt weegt ongeveer 60,000 K.G. welke belasting nog met ongeveer 148,000 K.G, verhoogd wordt, wanneer de pomp met water gevuld is. Tot  opneming van deze groote belasting was voor wat de buiten het gemaal uitstekende persbuis betrekt een zware ijzeren brugconstructie (op afzonderlijk gemetselde peilers dragende) noodig, in aanmerking genomen dat om de toelaatbare spanningen in het gietijzer niet te overschrijden, de doorbuigingen niet meer de 2 mM. mocht bedragen. 

De opbrengst van elke pomp bedraagt bij [3]4 omwentelingen per minuut bij een opvoerhoogte varieerende van 0,8 tot 1.35 gemiddeld ongeveer 1000 M3 en hij een opvoerhoogte van 1.75 M. ongeveer 8.50 M3 per minuut. Voorloopig zijn 3 pompen aangebracht. Met het oog op de mogelijkheid van uitbreiding van de polderbemalingen, gepaard aan verkleining van het boezemoppervlak, en van voortzetting van de ontgraving van de Drentsche gronden, is de  gelegenheid voorbehouden, om het aantal tot 5 uit te breiden. De keuze is op deze tevoren hier te lande nog niet toegepaste pompen gevallen, omdat deze het voor electrische aandrijving groote voordeel hebben, dat bij de sterk wisselende opvoerhoogte een constant toerental toelaatbaar was  zonder tot te groote belasting van do motoren te leiden. 

Electrische aandrijving was in het onderhavige geval, waar het gemaal slechts bij uitzondering en telkens met groote tusschenpoozen zou behoeven te werken, het meest verkieslijk gebleken.
De motoren zijn draaistroommotoren van 550 P. K. hij ongeveer 970 omwentelingen per minuut en gewikkeld voor 8500 volt en 50 perioden in sterschakeling. 

Bijzondere zorg is gewijd aan de kamwiel-overbrenging, welke, zijn van het type bij scheeps turbineinstallaties gebruikelijk. Het aanvankelijk voornemen om de benoodigde electrische energie langs een speciaal daarvoor aan te leggen hoogspannings lucht leiding van uit de provinciale centrale te Helpman toe te voeren, moest wegens kopergebrek tijdens den oorlog prijs gegeven worden.

Thans is in het gemaal een turbogenerator van 1500 K. W. opgesteld, waarvoor de stoomketel is ondergebracht in een bijbouw, oorspronkelijk bestemd als schakellokaal. Onder den bijbouw bevinden zich een regenwaterkelder van ongeveer 292 M3. inhoud en een tusschenverdieping met onder den ketel een aschruimte en overigens ingericht tot onderkomen voor tijdelijk te Lammerburen vertoevend bedieningspersoneel.
De installatie wordt door het provinciaal energiebedrijf bediend en is ook aangesloten aan het gewone hoogspanningsnet, van waaruit desnoods 2 pompen gedreven kunnen worden en dat overigens de energie voor nevendoeleinden (verlichting van de kleine poldergemaaltjes, enz.) levert. Moeten de drie pompen gelijktijdig werken, dan moet het provisorium in bedrijf gesteld worden. Zonder wijziging in de electriciteitslevering kan nog een 4de pomp bijgeplaatst worden. 

Ten einde bij het gebruik van den bergboezem als spuikom het binnenwater op elk gewenscht tijdstip te kunnen aflaten, zijn in drie der stroomkokers van de zeesluis te Zoutkamp rolschuiven aangebracht (in den 4den koker ontbrak door de aanwezigheid van de draaibrug daartoe de gelegenheid.)

De beide poldergemaaltjes moeten voorzien in de bemaling van 150 H.A. op den Noordelijken en van 108 H.A. op den Zuidelijken oever tot 0 06 M. beneden boezempeil. Zij zijn geheel gelijk uitgevoerd en bestaan uit een schroefpomp van 16 M3 opbrengst per minuut bij 1.6 M, opvoerhoogte, gedreven door een electromotor van 12 P.K. bij 1600 omwentelingen, ondergebracht in een in het binnenbeloop van de bergboezemkade geplaatst gebouwtje met aangebouwden stortput met uitloopbuis naar het Reitdiep. 

Nog aanbesteed moeten worden het verrichten van baggerwerk en het maken van enkele stroomleidende werken tot het op diepte brengen ten noorden van de buitengeul in de Lauwerzee. De overige werken zijn gereed.

___________________________________________________________

Naar Het Gemaal “De Waterwolf”