___________________________________________________________ |
11-08-1913 Nieuwblad van het Noorden, maandag
Stad en Dorp. GRONINGEN, 11 Aug.
Het Bezoek van de Koningin.
Ofschoon het met stroomen regende, had zich hedenmorgen een vrij groote menigte bij en in de vestibule van het hoofdstation alhier vereenigd om zoo mogelijk getuige te zijn van de aankomst van H. M. de Koningin. Scheen het eerst, dat het perron uitsluitend toegankelijk zou zijn voor de vertrekkende reizigers, later bleek, dat het volstrekt niet noodig, werd geacht het perron af te zetten, zoodat tal van personen, onder welke vele Duitschers, de aankomst van den koninklijken trein afwachtten.
Op den bepaalden tijd stoomde deze het station binnen en weldra zag men H. M. in haar wagon, gekleed in grijs wandelcostuum en blootshoofds. Staande in ‘t midden van het rijtuig boog en groette zo vriendelijk tegen het publiek en ontving mr. Geertsema, den commissaris der Koningin, die haar op den tocht door ‘t noorden der provincie zou vergezellen.
Eenige keeren weerklonken de kreten: „leve de Koningin!” en „hoera!” en na een oponthoud van een paar minuten vertrok de trein weer.
Bij de halte was een zéér talrijke menigte aanwezig: de trein stoomde daar echter door.
Per auto zijn wij direct naar Uithuizermeeden getuft om daar aanwezig te kunnen zijn bij de aankomst van H. M. Met moeite moesten we ons daar een weg banen naar het station.
‘t Was er zwart van menschen, die, allen in feestdos gestoken, wachtten op het oogenblik dat ze H. M. konden begroeten,
‘t Heele dorp, doch vooral de Stationsweg, was keurig versierd, en bij den ingang en den uitgang waren fraaie eerebogen opgericht en overal wapperden de driekleur en oranjevlag. Ook de tribunes waren keurig versierd.
Op het perron waren aanwezig de burgemeester, de heer P. Venhuizen, de leden van den raad, een deputatie uit de versieringscommissie, de heeren ds. v. d. Boom, predikant en Siderius, onderwijzer.
Het muziekkorps „Oranje Nassau” directeur de heer J. Engelsman, aangevuld met eenige leden van het muziekkorps „Soli Deo Gloria”, directeur de heer J. W. Dekker, speelde nu en dan het Wilhelmus.
Om 10.31 reed de Koninklijke trein, bestaande uit locomotief en vier wagens, het station binnen.
De muziek speelde, terwijl een spontaan hoera-geroep uit de menigte opging. Ook nu nog regende het flink op, waarom een der lakeien met een parapluie klaar stond.
Toen de Koningin uit den salonwagen steeg scheen het alsof de toejuichingen geen einde zouden nemen. H. M. was nu gekleed met een wit zijden mantel en droeg een witten hoed met pleureuse.
Zij weigerde de aangeboden parapluie en begaf zich over de op het perron gelegde tapijten naar den burgemeester, den heer P. Venhuizen, die H. M. begroette.
H. M. reikte hem de hand en zeide blij te zijn, dat zij in Uithuizermeeden was, waar zij de welvarende streek in oogenschouw kon nemen.
Mej. Janse Venhuizen, de dochter van den burgemeester, bood H. M. een bouquet van oranjebloemen en -linten aan, waarvoor de Hooge Gast haar met een handdruk en een paar vriendelijke woorden dankte.
Vlug werd vervolgens in de Koninklijke auto’s, die reeds voor het station klaar stonden, gestegen. In weerwil van den druilerigen regen bleven de kappen der wagens neergelaten. In den eersten wagen zaten H. M. de Koningin, de grootmeester, baron Sirtema van Grovestins, de grootmeesteres baronesse Melvil van Lijnden en de Commissaris der Koningin in de provincie Groningen, mr. C. C. Geertsema.
In de tweede auto volgden de hofdame, freule Rengers, de adjudant van dienst, jhr. Hooft van Graaflandt en de Kamerheer jhr. van Geen.
Hierachter volgden nog 2 auto’s, waarvan een voor de pers, terwijl een auto met den inspecteur der Rijksveldwacht en den kapitein der Marechaussee reeds vooraf vertrokken waren.
In Uithuizermeeden werd langzaam gereden en H. M. had veel toejuichingen in ontvangst te nemen. Buiten den kom van ‘t dorp werd er gang ingezet om bij Uithuizen het tempo weer te verminderen. Hier beierden de klokken plechtig en stonden de menschen in een dichte haag om H. M. te kunnen zien. Ook hier werden luide juichkreten aangeheven.
Overal had men trouwens vriendelijke attenties. Zoo stonden b.v. voor de boerderij van den heer R. P. Dojes een troep padvinders met oranjesjerpen, daar stond de driekleur eenzaam te wapperen in een stuk land, terwijl weer elders een muzikant op een hoorn een volkslied trachtte te blazen op het oogenblik, dat H. M voorbij ging.
Kinderen, getooid met oranjesjerpen en met vlaggen, versierde gevels, extra-versiering van verschillende tuinen vond men langs de geheele route.
Van Uithuizen, waar ook een eereboog was opgericht en een muziekkorps volksliederen speelde, ging de tocht met een flinke spurt naar Usquert, vanwaar het klokgelui over de uitgestrekte velden klonk. Versieringen, vlagen en hartelijk juichend publiek mankeerden hier ook niet.
Te Watwert gearriveerd, werd halt gehouden bij de boerderij van den heer Westerhuis, welke door het Hooge Gezelschap werd bezichtigd.
Op de brug, welke naar het erf leidt, stond een eereboog. H. M. en gevolg begaven zich hieronder door, gingen door de zijdeur in de vestibule en vandaar door de schuur weer naar buiten, waar een in werking zijnde dorschmachine werd bezichtigd.
Verder overzag H. M. de landerijen om de boerderij om daarna een kijkje te nemen in de 2 groote kelders.
Weer boven gekomen in de voorkamer stond daar de koffie klaar in een echte ouderwetsche kraantjespot, terwijl de koffie geschonken werd in een oud-porceleinen servies.
De heer Westerhuis had intusschen aan H. M. alle gewenschte inlichtingen gegeven. Behalve de reeds genoemde autoriteiten hadden zich bij het Gezelschap aangesloten de echtgenoote van den heer Westerhuis en de burgemeester van Usquert, de heer T. E. Welt.
Bij het binnentreden der boerderij werd H. M. door mej. Anna Westerhuis een bouquet aangeboden. Het bezoek daar duurde plm. een half uur.
Vervolgens ging de tocht over Warffum, Baflo, Mensingeweer, Den Hoorn, Leens, Zuurdijk, Roodehaan, Saaksum, den Ham, Aduard.
Overal bereidde een groot aantal belangstellenden H. M. een hartelijken ontvangst.
In den Hoorn luidden de klokken der R. K. kerk, in Wehe stond de gemeenteraad van Leens voor het gemeentehuis, in Leens waren de schoolkinderen opgesteld en zoo was bijna overal iets.
(Groninger Beeldbank)
Den geheelen morgen had het geregend, doch tegen 12 uur kwam het zonnetje door. De wegen waren erg glibberig, doch dit belette niet dat op eenzame wegen hard gereden werd. Om pl.m. kwart vóór één, werd de stad binnengereden; ‘t was, een ware triomftocht.
Langs den Frieschen straatweg, Kraneweg, H. W. Mesdagstraat, H. W. Mesdagplein, Herman Colleniusstraat, Noorderplantsoen, N. Boteringestraat en O. Boteringestraat stond een compacte menschenmenigte, die H. M. hartelijk toejuichte.
Bij het laboratorium in de Bleekerstraat werd H. M. door den Commissaris der Koningin attent gemaakt op den zonnewijzer in den tuin van het laboratorium aldaar.
Bij het huis van den Commissaris der Koningin, waarop de Kon. Standaard wapperde, was een enorme menschenmenigte.
Het hoerageroep was niet van de lucht en spontaan werd het Wien Neerlandsch bloed aangeheven. Op het bordes werd H. M. verwelkomd door mevrouw Geertsema, terwijl een nichtje van den burgemeester, freule F. Quintus van Amsterdam Hare Majesteit een bouquet in de stadskleuren overhandigde.
Ten huize van den Commissaris werd geluncht.
Behalve H. M. de Koningin, het gevolg, de Commissaris en diens echtgenoote zaten mede aan do heeren jhr. mr. E. Tj. van Starkenborgh Stachouwer, burgem. van Groningen, W. J. Roelfsema Hzn., voorzitter van de Kamer van Koophandel, G. Mesdag, vice-voorzitter dier Kamer, J. Th. Feldbrugge, lid dier Kamer, J. Bs. Westerdijk van Uithuizermeeden, voorzitter van den Gron. Landhouwbond, Kloppenburg te Niehove, F. Ebels, landeigenaar te Kroonpolder, J. E. Scholten groot-industrieel te Groningen, W. M. Gunning, dir. van de N. N. Beetwortel suikerfabriek te Vierverlaten, mr. F. F. Beukema, fabrikant te Groningen en een paar familieleden van den Commissaris.
Om kwart voor drie vertrok het Hooge Gezelschap weer. H. M. nam op het bordes afscheid van mevr. Geertsema. Hare Majesteit droeg thans een grijzen stofmantel en evenals den geheelen reis een auto-sluier.
Zij zag er gezond uit en had steeds een vriendelijken glimlach op het gelaat.
Door een dichten drom van menschen ging het langzaam door de O. Boteringestraat, Tusschen beide Markten, Groote Markt N.Z., O.Z., Z.Z., Heerestraat, Heeresingel, Zuidersingel, Ubbo Emmiussingel, Emmabrug, Emmasingel, Hoornschedijk, Peizerweg.
Ook nu weer werd bij het huis van den Commissaris het Wien Neerlands bloed gezongen en werd H. M. langs de geheele route spontaan, toegejuicht.
De straten, waarlangs de stoet ging, waren druk bevlagd.
Het weer hield zich nog steeds goed. Tot Peize ging de Commissaris der Koningin, in de provincie Groningen mee.
De tocht ging vervolgens over Roden, Norg, Smilde, Diever, Vledder, Frederiksoord naar Meppel, waar de Kon. trein klaar stond om het Hooge Gezelschap om pl.m. 7 uur naar ‘t Loo te brengen.
Op den dag, dat Prinses Juliana werd geboren, werd ook het huisgezin van den banketbakker, den heer J. Simons in de Steentilstraat alhier met de geboorte van een dochtertje verblijd.
Dat was voor de familie Simons aanleiding, den jonggeborene, Juliana Wilhelmina te noemen.
Naar de „N. Gr. Crt.” verneemt, heeft de heer Commissaris der Koningin in deze provincie, de heer mr. C. C. Geertsema, dezer dagen namens H. M. de Koningin tot den heer Simons het verzoek gericht, of het ook mogelijk zou zijn dat Juliaantje Simons een half uur voordat H. M. de Koningin in het regeeringshotel komt lunchen, daar zou komen.
De heer Simons had geen bezwaar. En ook kleine Juliaantje verklaarde er volstrekt niets op tegen te hebben.
Maar met andere bezwaren moesten rekening worden gehouden. Juliaantje Simons is ‘n poosje vrij ernstig ziek geweest. De kleine had mazelen! En daarom, al wou ze nog zoo gaarne, ze kon en mocht niet aan het vereerend verzoek tot haar gericht, voldoen. De dokter had nog bezwaar.
___________________________________________________________ |
Naar Rembertus Pieter Dojes