___________________________________________________________ |
29-06-1781 Noord Hollandsche Courant, vrijdag
In de verscheidene Sessien van de ALGEMEENE VERGADERING des Economischen Taks van de Hollandsche Maatschappye der Weetenschappen te Haarlem, begonnen den 13 Juny 1781, en geëindigd den 21sten deszelen Maands, zyn de volgende Praemien toegekend.
Aan MARCELLUS OFFERMANS te Doesburg, wegens zyn maaken van Gemarmerd en Chits Papier, om dat voldaan heeft aan dc Voorwaarden, by dc voorgaande Algemcene Vergadering geëischt. Prysvr. bl. 121, dc Zilvere Medaille en zes Ducaaten.
Aan HENDRIK SPILLE te Amsterdam, wegens zyne verbetering aan de Wind-Molens, de Goude Medaille, conform de Resol: van 1780, bl. 98.
Aan JOHANNES LOUYSSEN en ZOON te Vlissingen, de tweede Medaille, wegens het maaken van Doozen en Knoopen, in den smaak van de beste Uitheemschen.
Aan DIRK MEESTERS en ZOON te Leyden, als mede aan DIRK VAN OUTEREN en COMP. te Leyderdorf, wegens hun maaken van Lym, verre overtreffende de Engelsche, en merkelyk in prys minder; aan den eersten de Goude Medaille, en aan den tweeden de tweede of kleine Medaille.
Voor de beste VLUIZEN WOLLE, Prysvraag bladz. 12. No. 14, de Prys van een Zilvere Medaille en 6 Ducaaten of 8 Ducaaten, aan die onder de Zinspreuk Sic vos non vobos, toegezonden van UTRECHT, waar van de Zender nog onbekend is.
Aan dito, gezonden uit FRIESLAND getekend N. S. de Zilvere Medaille en 6 of 8 Dukaaten, als de beste uit die Provintic ingekomen, gezonden door NICOLAAS EVERTS SCHELTEMA te Franeker.
En aan L. de Zilvere Medaille en twee Ducaaten, als daarop volgende, waar van de Zender nog onbekend is.
Aan dito, gezonden uit GELDERLAND, getekend H. W. de Zilvere Medaille en 6 Ducaaten, of 8 Ducaaten, zynde de beste uit die Provintie, waar van dc Zender was J. B. DE VRIES te Harderwyk.
En aan E. P. en H. ieder de Zilvere Medaille en twee Ducaaten, zynde E. P. gezonden door HERMAN MULDER te Armelo op de Veluwe, en H. door HENDRIK AARSEN BROUWER te Tonselt.
Als mede aan JAN ALBERTSE, woonende te Avereest in OVERYSSEL, als Zender van dc ingekoomene van Zwol, de Zilvere Medaille en 6 Ducaaten of 8 Ducaaten.
Wegens het Rood Saffiaan of Maroquin, aan SIMON HOLIERHOEK, Mr. Looijer te Schipluyde, de Goude Medaille; en aan HERMANUS DE THOMEZE te Haarlem de tweede Medaille.
Aan SPEET, HARDY en COMP. te Amsterdam in dc Stilsteeg, wegens het maaken van Ledere Hoeden en Negermutsen uit één Stuk, dc Zilvere Medaille en 25 Ducaaten.
Aan TEUNIS VAN TELLINGEN, als Oprichter vm eene Fabricq te Arnhem, tot het maaken van Munsterse of Moffe Kruiken, Selser en Bronwaters Kannen, als mede zoogenaamd Keulsch Aardewerk, dc Goude Medaille;
— aan Opzichter van die Fabricq JACOBUS BEUMER, de Zilvere Medaille;
— en ten behoeve van gemelde Fabricq, geduurende vier jaaren, indien bchoorlyke blyke, dat dezelve in train blyve, jaarlyks 25 Ducaaten.
Aan BERNARDUS ANTONIUS BASMAN te Haarlem, wegens het maaken van Kout, niet geschaafd, niet gestooken, niet gedraaid, maar alleen getrokken, dienende tot Ornamenten op Lambrizeeringen, enz. voor ¼ in Prys minder te maaken, dan door Timmerlieden, Beeldhouwers enz. kunnen gemaakt worden, tot aanmoediging 12 Ducaaten.
Aan JACOB AGGESZ. KOOL, wegens het uitvinden van een Vogt, evenaarende de Tournesol, tot roodmaaking der Kaas op de Noord-Hollandsche wyze, de Goude Medaille en 25 Ducaaten; of 50 Ducaaten; en aan HENDRIK VALKENBURG, wegens zynen vlyt en yver, mede ter deezer zaake betoond, uit erkentenis de zilvere Medaille.
Wegens het toezenden van Haring na dc West-Indische Coloniën van den Staat, aan JAN WILLEM KIRBERG te Enkhuysen, — en FRANS ADRIAAIN PERSOONS te Delftshaven, ieder 50 Ducaaten ei. de Goude Medaille, zoo voldoen aan het vereischte by de Prysvraage; — en aan PIETER BLOK Woutersz. en JAN DE JONGH de Jonge te Enkhuysen, ieder de tweede Goude Medaille.
Aan N- VAN ELDICK , Schoolmeester te Utrecht, de Goude Medaille of 25 Ducaaten, conform de Prysvr. bl. 17. H. 2 – Mitsgaders 25 Ducaaten aan de Maatschappy te Hoorn, ten behoeve van derzelver Armbos, om uitgedeeld te worden aan de Kinderen, uit hoofde van der Vlyt, waar mede dezelven geëffend worden, en zich oeffenen in de Schoole, waar in zy te gelyk in het Schryven, Leezen enz. worden onderweezen.
Aan HERMEN PENNINK te Zwol, wegens zyn maaken van Spelden, Prysvr, bl. 21. N. 10. de tweede Medaille.
Wegens het maaken van Potten, egaal aan de Frankforter, de Praemie van honderd Ducaaten, te verdeelen tusschen JACOBUS BEUMER, Medeparticipant in de Potten – Fabricq, onder de Firma van TEUNIS VAN TELLINGEN en COMP. te Arnhem, en JOHANNES GIBBON te Gouda; — nog boven dien aan den laatsgem. de tweede Gouden Medaille, om dat zyne Potten wel voor drie vierde van Inlandsche Aarde zyn gemaakt. — Als mede aan JAN VAN DER AA, Potte-Fabriequer te Delft, wegens het maaken van Potten, egaal aan de Frankforter, vyftig Ducaaten.
Aan FLORIS VISSER HESHUYSEN te Haarlem, voor het doen Transporteeren van het Condas – Riet, in een groeljendcn staat na deeze Landen, aan dc Algemcene Vergadering 1779 vertoond, de Preamie van veertig Ducaaten; doch zal, op verzoek van dien Heer, de Goude Medaille aan Zyn Ed. worden gegeeven, en dc overige vyftien Ducaaten aan het Diaconie – Huys deezer Stad geschonken.
Aan JOHANNES RYKLANT te Utrecht, tot encouragement een Praemie van dertig Ducaaten, wegens het maaken van een Staalriet.
Aan F. C. SOLDAAN en J. RAS, iedes 150 Guldens in conformiteit van de Prysvraagen Bladz. 48. No. 7. om dat hun Winkel, enkel bestaande uit Inlandsche Manufactuuren, surpasseerde de Som van ƒ 6000 en dat voor het tweede Jaar: — En aan den Eerstgemelden, dc Goude Medaille daarenboven, om dat zyn Winkel van dito Stoffen dc Som van ƒ 10000 te boven gaat.
Aan de Rietmaakers Baazen, HENDRIK BAVINK Hendriksz. te Almelo, en HENDRIK JAN TEN BOKUM te Ootmarsum, de Praemie van 50 Ducaaten, wegens voldoening aan de Prysvraag Bladz. 61. H. 36. – En aan den Zoon en Leerling van den laatstgenoemden, genaamd WILLEM TEN BOKUM, die een Riet van 1200 Rieten op ¾ breedte, door hem alleen gemaakt, vertoond heeft, ter aanmoediging vier Ducaaten.
Aan PIETER REMPELAAR, Burger Luitenant en Apothekar te Deventer, eene Praemie van 45 Ducaaten, voor zyn opgaave van eene versteenende Compositie. Prys vraagen Bladz. 69. S. 3.
Als mede aan GEERT REINDERS, Huisman te Garnwert in Groningerland, voor het Aankweeken van 23 Nugtere Kalveren, volgens Prysvraag Bladz. 90. No. 48. de Praemie van 25 Ducaaten.
Aan HENDRIK RIEMSNYDER in ’s Hage, tot erkentenisse voor zyne moeite in het vertaalen der Uitgezogte Prysvraagen in het Hoogduitsch, de tweede Goude Medaille
Aan PIETER HODENPYL te Rotterdam, de Goude Medaille, uit consideratie van zyne edelmoedige poogingen en onvermoeiden arbeid, ter bevorderinge van het grote Oogmerk des Oeconomischen Taks enz.
Als mede om die zelfde reden aan JAN CHRISTIAN TEN NOEVER, als Schryver van de Zuid-Hollandsche Courant, de kleine Goude Medaille.
Aan Mr. ADRIAAN WITTERT, Heere van Bloemendaal, A. L. M. Phil. Doctor te Gouda, wegens zyne aanwyzing van het nuttig gebruik van het Matte Vlas en der Bloem – knoppen of Bloem – katten van de Sandix Caprea, of Ruige Wilg, de tweede Goude Medaille.
___________________________________________________________ |
Geert Reinders de Enter | Levensbeschrijving, Publicaties en Artikelen