___________________________________________________________ |
29-03-1834, zaturdag Noord-Brabander
— Uit Groningen schrijft men van den 22 Maart:
“Heden in de vroegen morgen is de eerste voorloopige proefvaart genomen met een door de heeren Stratingh en Becker ondernomen en vervaardigd Stoomrijtuig, hetwelk eenen togt door de stad, over hellende en dalende straten en over bogen heeft afgelegd, welke togt met zulk eeuen aanvankelijk goeden uitslag is bekroond geworden, dat men zich vleit, dat, bij verdere afwerking en voleindiging van dit werktuig, zoodanig rijtuig niet alleen bruikbaar zal zijn over de nieuwere effen steen- en rotswegen, maar ook zelfs den stoot der meer oneffene keisteenwegen zal kunnen verduren en ook daarop zal kunnen worden aangewend.
— Deze voorloopige proef heeft vooreerst moeten dienen, om de noodige bewijzen te geven van de genoegzame beschikbare stoomkracht, van de rigtigheid der werktuigelijke inrigting en van de genoegzame bestuurbaarheid van het geheel door een’ persoon, en tevens om die aan te wijzen, die alleen door onmiddellijk gebruik kunnen kenbaar worden. Dit een en ander heeft men dan nu zoodanig bevonden, dat men tot de verdere geheele afwerking heeft besloten om het aldus zoo mogelijk tot verder gebruik beschikbaar te maken.
___________________________________________________________ |
Naar het “Wagentje” van Stratingh en Becker