___________________________________________________________ |
25-01-1908 Nieuwsblad van het Noorden, zaterdag
Gemeenteraad van Leek.
Installatie van den nieuwen Burgemeester.
In de Donderdagmorgen te 10 uur gehouden raadsvergadering was de heer Hofstee wegens voortdurende ziekte afwezig.
De heer Reijntjes, als wethouder, opende de vergadering, waarna de notulen van vorige vergaderingen, na voorlezing, werden goedgekeurd.
Mededeeling werd gedaan van een schrijven van den Commissaris der Koningin van 18 Jan., waarbij wordt bericht dat de heer R. L. Dijkhuis is benoemd tot burgemeester van de gemeente Leek. Voor kennisgeving aangenomen.
Schrijven van den heer H. de Haan te Tolbert, berichtende het overlijden van zijn broeder, den heer H. E. de Haan, oud-lid en wethouder dezer gemeente. Besloten werd, dit schrijven te beantwoorden met een brief van rouwbeklag, waarvan de redactie wordt overgelaten aan B. en W.
Schrijven van de kerkvoogden van de Herv.-gemeente te Tolbert, daarbij toezendende een brief van het Prov. College van toezicht op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen van de Nederd. Herv. gemeenten in de prov. Groningen, waarbij de goedkeuring wordt verleend aangaande de overdracht van den Mensumaweg aan de Burgerl. gemeente Leek voor de som van f 100.
Besloten werd alsnu in dezen ook de goedkeuring van Ged. Staten te vragen. Besloten werd tot den aanleg van een weg door de Oude wijk te Zevenhuizen en wel overeenkomstig de daarvan door den gemeenteopzichter gemaakte begrooting en omschrijving en om dit werk aan te besteden bij gedeelten.
Vervolgens kwam aan de orde de installatie van den nieuw benoemden burgemeester.
De voorzitter, de heer E. A. Reijntjes, verzocht den heer de Graaf, tijdelijk weth., en den heer Nijhof, als oudste lid van den raad, den nieuw benoemden burgemeester ter vergadering binnen te leiden.
Beide heeren, daaraan gevolg gevende, kwamen daarop met het nieuwe hoofd der gemeente binnen, die, bij monde van den heer: de Graaf, aan de vergadering werd voorgesteld.
De heer Reijntjes sprak hem hierop als volgt toe:
Mijnheer Dijkhuis! Ik geloof ook namens den Raad te spreken, wanneer ik u hier hartelelijk welkom heet als burgemeester der gemeente Leek.
Aanvaardt dan met lust en ijver de taak, die u wacht. Veel is er sedert korte jaren in deze gemeente tot stand gekomen, veel ook kan nog in deze gemeente onder uw beleid, met medewerking van den Raad, tot stand worden gebracht.
En waar de Raad gaarne zijne medewerking en toegenegenheid toezegt, daar verwacht hij van u ditzelfde medewerking en toegenegenheid, dia samen moeten gaan, zal het aan de gemeente en hare ingezetenen ten goede komen.
Moge dan, mijnheer Dijkhuis, onder uw bestuur nog veel goeds tot stand worden gebracht tot grooten bloei van de gemeente Leek. Ik eindig met aan u over te reiken het teeken van uw burgermeesterschap en verklaar u thans als burgemeester van de gemeente Leek als geïnstalleerd.
De burgemeester nam alsnu het woord en sprak in gloedvolle woorden als volgt:
Mijne heeren! Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd mij te beroepen op den opengevallen post van burgemeester der gemeente Leek, welke benoeming ik dankbaar heb aanvaard. Nu ik voor het eerst hier voor u allen sta, zullen van velen uwer de gedachten gaan naar mijn voorganger en naar de ramp, die een einde maakte aan bet bestaan van een reeds lange jaren zoo nauw verbonden aan deze gemeente. Ik wensch dan ook een woord van eerbiedige hulde te brengen aan de nagedachtenis van die op zoo noodlottige wijze omgekomen familie.
Mijnheer de Weth., ik aanvaard het insigne uit uwe handen en dank u voor de gesproken woorden. Bij het aanvaarden van mijne betrekking doe ik u de plechtige belofte om al mijn werkkracht te zullen aanwenden in het belang der gemeente Leek.
Van u, mijne heeren, die geroepen zijt deze gemeente te besturen, hoop ik dat gij mij met uwe locale kennis en met uwe kennis van de belangen der ingezetenen zult bijstaan. In het bijzonder wend ik mij wat dit betreft tot u, heeren wethouders, die met mij het dagelijksch bestuur zullen uitmaken. Ten slotte richt ik mij nog tot u, mijnheer de secretaris.
De voortdurende uitbreiding der sociale wetten eischt hoe langer hoe meer van de gemeente-besturen. De secretaris met studie en ervaring op het gebied dier wetten wordt hoe langer hoe onmisbaarder op het Raadhuis; ik verzoek u, mij uwen veel gewaardeerden steun niet te onthouden. Moge onzer aller samenwerking van aangenamen aard zijn en strekken tot den vooruitgang van deze gemeente. En hiermede verklaar ik het voorzitterschap van dezen Raad te hebben aanvaard.
De secretaris zeide hierop het volgende:
Mijnheer Dijkhuis! Ook ik heet u van harte welkom als burgemeester dezer gemeente, en ik doe dit des te meer, omdat ik hier openlijk kan verklaren dat ik niet gevraagd heb naar dat ambt.
Op mijn steun en medewerking kunt u in alle opzichten, zooveel mij doenlijk is, rekenen. Moge onze samenwerking straks zijn van dien aard, als dit was met den overleden burgemeester, en strekken tot heil en bloei en welvaart van de gemeente Leek en hare ingezetenen. Dat worde zoo!
Door B. en W. zijn op de aanbeveling geplaatst voor de benoeming van een onbezoldigd ambtenaar van den Burgerlijken Stand (vacature jhr. H. van Panhuys.): 1e. de heer R. L Dijkhuis, burgemeester, en 2e. de heer R. R. de Graaf Jr., tijdelijk wethouder.
Benoemd werd met algemeene stemmen de heer R. L. Dijkhuis. Hierop werd de openbare vergadering gesloten.
___________________________________________________________ |
Naar Burgemeester Renne Lammert Dijkhuis