22-06-1989: Veel mensen komen niet verder dan de borg

___________________________________________________________

22-06-1989 Algemeen Dagblad, donderdag
Door Koos Smedes

Klein Leens herbergt groot orgel

Nog even en dan ben ik in Leens, hoog in noordwest Groningen. Een weerzien na zolang. Er is een tijd geweest — jaren terug — dat ik er vele avonden ademloos zat te luisteren naar de verhalen over plaats en ommeland, die meester Van Weerden mij vertelde. Een belezen lankmoedig man, met glinsterend wit haar; een kenner van Gronings historie als weinig anderen. 

ORGEL
Eén verhaal zal ik nimmer vergeten. Het gaat over dat kolossale eigenlijk te grote 18-e eeuwse orgel in de Petruskerk van Leens. Het kwam er in opdracht van Anna Habina Lewe, weduwe Tjarda van Starkenborgh, Vrouwe van de borg Verhildersum in Leens. Kort daarvoor was zij op bezoek geweest bij haar neef Onno Tamminga van Albarda op diens (allang verdwenen) borg in Zandeweer. Neef vertelde haar — heel achteloos — dat hij de beroemde Albertus Anthoni Hinsz opdracht had gegeven een groot orgel voor de kerk van Zandeweer te bouwen. 

Wat hij kan, dat kan ik nog beter”, moet de douarière venijnig hebben gedacht en op 31 januari 1733 kreeg Hinsz ook van haar het verzoek een orgel te maken. Een nog groter nog mooier exemplaar dan dat van neef Onno. En zo geschiedde, aldus het waarschijnlijk wat aangedikte verhaal. 

VERBIJSTERD
Het gevaarte beslaat nu de hele achterwand van de indrukwekkende deels 12-e eeuwse kerk in Leens. Voor het eerst zie ik het in werkelijkheid. Het overtreft nog mijn verwachting. „Wat een kolos”, mompel ik verbijsterd. „En wat een indrukwekkend front met al die kunstig gebeeldhouwde engeltjes, herauten en koning David óók nog. Maar wél een tikkeltje druk.” 

„Het orgel heeft een prachtige klank”, zegt kerkvoogd J. Oostindiën, die zich als penningmeester van de Stichting Hinsz-orgel ook inzet voor reparaties aan het instrument dat slijtage vertoont. „De concerten zijn erg in trek.” 

Natuurlijk heeft Oostindiën de in 1971 overleden meester (onderwijzer) Van Weerden gekend. Hij laat me het boekje ’250 jaar Hinsz-orgel te Leens’ zien. „Kijk”, zegt hij, „het eerst hoofdstuk is een verkorte weergave van een geschrift van Van Weerden. En dat verhaal over de douarière klopt natuurlijk. We hebben dit orgel te danken aan het snobbisme van de adel.” 

De mensen zullen hun ogen uitkijken. Ook als ze die prachtige herengestoelten hier zien. Jawel, die herinneren eveneens aan de adelijke families op de borg Verhildersum.” Die 16-e eeuwse fotogenieke borg, waar het geslacht Tjarda van Starkenborgh zeer lang resideerde, staat er nog steeds. Ik word er gastvrij ontvangen door conservator Freerk J. Veldman, die ook de Menkemaborg in Uithuizen onder zijn hoede heeft. „Maar daar hebben de interieurs vooral betrekking op de tijd vóór 1820″, zegt hij. „Hier staat nu juist de 19-e eeuw centraal.” 

Borgen zijn versterkte huizen. Eerst waren het louter verdedigingstorens; later werden het redelijk luxueuze behuizingen, omringd door een brede gracht. 

Verhildersum, met bovenin twee exposities over het ontstaan van Groningen en over Groninger kostuums, wordt ingeleid door een riante lindenlaan en is omgeven door een mooie tuin. Het koetshuis fungeert nu als expositieruimte; het van elders naar hier verplaatste Schathoes, waar vroeger de pacht aan de Heer werd afgedragen, is nu ingericht als (stemmig) restaurant. 

Het gebouw werd vijf jaar geleden, na de komst van Veldman, weer kompleet ingericht met o.m. een prachtige schoorsteenmantel, een hemelbed en een groot schilderij van Allard Tjarda van Starkenborgh met vrouw en kinderen. Ik zeg Veldman dank voor zijn deskundige uitleg plus overheerlijke koffie in het Schathoes en loop even later verzaligd over een landelijk weggetje naar de iets verderop gelegen boerderij Welgelegen. Deze is sinds kort als boeiend landbouwmuseum ingericht. Het staat er vol met oude werktuigen en andere zaken zoals enkele karnen, een arreslee, etcetera. 

VERZUCHTING 

Maar oud-landbouwer J. de Waard, een van de intiatiefnemers, vindt dat de belangstelling wat tegenvalt. „Veel mensen komen niet verder dan de borg”, verzucht hij. „En toch zitten wij er vlakbij.” Hij heeft gelijk. Welgelegen ligt een paar minuten lopen van Verhildersum.
In het stille pastorale land van meester Van Weerden, de orgelbouwers, de Tjarda van Starkenborghs, de vele vele kerken, de borgen. Weemoedig, wondermooi land.

___________________________________________________________

Naar Museumboerderij “Welgelegen”