1968 Tjarda’s familieportret (3 x 4 m) 

___________________________________________________________

___________________________________________________________

03-04-1968 Nieuwsblad van het Noorden, woensdag

Tjarda’s familieportret (3 x 4 m) werd in plm. 1 jaar geschilderd

Het familieportret van Allard Tjarda van Starckenborg en Gratia Suzanne Clant dat zopas in de borg Verhildersum te Leens is ondergebracht, is waarschijnlijk het grootste olieverfschilderij (3 x 4 meter) dat op de Groninger borgen is gemaakt.

Lang heeft het, in 16 repen gesneden of harmonica-achtig opgevouwen (wat haast nog erger is) in een kist of koffer gezeten, tot jonkheer Tjarda van Starckenborgh, toen hij ambassadeur in Brussel was, het daar heeft laten restaureren.
  Het stelt de hele familie van 12 personen voor, buiten, „en plein air”, de vroegere borg (het huidige gebouw is van ± 1800), de kerk van Leens en de molen in de achtergrond. Het schilderij is ongeveer in 1670 gemaakt door de schilder Martinus van Grevenbroeck, van wie alleen bekend is dat hij in 1641 in de Gereformeerde Kerk in Den Haag werd gedoopt, in 1700 is overleden en dat hij in 1657 getuige is geweest van een vechtpartij tussen collega’s, waarvan een notariële akte bestaat. Op het Instituut voor Iconografische Documentatie in Den Haag bevindt zich nog een foto van een mansportret dat in Engeland in de kunsthandel’is geweest, dat is alles! Een kunst-historisch raadsel dus.
Aangenomen, dat de schilder in 1670 hoogstens 29 jaar oud was, kunnen we wel zeggen dat zijn werk in veel opzichten meesterlijk is. Het grijs, bruin, zwart en wit van de 17e eeuw heeft al plaats gemaakt voor kleurrijker gamma’s, je voelt de 18e eeuw al naderen. Er is een zekere verwantschap (toevallig) met Herman Collenius, die een tiental jaren later van 1682-’85 op de Nienoord de balzaal beschilderde met grote wandschilderingen uit het leven van Diana, met talloze naaktfiguren.
Enkele van de 10 kinderen op het familieportret van de Van Starkenborghs dragen pijlen — duidt dit op psalm 126, waarin staat dat goede kinderen een geschenk Gods zijn? „Gelijk de pijlen zijn in de hand eens helds zodanig zijn de zonen der jeugd – welgelukzalig is de man die zijn pijlkoker met deselve gevuld heeft”.
Of slaan de gebroken pijlen en de boog op de grond op ps. 76 waarin de profeet God dankt voor de hulp aan zijn volk bewezen door de verlossing van trotse en machtige vijanden?
De tijd van het ontstaan van de schilderij was vol oorlogen en Allard Tjarda (overleden in 1673) had iets met oorlog en vrede te maken — hij was naast alle andere functies, lid van de admiraliteitscolleges te Harlingen en te Amsterdam. Hij draagt dan ook een kuras (borstharnas) evenals zijn oudste zoon Edzard Jacob, de latere commandeur van Coevorden.
De Tjarda’s waren oorspronkelijk Friezen van een stins bij Rinsumageest. Begin 16e eeuw verhuisden ze naar de Dijkemaborg bij Garsthuizen, moeder Bouwe Frijling met haar 6 zonen zuiverden de kerk van Garsthuizen tijdens de beeldenstorm. Door huwelijk kwam het geslacht op Verhildersum, het was zelfs een tijdlang bezitter van tweederde van Schiermonnikoog.

De kinderen van Allard en Gratia zijn over ’t algemeen behoorlijk oud geworden, ze bezetten hoge plaatsen in het leven of trouwden leden van andere belangrijke ommelander geslachten — Lewe, Van Prott, de Mepsche, etc.
Misschien stelt het engeltje, dat een gordijn als badakijn boven de ouders ophoudt, het in 1654 geboren en gestorven zoontje Lambert voor, ook de Stomme heeft zo iets in een kinderportret, (Groninger Museum) dat de oudste kinderen zou moeten voorstellen, geschilderd. Maar de leeftijd klopt hier niet met de genealogie!

Ondanks de ingrijpende restauratie ziet de schilderij er nog goed uit, weinig craquelure – de schilderkunst stond in die jaren op een hoog peil. Ondanks het toen gering aantal beschikbare kleurstoffen (hoogstens een dozijn) is het kleurgeheel rijk en vol contrasten. Fraaie kleureffecten zijn door glaceren verkregen, vooral de Venetianen waren hierin de leermeesters.
Waarschijnlijk hebben er veel studies en schetsen voor dit werk bestaan, en misschien zelfs volledige afzonderlijke portretten, maar hier is nooit iets van terug gevonden.
Over het ontstaan van zo’n groot werk moet men niet gering denken, ’t heeft minstens een jaar geduurd. De schilder of zijn helper moest elke morgen zijn verf klaar maken, wrijven op de steen. Tubes bestonden nog niet, de met olie aangelengde verf werd in varkensblaasjes of in glazen potjes onder water bewaard.
Over de gelijkenis der personen kunnen we niet oordelen — de gezichten lijken alle naar hetzelfde karakter enigszins geïdealiseerd, de ogen van alle 12 voorgestelden zijn op de toeschouwer gericht wat een beetje hindert.
Maar als geheel is deze schilderij een zeer belangrijke aanwinst, niet alleen voor het museum Verhildersum maar voor het gehele noorden. Ze geeft blijk van de hoogstaande borgencultuur waarvan zo bitter weinig bewaard is. JOHAN D.
(Over de tentoonstelling van bijbelse voorstellingen van Jannes de Vries in een volgend artikel).

___________________________________________________________

Naar 1968 Oud familieschilderij van de Tjarda’s