| ___________________________________________________________ |
terug naar hr v d Veen
Gemeente Leens
3 AUG 1950
Aan
de heer B. van der Veen Czn.
Eemskanaal 24
te
Groningen
Uw kenmerk 2522 Uw brief van 29-7-’50 Ons kenmerk 1478
Onderwerp Korenmolen Zuurdijk
Wehe
Datum 1 Agustus 1950
In antwoord op uw boven aangehaalde schrijven, deel ik u mede, dat ondanks herhaalde pogingen ik er niet in geslaagd ben particulieren bereid te vinden bij te dragen in het herstel van der molen te Zuurdijk.
Ook het college van Burgemeester en Wethouders is niet voornemens om de Raad voor te stellen een financiële bijdrage te verlenen.
De Burgemeester der gemeente Leens
| ___________________________________________________________ |
Stempel: Provinciale Planologische Dienst in Groningen
No. 1076 1950
doss 07.526
met 1 bijlage
Zuurdijk, 15 September 1950
De Heer Directeur v/h Bureau van de
Prov. Planologische Dienst
te Groningen
Zeer Geachte Heer Dieperink,
In aansluiting met het gesprek, dt ik een paar weken geleden met U heb mogen hebben over de molen te Zuurijk, ben ik thnas in staat, U het volgende te melden:
Na ons onderhoud heb ik mij eerst nog eens weer gewend tot het Gemeentebestuur van Leens. Ik heb een bespreking gehad met Burgemeester Van Iperen van Leens en in overleg met hem daarna een schrijven gericht tot het College van Burgemeester en Wethouders, waarin ik de nadruk meer op het sociaal-economisch belang van het behoud der molens in onze gemeente heb gelegd, dan op de cultuur-historische kant. Een afschrift van de brief vindt U hierbij ingesloten.
Naar aanleiding van dat schrijven is, naar ik meen te mogen aannemen, het College op zijn oorspronkelijke, – afwijzende – houding terug gekomen. Bij navraag ten Gemeentehuize deelde de Gemeentesecretaris de heer Woldring, mijn mede, dat het College van B & W besloten had, aan de Gemeenteraad voor te stellen, voor de restauratie van de molen te Zuurdijk bij te dragen tot een bedrag van 10% der begrote kosten. Van dat besluit was bereids bericht gezonden aan de Heer van der Veen, van de Ver. De Holl. Molen, met verzoek om nadere mededelingen te mogen ontvangen.
Hier uit meen ik te mogen concluderen, dat de onderhandelingen weer op gang gebracht zijn er verdere stappen van mij voorlopig praematuur zijn. Mocht ik mij vergissen dan zou ik het zeer op prijs stellen, nadere mededelingen te ontvangen, om dan te overwegen, welke stappen dan het beste kunnen worden gedaan.
Mag ik U nog hartelijk danken voor de toezending van het Rapport over de voorziening van arbeidskrachten voor de Landbouw in de prov. Groningen.
Ik heb het met grote belangstelling doorgelezen en er een bevestiging in gevonden van mijn visie op de daarmee samen hangen de problemen.
Met beleefde groet
Hoogachtend
J. S. van Weerden
| ___________________________________________________________ |
Afschrift.
Betreft: restauratie molen te Zuurdijk
Zuurdijk, 28 Augustus 1950.
Aan het College van Burgemeester en Wethouders der gemeente Leens.
Edelachtbare Heren,
Na een tweetal besprekingen, die ik dezer dagen mocht hebben met de Heer ir Dieperink van de Plan. Dienst in de prov. Groningen en met de Heer Burgemeester van Leens, welke betrekking hadden op het behoud van de molen te Zuurdijk, neem ik de vrijheid, het volgende onder Uwe welwillende aandacht te brengen.
Voor herstel van de thans defecte molen te Zuurdijk is nodig een bedrag van 1800 gld.
De eigenaar, de Heer K. Meijer, is niet genegen de kosten voor zijn rekening te nemen, omdat electrisch malen voor hem veel voordeliger is dan het malen door windkracht.
Hij is echter bereid 500 gld bij te dragen.
Wanneer rekening gehouden wordt met een rijkssubsidie ten bedragen van 30% der kosten en een provinciale subsidie van 10%, blijft er nog een tekort van ongeveer 600 gld. Van gemeentewege is gevraagd, of het dorp Zuurdijk genegen is, deze som bijeen te brengen.
De dorpsgemeenschap heeft hierin een afwijzende houding aangenomen, omdat men meende, dat deze aanvulling van gemeentewege diende te geschieden. Waar mij bleek, dat ook van de kant der gemeente bezwaren bestonden tegen het verlenen ener sluitende bijdrage, is de zaak hiermede in een impasse gekomen, die uiteindelijk vermoedelijk het verdwijnen van de molen ten gevolge zal hebben.
Dit moet m.i. voorkomen worden.
De gemeente Leens is thans nog in het gelukkig bezit van drie windmolens. Met de uitdrukking “gelukkig bezit” heb ik niet het oog op de cultuur-historische waarde dezer molens, maar wel op de economische waarde in bepaalde tijden.
Het is nog maar kort geleden, dat de voedselweg voor de bevolking in wijde omtrek voor een belangrijk deel over deze molens gelopen heeft. Het wil mij voorkomen, dat de politieke staat van Europa tot enige voorzichtigheid maant, ook, dat het m.i. een daad van wijs beleid zal zijn, de reserve van windkracht in onze gemeente te handhaven.
Een bedrag 600 gld, af te schrijven in b.v. 10 jaar, lijkt mij niet onoverkomelijk.
Het is dus vooral de economische kant, i.c. de voedselvoorziening in oorlogstijd, die ik hier naar voren breng en die ik met sterke aandrang in Uwe welwillende aandacht aanbeveel.
Overigens, – maar ik zou het niet als argument willen gebruiken – zou een gebaar van gemeentewege in de boven aangeduide zin op de inwoners van Zuurdijk, die – terecht of ten onrechte, dit wil ik buiten beschouwing laten – wel eens het gevoel hebben, bij de grotere dorpen te worden achtergesteld, een goede indruk maken.
Met de meeste hoogachting,
w.g. J. S. van Weerden
voorz Dorpsbelang
| ___________________________________________________________ |
Naar Restauratie molen “De Zwaluw”