___________________________________________________________ |
28-11-1927 Het Volk, Dagblad voor de Arbeiderspartij
Boekbespreking.
Johan Fabricius. Het meisje met de blauwe hoed. Roman uit het soldatenleven. H. P. Leopold. Den Haag 1927
Johan Fabricius heeft een malse Hollandse soldaat getekend in Toontje, de vriend, het slapie van Daantje Pieters, de hoofdfiguur, die verstrikt raakt in de netten van het meisje met de blauwe hoed. Toontje is op en top de brutale humorist, roale kameraad en onbarmhartige klaploper om beurten, al naar de gesteldheid van zijn beurs, de kankeraar zonder enig respect voor wat dan ook, de onbehouwen volksjongen met een verpletterend soort geestigheid en de moed om zijn invallen tot het bittere eind in de provoost door te voeren.
De geschiedenis van het meisje met de blauwe hoed en haar „verloving” met Daantje munt niet uit door waarsehijnlikheid van gebeuren en psychologie, maar zij wordt zo vlot en kwiek en met zoveel-gevoel voor het komiese verteld, dat wij er ons niet al te zeer aan stoten. Zo is trouwens het hele boek. Het gaat niet diep, het schouwt niet ver, het oordeelt niet breed, maar het is een aardig, gezellig, onderhoudend boek en dat trekt een recensent al dadelik ongewoon aan. Jan Fabricius is een jong schrijver met onmiskenbaar talent, dat hij moge behoeden voor de gevolgen voor al te oppervlakkig succes. Handigheid is ongetwijfeld een niet te onderschatten gave, maar zij bergt ook gevaren in zich!
A. M. DE JONG.
___________________________________________________________
24-12-1927 De Sumatra Post
WERELD DER BOEKEN
Het meisje met de Blauwe Hoed, Roman uit het soldatenleven, door Johan Fabricius.
Uitgave H. P. Leopold’s Uitgevers Mij. den Haag.
De titel ziet er uit als van een roman in afleveringen à 2 cent, maar zoo’n verhaal is het niet. Het is een kostelijk relaas van de ervaringen van de jonge D. Pieters, uit de grutterij van J. C. Pieters in een klein, welvarend provincieplaatsje. Het relaas van een deugdzamen, degelijken, groenen, onder horretjeslicht groot geworden jongen man, die dienen moest, dienen in den Haag. En het verhaal is niet alleen humoristisch, het put zich niet enkel uit in soldatenaardigheden — ofschoon er genoeg in voorkomen — maar het geeft echt menschelijke ervaringen en toestanden, een beetje leuk, een beetje tragisch ook.
Eerst krijgen we de ontbolstering van den groenen grutterszoon, die in handen valt van een ras-klaplooper, ras Jordaner, Toontje, zijn slaapje. Een jongen met echten volkshumor, reuzen-gehaaid, maar toch ook wel met goede, sympathieke trekjes. Daantje wordt er natuurlijk reusachtig tusschengenomen. De doos met heerlijkheden — tinnetjes en fijne vleeschwaren en zoo meer — die de zorgzame vader en moeder hem mee hadden gegeven voor zijn kapitein, om dien gunstig voor hun Daantje te stemmen, wordt, als hij even weg is, door de heele gemeenschap van de barak geleegd en weer opgevuld met schollekoppen en een stuk beschimmeld kuch. Groote moeilijkheden natuurlijk.
Er komen trouwens nog meer en nog grooter moeilijkheden, die haar climax bereiken in de affaire met het modehippie, waar Daantje doodelijk verliefd van wordt.
Die gansche geschiedenis van Daantjes eerste liefde is prachtig en over het algemeen buitengewoon goed gezien en geschreven.
Het is geworden een stukje stadsleven, echt, warm, wanhopig tragisch ook.
Daantje is al een stuk flinker geworden, dank zij het soldatenleven, maar in zijn opvattingen is hij uiterst degelijk gebleven. En natuurlijk, dat hij direct aan trouwen denkt. Zoo komen tegenover elkaar te staan de brave burgerjongen met zijn idealen van een gezin, een huis, een zaak en het fladderende vlindertje, nog niet heelemaal naar de bliksem, maar toch al een end opweg. Resultante van een aantal factoren, die tienduizend maal tot precies hetzelfde leiden langs verschillende wegen.
Betsy trekt aan en stoot af, Betsy is aanhalig, gevaarlijk, geraffineerd lief, en staat Daantje een minuut later uit te schelden, Betsy wil soms probeeren braaf te zijn, maar meestal gloeit het wilde, ongebreidelde in haar.
Ze gilt het bijna uit na een bezoek aan de ouders van Daantje en aan het stille, achterklappende dorp (prachtig geteekend, dat bezoek!!) dat ze niet deugt voor de grutterij, dat er voor hun tweeën daar geen lucht genoeg is. En plotseling hartstochtelijk uitvallend: „Maar je kunt me zóó krijgen, hoor! Heelemaal! Wat maal ik om trouwen? Laat ze d’r hier over kletsen, kletsen, klètsen, tot ze d’r tong hebben uitgekletst. Trouw maar met Truus (een meisje uit Purmerend), ik meen ’t, maar als je nog niet heelemaal vergrutterd bent, neem mij dan zóó; ik zeg ’t je niet elke dag! Betsy trilde van opwinding, omknelde krampachtig Daantje’s arm.
En de menschen keken ….
Daantje zei zacht en beschermend: „Stil maar lieveling, we vinden misschien een leege coupé — dan kun je uithuilen …
Maar Betsy viel driftig uit: ,Daar heb ik geen leege coupé voor noodig!”
En aan Daantje’s arm gaand, liet ze haar tranen de vrije loop.
Met dat vaatje na-oorlogsch buskruit moet de brave jongen door het vuur van hun — door hem met alle macht tegen haar en zichzelf beschermde — „nette” verhouding. Zijn principes geven zich niet gewonnen, zelfs niet op een zeer dramatisch moment. En het gevolg — het gewone — is natuurlijk dat Betsy zich nog doller in het leven werpt… na Daantje zijn laatste centen te hebben opgeëischt.
Het is eigenlijk zoo’n in-treurig verhaal, met al zijn humor en vroolijkheid. Niet voor Daantje, die komt er — als zoovelen van ons — wel weer gelouterd en beter-begrijpend en voorzichtigeroordeelend boven uit. Maar voor dat meisje, en het er zijn er zoo ontelbaar vele….
v. B.
___________________________________________________________ |
Een paar boeken van Johan Fabricius:
1924: De scheepsjongens van Bontekoe
1927: Het meisje met de blauwe hoed
1931: Komedianten trokken voorbij
1953: Gordel van smaragd
1960: Een wereld in beroering: verdere memoires, 1936-1946
1951: Mijn huis staat achter de kim
1953: Gordel van Smaragd
1985: Het Portret
2013: Het zilveren theeservies
___________________________________________________________ |
Naar 1934 (Film): Het Meisje met de Blauwe Hoed