[Table Id=81]
Acte Van Afscheiding of Wederkeering, en Toespraak en Uitnoodiging aan de
Geloovigen en ware Gereformeerden in Nederland;
Door H. De Cock, Geref. Leeraar te Ulrum, en Ouderlingen en Diakenen der Geref. Gemeente te Ulrum,
Te Groningen, bij J. H. Bolt.
No. 1.
ACTE van Afscheiding of Wederkeering
Wij ondergeteekenden, Opzienderen en Ledematen der Gereformeerde Gemeente van Jezus Christus te Ulrum; sedert geruimen tijd opgemerkt hebbende het bederf in de Nederduitsche Hervormde Kerk, zoo wel in de verminking of verlochening van de leer onzer Vaderen, gegrond op Gods woord, als in de verbastering van de bediening der Heilige Sacramenten naar de ver- ordineering van Christus in zijn woord, en in het bijna volstrekte verzuim der Kerkelijke tucht; welke stukken allen naar onze Gereformeerde belijdenis art. 29, kenmerken zijn der ware Kerk; door Gods genade eenen Herder en Leeraar ont- vangen hebbende, die ons naar den woorde Gods, de zuivere leer onzer Vaderen voorstelde, dezelve zoo wel in het bijzonder als in het algemeen toe- paste; werd de gemeente daardoor meer en meer opgewekt, om zich in belijdenis en wandel te rigten naar den regelmaat des geloofs en van Gods Heilig woord: Galaten 6:16. Philipp. 3:16; en ook afstand te doen van het dienen van God, naar menschelijke geboden omdat Gods woord ons zegt dat dit tevergeefs is: Matth. 15:9; en tevens te doen waken voor de ontheiliging van de teekenen en zegelen van Gods eeuwig genade- verbond; hier door leefde de gemeente in rust en vrede; doch die rust en vrede werd gestoord door de hoogstonregtmatige en ongoddelijke schorsing van onzen algemeen geliefden en geachten Herder en Leeraar, ten gevolge van zijn openbaar getuigenis tegen de valsche leer en verontreinigde openbare Godsdienst-oefeningen; stil en kalm heeft de gemeente zich met hunnen Herder en Leeraar tot hier toe gedragen, onderscheidene allerbillijkste voorstellen werden gedaan, en door onzen Herder en Leeraar, en door de overige opzienderen der gemeente, meermalen werd onderzoek en oordeel, op grond Hand.8:1 en 50; Rom. 8:15; 1 Cor .5: 12; 2 Cor. 4:9,12; 1 Gal. 5:11; 6:12; 2 Tess. 1:4; 2 Timoth. 3:11,12;
en de conscientie der menschen gebonden; eindelijk is op gezag van het Provinciaal Kerkbestuur, de prediking van het woord Gods door een openbaar erkend Kerkleeraar in ons midden, de wel E.w. zeer geleerde Heer H. P. Scholte, Gereformeerd leeraar te Dovren en Gendren, in het land van Heusden en Altena, Provincie Noordbraband, verboden geworden; en de onderlinge bijeenkomsten der geloovigen, welke met opene deuren werden gehouden, wierden met uit dit alles te zamen geldboeten gestraft;
— uit dit alles te zamen genomen, is het nu meer als duidelijk geworden, dat de Nederlandsche Hervormde Kerk, niet de ware, maar de valsche kerk is volgens Gods woord en art. 29 van onze belijdenis;
weshalve de ondergeteekenden met dezen verklaren:
dat zij overeenkomstig het ambt aller geloovigen art. 28, zich afscheiden van de gene die niet van de kerk zijn en dus geen gemeenschap meer te willen hebben met de Nederlandsche Hervormde kerk, tot dat deze terugkeert tot den waarachtigen dienst des Heeren; en verklaren tevens gemeenschap te willen uitoefenen met alle ware Gereformeerde ledematen, en zich te willen vereenigen met elke op Gods onfeilbaar woord gegronde vergadering, aan wat plaatse God dezelve ook vereenigd heeft, betuigende met dezen dat wij ons in alles houden aan Gods Heilig woord en aan onze aloude Formulieren van eenigheid in alles op dat woord gegrond, nl. de Belijdenis des Geloofs, de Heidelbergsche Cathechismus en de Canones van de Sijnode van Dordrecht gehouden in den jare 1618 en 1619, onze openbare Godsdienstoefeningen te rigten naar de aloude kerkelijke Liturgie, en ten opzichte der kerkdienst en bestuur, ons voor het tegenwoordige te houden aan de kerkenordening, opgesteld door de voornoemde Dordrechtsche Sijnode: Eindelijk verklaren wij bij dezen, dat wij onzen onregtmatig geschorsten Predikant, als onzen wettig geroepen en geordenden Herder en Leeraar blijven erkennen.
ULRUM den 15den October 1834.
J. J. BEUKEMA, Ouderling,
K. J. BARKEMA, Ouderling,
K. A. VAN DER LAAN, Diaken,
D. P. RITSEMA; Diaken,
GEERT K . BOS, Diaken.
No. 2.
TOESPRAAK en UITNOODIGING
aan de Geloovigen en ware Gereformeerden in Nederland.
Geliefde Land en Geloofsgenooten! die in Siön geboren zijn, of die als onverbasterde zonen van een Godvrezend voorgeslagt de waarheid gekocht voor het goed en bloed onzer vaderen nog niet verkocht hebt, Gods Geest worde rijkelijk over u uitgestort en vermenigvuldigd, om naar Gods woord te staan en strijden voor het geloof eenmaal den Heiligen overgeleverd, en om den Heer der Heeren den Koning der Koningen aan te loopen in den gebede, dat hij zijn Kerk en Gemeente staande houde tegen het woeden der gansche wereld, dat hij koningen verwekke tot voedsterheeren en vorstinnen tot zoogvrouwen, en uitstortende zijnen Geest over alle vleesch, gedurig en dagelijksch velen moge toedoen tot de Gemeente die zalig zal worden!
Door Gods Geest opgewekt en door de noodzakelijkheid gedrongen, hebben wij naar de aanwijzing van Gods woord en de leiding des Heeren eindelijk het ambt der geloovigen art. 28 ons voorgesteld, aangenomen, en ons van de Sijnodale Hervormde kerk afgescheiden om weder te keeren tot de gronden onzer vaderen; God te dienen naar zijn woord en ons geweten, en in zijne vreeze en in zijne mogendheid ondernomen om uit te gaan uit Egypte en aan te nemen door de woestijn de reize naar Kanaän.
Wij hebben ons gescheiden geliefde Land- en Geloofsgenooten ! niet van de ware Gereformeerde Kerk, noch van de ware Gereformeerden; integendeel reiken wij die alle bij dezen de broederhand en verzoeken de hunne terug, om te onderhouden de gemeenschap der heiligen, vereenigd door een geloof, door eenen doop en door éénen Geest zoo nu onderling als met onze vaderen die weleer van het Roomsche Beest zich afgescheiden en met hun goed en bloed de vrijheid van dat geloof gekocht hebben.
Wij scheiden ons slechts van onze Sijnodale Hervormde of gelijk zij zich zelve noemen Liberale kerk, tot dat deze terug keere tot den weg der vaderen dien zij verlaten en tot het allerheiligst geloof dat zij verlochend hebben, den Allerhoogsten, den Eenigen en Drieeenigen God van den troon afstotende, en zich zelven daarop plaatsende en welke zegt als met sprekende daden: wij zitten als eene Koninginne en zullen geene rouwe zien.
Wij scheiden ons slechts van onze tegenwoordige Sijnodale Hervormde of Liberale Kerk, die in deze jongste tijden getoond heeft niet minder verbasterd en verdorven te zijn als de Paapsche kerk, waarvan naar de betuiging van den edelen martelaar Gileijn de Mulere, zelfs in het aanzien des doods, niet de Heere Jezus maar de Duivel het hoofd is: wat de hoofdzaak aangaat niet alleen daarmede overeenkomende, als in zich zelve en in hunne werken gedeeltelijk de zaligheid zoekende, den Heere Jezus van troon en kroon beroovende, ja in de daad verlochenende; gelijk onze Cathechismus, Zondag 11: vr. 30, ten duidelijksten aanwijst, maar in de gronden zelfs nog verder afgedwaald, de Drieëenheid verlochenende, de Godheid des Heeren verzakende, ja eigenlijk op zijn Sociniaansch, alles wat tegen onze verdorvene rede aanloopt verwerpende, schoon het nog zoo duidelijk in Gods woord geopenbaard en geleerd zij, en daar de Roomsche Kerk nog een band heeft van eenheid en eenige onder hen erkende waarheid, hoort men zonder daaromtrent regt te kunnen erlangen, van onze Predikstoelen en van onze Akademische leerstoelen: De Sijnode van Dordrecht is afgeschaft en blijft afgeschaft, onze formulieren binden ons niet meer, zij zijn gelijk aan versletene schoenen waarvoor men anderen neemt; getuige van der Linden van Kantens en P. Hofstede de Groot van Groningen, te vergeefsch door mij aangeklaagd en bij het Provinciaal kerkbestuur van Groningen en bij de Sijnode.
Men zou nog kunnen denken, gelijk velen tot dusverre gemeend hebben, dat in het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap eene volkomene vrijheid van denken is, zoowel de waarheid als de leugen geduld en gehandhaafd wordende, maar de tegenwoordige handelingen harer besturen getuigen luide het tegendeel, gelijk zij zulks ook reeds eerder, schoon minder bekend en ruchtbaar geworden, gedaan hebben.
Zoo toch heeft men in Sneek een oud en alle zins achtenswaardig Cathechiseermeester van der Horst reeds voor eenige jaren afgezet, om geen ander oorzaak, als omdat hij het doorwrochte vraagboekje van den Godzaligen en kundigen Hellenbroek niet wilde afschaffen, eene daad van geweld en verwerping der waarheid, te meer nog in het oog loopende, daar in diezelfde stad, datzelfde vraagboekje gebruikt wierd en ook nog heden ten dage gebruikt wordt, door één van deszels leeraren Do Fokkens. Ter dien oorzake heeft men een wet gemaakt ook, die allen, boven de 50 jaren zijnde het regt beneemt, hoe kundig of Godzalig ook, om aanspraak te maken op die bediening.
In mijn persoon is dit ook in ’t bijzonder bevestigd, als die naauwelijks gedrongen door mijn conscientie en den nood des Vaderlands, mijn mond geopend heb ter verdediging der waarheid, of men zag van alle zijden de leugenprofeten beschermd de lastermonden zonder beteugeling geopend en de waarheid verdrukt, vertrapt en vertreden.
Dezen en genen van de onderwijzers der jeugd, die de waarheidbeminden, zijn geweerd en verworpen, gelijk de eenzame jongeling D. van der Werp, of betoomd en beteugeld gelijk Mr. Brill van Adorp, over wien 3 opzigters gesteld zijn die vijanden zich betonen van den naam en zaak des Heeren, anderen daarmede bedreigd, gelijk onder anderen Mr. Hardenberg van het N. Stads Kanaal.
Uit dit alles wordt het dagelijks meer en meer duidelijk, dat het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap even gelijk weleer de Remonstranten, de waarheid belaagt en verwerpt, en niet alleen zelve niet wil aannemen, maar ook in anderen niet dulden, alzoo die grondzuilen van staat en kerk, waarop ons Vaderland door God weleer gegrondvest en bevestigd is geworden ,voor ’t oog der geheele wereld geheel en al omver halende, en ons vaderland aan den rand des afgronds en over hetzelve oordeelen op oordeelen brengende.
Door de verwerping der waarheid in mij en anderen, die daarover ook reeds aangerand zijn, schoon anders nog alleen zich bepalende bij eene krachtige prediking en verdediging van de waarheid van den predikstoel, gelijk onder anderen blijken kan uit den WelEw. zeer Gel. Heer H. P. Scholte, die reeds aangerand is over het niet laten zingen der gezangen en het ten toon stellen van hogere en lagere besturen voor de Gemeente, waarmede men de waarheid lastert, en Do van Rhee van Veen, aangerand wegens scheurziekte gelijk men te onregt in hem de waarheid lastert, en wegens het niet betoonen van eerbied voor de Gezangen hetwelk voorzeker een ieder bekennen moet dat verre gaat en volkomene conscientie dwang in zich sluit. Door die verwerping en aanranding der waarheid in mij en anderen zeg ik, en de verschoning en vrijlating der dwalingen hoe grof en verkeerd ook, toont het Nederlandsch Hervormd Kerkbestuur, dat het de waarheid alleen vervolgt en gemeenschap heeft met alle dwalingen en ketterijen, gelijk zulks ook duidelijk nog gebleken is in de aanvrage dit jaar door geloovigen gedaan aan het Sijnode, om de bepaling te erlangen dat de Predikanten aan onze formulieren verbonden waren; maar te vergeefsch.
Het wordt dus met ons de pligt voor allegeloovigen die de waarheid liefhebben, om op de teekenen der tijden te letten, de Nederlandsche Hervormde Kerk aan Gods woord en het 29ste onzer geloofsartikelen te toetsen en te beproeven of het de ware of de valsche Kerk zij, en zoo het laatste bevonden wordt, gelijk uit al het vorengemelde blijkbaar is, het ambt der geloovigen volgende Gods woord naar art. 28 uit te oefenen, haar af te scheiden van degene die niet van de kerke zijn en haar te voegen tot deze vergadering het zij op wat plaatse dat ze God gesteld heeft, en haar daarmede te vereenigen, onderhoudende de eenigheid der kerke, haar onderwerpende de onderwijzing en tucht derzelve, den hals buigende onder het juk Jezu Christi en dienende de opbouwinge der broederen, als onderlinge lidmaten eens zelfden ligchaams.
Die allen reiken wij met dezen de broederhand en vragen door dezen de hunne, met de bede dat de Almagtige God, de eenige en Drieeenige verbondsGod van zijn volk, zijn Geest overal zijn volk moge uitstorten, opdat zij uitoefenende het ambt aller geloovigen, het zout der aarde mogen zijn, als lichten op eenen kandelaar en als steden op ber- gen; ja uitstortende zijnen Geest over alle vleesch, het hart der vaderen nog moge wederbrengen tot de kinderen en dat der kinderen tot de vaderen, opdat de God onzer vaderen ook onze God zij, zijn zegen onder ons wederkeere en velen nog van het eeuwig verderf gered en toegedaan worden tot de Gemeente die zalig zal worden. Amen.
ULRUM den 1sten November 1834.
H. DE COCK, geref. Leeraar te Ulrum.
J. J. BEUKEMA, Ouderling,
K. J. BARKEMA, Ouderling,
K. A. v. d. LAAN, Diaken,
D. P. RITSEMA, Diaken,
G. K. BOS, Diaken.
No. 3.
Onderscheiden geloovigen die met ons door Gods genade in dat geloof vereenigd zijn, hebben zich reeds tot ons gewend, om vereenigd met ons op die gronden te leven, zich verbindende o m door Gods genade, het ambt aller geloovigen naar art. 28 uit te oefenen, welker kinderen dan ook op die gronden, door ons in de Gemeente opgenomen en gedoopt zijn.
Ondergeteekenden verzoeken door dezen, om, zich afscheidende van de Sijnodaal Hervormde Kerk als de valsche Kerk, zich te mogen voegen bij de ware Gereformeerde Kerk te Ulrum, zich de leering en tucht Jezu Christi onderwerpende, in lief en leed met die Gemeente wenschende te deelen en hunne huizen open en over te hebben voor de vergaderingen van Gods Kerk en Gemeente.
A. J. VAN DER LANDE, van Middelstum.
L. T. SCHOLTENS en Vrouw, van Uithuistermeden.
wiens kinderen gedoopt zijn enz.
Geene Exemplaren worden erkend, dan door mij eigenhandig onderteekend.
___________________________________________________________ |
1833 Kerkelijke Colleges Ulrum
Naar 1967 Spanningen en Konflikten door Meester J. S. van Weerden