___________________________________________________________ |
Memorie van aangeving betrekkelijk den Overledenen Alberdina Bekkering wiens nagelatene goederen de Belasting op het Regt van Successie niet Subject zijn ingevolge Art 5 der Ordonnantie gearresteerd 4 October 1805 en wederom ingevoerd den 23 december 1813
- Op Vrijdag den 14 October 1814 geeft aan
- Willem Wolthuis wonende te Leens als administreerende Voogd van Johannes Bekkering Graatsema Zoon van den Overledenen bij wijlen Abraham Graatsma in echte verwekt.
- dat op den 20 April 1814 te Hornhuizen in N 56 gewoond heeft en Overleden is Alberdina Bekkering, Weduwe Abraham Graatsma
- Waar van eenigste en Universeele Erfgenaam is Johannes Bekkering Graatsma zonder dat iemand meer uit deze Nalatenschap eenig voordeel geniet, terwijl er ook door het afsterven van den Overledene geen fidei-commis is gedevolveerd, noch ook Lijfterent afgestorven of der Eigendom van Usufructair Kapitaal of goed overgegaan is.
- Komende de Erfgenaam in de Nederdalende Linie, eerste graad, zonder dat den Overledenen meer van gelijke graad heeft, nagelaten.
- En Succederende Ex testamente zonder meerder te acquireeren dan aan hun ab intestate zouden hebben gecompeteerd.
Ik ondergetekende Willem Wolthuis verklaren dat bovenstaande Memorie van aangeving voor zoo verre de gementioneerde primaten betreft allezints in deugdelijk en oprecht, bereid zijnde de deugdelijkheid van dezelve met soleminele Eed te bevestigen.
WWolthuis
___________________________________________________________ |
Naar Alberdina Beckeringh