18-06-1892 Leeuwarder Courant: Verslag Bezoek Koninginnen

___________________________________________________________

18-06-1892 Leeuwarder Courant, zaterdag 

De versiering der Stad.
De versiering der stad is in den volsten zin des woords algemeen, zóo algemeen, als wij het nog nooit te voren bij de Vorstelijke bezoeken, die ons in heugenis zijn gebleven, hebben aanschouwd. Wij zijn de stad in alle richtingen doorgegaan, hebben de meest afgelegen buurten bezocht en kunnen de getuigenis afleggen, dat aller wege, – dank zij met weinig ook het initiatief en het verder optreden van tal van buurtcommissiën, – met liefde en met opoffering van tijd en geld is bijgedragen, om aan de stad een aanzien to geven, waardig der even gewichtige als heugelijke gebeurtenis, die weken lang ieders gedachten bezig hield: het bezoek onzer Koninginnen. 

Een Engelschman zei jaren geleden van Leeuwarden: „’t Is geen stad, ’t is een tuin.”
Dit geldt nu vooral. De rijen fraaie hooge boomen, die onze grachten en straten sieren, de prachtige plantsoenen en wandelparken, die in de laatste jaren in en buiten de stad werden aangelegd en waarin keur van bloemen prijken, alles in den bloei, zooals de Junimaand dien zoo bijzonder schoon en frisch kan geven, en waardoor ons het groote gedicht der natuur in al zijne geheimen en in al zijne verhevenheid wordt ontvouwd en verklaard, ’t levert, te zamen genomen, een heerlijk gezicht. Toch zou ’t niet voldoende zijn geweest voor het groote feesttoilet, waarin Frieslands hoofdstad zich in deze dagen verlangde te vertoonen. Het is overal een rijkdom van groen en bloemen, op straten en langs grachten en aan tal van huizen nog afzonderlijk; in figuurlijken zin zouden wij kannen zeggen: „Van het paleis van den rijke tot de stulp van den arme.” Verscheidene straten zijn geheel en al lanen geworden, en, waar de huizen van een balcon zijn voorzien, is dit laatste in een miniatuur-tuin of, wil men, kolossale bloemenmand herschapen. Het is een rijkdom van versieringen, waarbij natuur en kunst elkander de hand reikten. Dat het daarbij niet ontbreekt aan de beeltenissen en bustes van beide Koninginnen en aan embleemen van verschillenden aard, begrijpt men. 

De gemeente is hierbij op groote schaal voorgegaan. De Sophia-laan, – om te beginnen met het gedeelte der stad, dat het allereerst door de Koninginnen zal worden aanschouwd – is versierd met lange masten aaa de spits verguld, omkleed en aan elkaar verbonden door guirlandes van dennegroen. Nationale en Oranje-vlaggen en wimpels, hier en daar prijkende met de kleuren van Waldeck-Pyrmont, schilden met monogrammen van do Koninginnen en groote bloemenmanden voltooien de schoone versiering. Aan het einde der Sophia-laan prijkt een groote eerepoort met vergulde spitsen. Eene drapeering van geïmiteerd fluweeldoek met gouden franjes vult de middenruimte, en daartusschen in ziet men tot afwisseling groene tropeeën met Oranjeappels. Groote schilden met de monogrammen der Koninginnen, in het midden van de basementen der poortopening aangebracht, vormen met de bloemenversiering aan den voet een schoon geheel.

18-06-1892 erepoort sophialaan Leeuwarden doijer
Erepoort Sophialaan | fotograaf C. B. Broersma | Historisch Centrum Leeuwarden FDKOHUISB00

Op de Tontjepijp, vóór den ingang van de Sint Jacobstraat, is een hooge baldakijn opgericht, geheel met geïmiteerd fluweel-doek gedrapeerd en van gouden franjes voorzien. Hij wordt gedekt met de Koninklijke kroon in groote afmetingen. 

Het Hofplein vormt, als de omgeving van de woning der Koninginnen tijdens Haar verblijf alhier, een hoogst belangwekkend geheel.
Rondom het plein zijn 43 standaards geplaatst; op iederen standaard is een wapen aangebracht, te zamen de 43 gemeenten van Friesland vertegenwoordigende. De wapenen van Leeuwarden en Leeuwarderadeel ziet men vóór het Stadhuis. Van het middenstuk van de groote lantaarn op het bloemperk vóór de woning van den Commissaris der Koningin is een fontein gemaakt, geheel en al met bloemen omzoomd. Langs de gevels der genoemde woning zijn eveneens verschillende bloemenstukken aangebracht. Het geeft symbolisch weer hoe de Koninginnen, omgeven door bloemen en festoenen, in Friesland verblijf houden. 

Eene groote eerepoort of liever triomfboog sluit den toegang naar het Hof bij de Sint Jacobstraat af. Deze triomfboog is rijk versierd met de wapenen van Nederland en Waldeck-Pyrmont. De hoofdingang wordt gevormd door gordijnen van geïmiteerd fluweel, geflankeerd door afhangende, rijk beschilderde doeken, prijkende met de wapenen van Friesland en Leeuwarden.
Op de zijbogen zijn Romeinsche trepieds (amphoren) geplaatst, waarop bij de illuminatie Bengaalach vuur zal branden.
Aan onzen directeur der gemeentewerken, den heer J. E. G, Noordendorp, zal ieder den lof willen geven, dat hij alles op voortreffelijke wijze heeft weten tot stand te brengen. Dit geldt evenzeer van den hoofdopzichter, den heer J. H. Schouten, die aan het ontwerpen en uitvoeren een belangrijk deel heeft gehad. De stoffeering van de eerepoorten en van den baldekijn is ontworpen en vervaardigd door den heer Sluyterman, van Amsterdam. De versieringen van de particulieren zijn zóo talrijk, dat het ondoenlijk is, ieder afzonderlijk te beschrijven. Toch voelen wij behoefte, met losse trekken onzen indruk van die versieringen weer te geven. 

De Prins Hendrikstraat, tot zekere hoogte het verlengde van de Sophia-laan, wier versiering volgens het ontwerp en onder de leiding van den architect, den heer H. H. Kramer, werd volbracht, maakt een waardigen indruk. Bij het begin staan twee groote piëdestals met bloemkorven, verder ziet men het wapen van Leeuwarden, de kleuren van Nederland en Waldeck-Pyrmont en Oranje-pompoenen. De straat zelve prijkt met twee rijen lange masten door groen bedekt en met dubbele rijen groene guirlandes aan elkander verbonden en met Oranje-wimpels in top. Aan het uiteinde der breede straat is een eerepoort geplaatst, met vlaggen-tropee, Oranje-wimpels en ander decoratief. 

De van Swietenstraat, de Lange Marktstraat, de Wirdumerdijk, geheel aan een laan gelijk, en de Nieuwestad mogen zich ook laten bezien. Aan het uiteinde van de Nieuwestad, ter plaatse waar eertijds de Vrouwenpoort stond, is een meesterstuk van goeden smaak geplaatst. Het stelt die voormalige poort voor, met haar hoofddoorgang en twee zijpoortjes, ieder met een koepeldak, waarop een vergulde bal. Lustig wapperen de nationale en andere vlaggen daaruit. Vóór het middenstuk is een fraai schild met het Nederlandsche wapen aangebracht; daarboven bevindt zich het schuin afgeronde dak met toren en trans voor lampions. Aan de zijstukken bevinden zich cartouches, transparant geschilderd en bekleed met draperiën, waarboven een gekroonde W en E. Het ontwerp is te danken aan den architect, den heer W. C. de Groot; de uitvoering aan den heer H. Arends. 

Een bijzonder interessant schouwspel biedt de Weerd aan. Zij is geheel en berceau versierd. De overal aangebrachte bloemen, wimpels en andere decoratiën verhoogen nog het effect. 

Het Heerenwaltje is mede flink voor den dag gekomen. Inzonderheid geldt dit ook de aan de Hof-zijde opgerichte eereboog, rustende op twee pyramides met wimpels, voorzien van fraaie chocolade-kleurige draperiëa met goud. Da heeren de Groot en Arends waren onderscheidenlijk ook hier ontwerper en uitvoerder. 

De Eewal heeft eene fraaie versiering van palen, spiraalvormig omkleed met groen en tarlatan in verschillende kleuren en voorzien van wimpels met de nationale en stadskleuren. Aan het uiteinde, tusschen het post- en telegraaf kantoor (waaraan tusschen groen en vlaggen eene symbolische voorstelling van postwezen en telegrafie prijkt) en het gebouw der Nederlandsche Bank, is eene met dennegroen omkleede hooge eerepoort met drie doorgangen opgericht. Het bovenwerk is behangen met donkerroode draperiën. Aan den top wapperen wimpels met de nationale en Oranje-kleuren. Aan de bovenste uiteinden riet men een groote W en E. Aan den heer O. Ooiman een woord van lof voor de keurige uitvoering. 

In de Bagijnestraat zijn niet minder dan drie eerebogen, geheel met groen gesierd en met een middenstuk voor gasverlichting, verder voorzien van vlaggen-tropeeën en, langs de huizen, verbonden met guirlandes van groen. Het vormt een fraai geheel. 

De Nieuweburen vertoont veel verscheidenheid. Allereerst ziet men, van de Voorstreek af, twee groote massieve eerepoorten, met groen en Oranje-cocardes; bij de Breedeplaats staan twee afgeknotte pyramiden, waarop twee groote, met keur van bloemen gevulde, potten rusten. 

Da bewoners van de Opgang, Achter de Witte Hand en Wissesdwinger hebben zich evenmin onbetuigd gelaten. Met eigen handen hebben zij een aardigen eereboog opgericht. In de nabijheid, op de Put, tusschen de Sacramentstraat en de Spoelmanstraat, is een hoog pièce de milieu aangebracht; aan het andere gedeelte, bij de Groote Kerk, eene versiering van pyramiden met groen. 

Op den Nieuweweg, van Amicitia tot aan het Stadsziekenhuis, vindt men een tiental kruisbogen, door dennegroen omgeven. 

Niet onvermeld mag blijven de door bewoners dor nabijgelegen Blokhuissteeg aangebrachte versieringen: bij Muntenburg eene kleine eerepoort van groen, bloemen en vlaggen, aan het andere uiteinde een op gelijke wijze getooid stel pyramiden. 

Aan den ingang van de Amelandstraat, aan den kant van de Voorstreek, prijkt een keurige eereboog met vlaggen en een vergulde bal met wimpel. 

De Groote Hoogstraat vertoont een drietal eerebogen, allen omgeven door groen, de nationale en de stadskleuren. 

Da Wirdumerdijk ziet er door de over de geheele lengte aangebrachte massa groen enz. fraai uit, en dit geldt niet minder van de Sint Jacobstraat, wier bewoners door den heer Schuil alhier eene electrische verlichting hebben doen aanbrengen, bestaande uit 4 booglampen, ieder van 1500 kaarsen lichtsterkte, hangende in guirlandes van dennegroen, in koepelvorm, waarvan de tusschenruimten zijn aangevuld met van bloemen voorziene groene slingers. 

Bij het aanvangspunt van den Grachtswal (Romkeslaan) en aan het begin van Achter de Hoven zijn eereboogen opgericht, die een hoogst fraai aanzien hebben. 

Ook de bewoners van „Werkmanslust” hebben zich beijverd, die buurt goed versierd te doen uitkomen. Trouwens zij ontvangen een bezoek van de Koninginnen, en zeer zeker zullen H H. M.M. daar nu eene aangename herinnering te meer van bewaren. 

En bij dit alles opschriften en verzen, zooveel, dat de tijd ontbrak, ze allen te lezen en uit de beste of meest karakteristieke eune keus te doen. 

De ijzeren telephoon-stellingen zijn tot aanmerkelijke hoogte met dennegroen omgeven.

Ook aan prachtige uitstallingen bij winkeliers en anderen geen gebrek. Bijzonder munten hierbij uit de versieringen van de heeren N. P. Posthumus, instrumentmaker, wiens geheel huis is behangen met guirlandes van groen, G. J. H. van den Bijllaardt, banketbakker, en L. van der Heide, hofleverancier, – van welken laatste man trouwens zoo iets gewoon is, – allen op de Nieuwestad; B. Kool, horlogemaker op den Wirdumerdijk, die een gekroonde groote W, alles geheel uit een keur van gouden dames-horloges (meer dan 100) gevormd, heeft tentoongesteld, de firma Voss en Zonen, manufacturiers Op de Kelders, die eene fraaie uitstalling met de bustes der Koninginnen te zien geeft, en eenige huizen verder, de vleeschwinkel van den heer G. Visser, die alles heeft gedaan om eene soortgelijke tentoonstelling tot haar recht te doen komen. Dat de heer Titus Postma op de Korenmarkt zich niet onbetuigd zou laten, wie had iets anders verwacht ? Zijn bazar aldaar en zijn daarachter gelegen magazijn op den Eewal zijn bijna geheel verscholen achter eene versiering van groen en andere zaken. Eenigszins verder wordt onze aandacht getrokken door den boekhandel van den heer A. Meijer, die eene breede draperie van groen, onderscheidene wapenschilden dragende, heeft doen aanbrengen, en aan de overzijde door het magazijn van heeren-kleeding, van de firma Fabry de Jonge & Co., dat als herschapen is in een tuin. Eene keurige fontein is er in aangebracht en op den achtergrond ziet men de levensgroote bustes van onze overleden Koningen Willem I, Willem II en Willem III. De heer M. J. Nolet trekt door eene schitterende uitstalling van goud- en zilverwerken en eene daarmede overeenstemmende versiering de algemeene aandacht. Verder noemen wij nog de heeren I. M. F. A. Fischer, in manufacturen, J. S. Rolf, in galanteriën, M. I. de Vries en D. I. de Vries, in manufacturen, en P. Schierbeek, in sigaren en thee, op de Nieuwestad, H. C. H._ Roling, in manufacturen, N. Dijkstra, in comestibles enz., J. M. Tibout, in sigaren en thee, J. C. Berger, in manufacturen, en W. Eekhoff & Zoon, boekhandel, op den Wirdumerdijk, P. van Raalte, in mode-artikelen, en F. Bakkers, in goud- en zilverwerken, in het Nauw, J. J. Suren, in manufacturen, en H. van Belkum, boekhandel, op de Kelders, de dames Stoett en Westra, modistes, over de Kelders, de heeren G. C. Schonebaum, in gebreide goederen, bij de Groentemarkt, en H. J. Craije, photograaf, in de Bagijnestraat, en het Café Neuf, over de Koornmarkt, die allen, hetzij door smaakvolle uitstallingen, hetzij door fraaie versieringen of wel door beiden te zamen, het fraaie aanzien der stad niet weinig verhoogen. 

Onderscheidene grachten bevatten getooide schepen. De Willemskade munt boven allen uit met hare prachtig gepavoiseerde jachten, boeiers en stoombooten. Men voege bij dit alles den ook overigens rijkst mogelijken vlaggentooi, samengesteld niet alleen uit de kleuren van Nederland en van Oranje, maar ook uit die van Waldeck-Pyrmont en van de stad zelve, en men zal zich een denkbeeld kunnen maken van het feestgewaad, waarin Leeuwarden is gehuld.
Nog vele andere winkels en ook huizen van particuliere sociëteiten zijn fraai versierd, doch, gelijk wij vooraf zeiden, het was ons slechts mogelijk, hoofdpunten aan te wijzen. Wij hebben daarbij namen genoemd, in weerwil dat wij zelven overtuigd zijn, dat nog veel meer namen daarvoor in aanmerking konden komen. Onvolledig moet eene schets als deze altijd zijn.
Maar wij hadden slechts een denkbeeld te geven van de wijze, waarop Leeuwarden is versierd. Door deze vluchtige schets, — en zij moest dit wel zijn wegens den weinigen tijd, die ons was gegund, — hopen wij er althans in te zijn geslaagd, den algemeenen indruk weer te geven, dien wij van een ander hadden ontvangen.

De ontvangst en de intocht.
Reeds vroeg in den morgen, welk eene drukte en beweging in de stad! Men bezichtigde en bewonderde de versieringen, doch richtte tan slotte zijne schreden bij voorkeur naar de straten, waarlangs de Koninginnen haar intocht zouden houden. Overal was het zwart van menschen, op verscheidene plaatsen zou men haast over de hoofden der menschen hebben kunnen loopen. De bevolking was trouwens met duizenden menschen uit andere plaatsen, niet alleen van Friesland, maar ook van de andere provinciën vermeerderd geworden.

Het station zelf was tot ontvangst van de vorstelijke personen, op feestelijke wijze getooid met groen, bloemen en vlaggen.
Laten wij even toeven in het ontvangvertrek. De metamorphose van deze hooge ruimte, enkel bestaande uit steen en ijzer, is inderdaad be wonderenswaard.
Het front, waarvóór een groot smyrnaasch tapijt is uitgespreid, is versierd met de nationale kleuren en de daarbij behoorende wimpels.
Een smaakvolle looper bedekt de allée, die in de serre leidt. Aan weêrszijden van deze gang zijn tal van de schoonste conifeeren en laurierboomen smaakvol gerangschikt. De serre is een pronkje van decoratieve kunst. De voorzijde vertoont eene draperie, bestaande uit de nationale en stadskleuren.
Fraaie hangplanten in Japansche en Delftsche hangers sieren het hooge gewelf. Tropeeën van de schoonste palmen en andere tropische planten vollen de wanden; bloeiende rozen en leliën zijn kwistig daartussenin verspreid. De vloer is bedekt met een zwaar Perzisch tapijt. Twee vergulde fauteuils, stijl Lodewijk XIV, bekleed met rood-zijden damast, waren geplaatst als zetels voor de Koninginnen. Over de zitplaats van H.H. M.M. is een groote spiegel aangebracht, omlijst met kostbare planten, De uitgang is bekleed met bevallige draperiën in goud en rood fluweel.
Het vertrek is verder gestoffeerd met rood fluweelen divans en fauteuils en zoogenaamde vergulde chaises volantes.
Uit de serre leidt wederom een allée, kleiner dan de eerste, aan beide zijden begrensd door een rij prachtige gewassen, overwelfd door een hemel van groen satijn. De groote poortdeuren zijn onkenbaar gemaakt door eene portière van roode stof, waarboven het stadswapen, te midden van een draperie van vlaggen. Een baldekijn, waarvan de bedekking aan de binnenzijde bestaat uit witte stof, met gouden sterren bezaaid, gedrapeerd met lambrequins, is aan de buitenzijde aangebracht.
Boven de poort prijkt het groote Nederlandsche wapen, geflankeerd door de wapens van Friesland en Leeuwarden met de daarbij behoorende kleuren. Een Perzisch tapijt dekt wederom den vloer van de baldekijn. Aan weerszijden zijn sierlijk gerangschikte groepen planten aangebracht.
Waar aan de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen lof moet worden gegeven voor de schitterende wijze, waarop zij op haar gebied binnen onze gemeente de Koninginnen wenschte te ontvangen, daar mag evenmin worden gezwegen over de grootsche wijze, waarop de firma H. P. Mutters en Zoon, eigenares van de Koninklijke Nederlandsche meubelfabriek te ’s Gravenhage, zich van hare taak heeft gekweten.
Da groote moeielijkheid, om uit niets een vorstelijk verblijf te scheppen, is trouwens de groote kunst van genoemde heeren.
De sierlijke planten en bloemen, schooner dan wij ze in ons noorden ooit zien, werden geleverd en gerangschikt door de firma W. C. van der Laan te ’s Gravenhage. Reeds om 11 uur vulde zich het perron langzamerhand met de autoriteiten, welke de Koninginnen bij hare aankomst zouden begroeten. Behalve het gewestelijk bestuur, de Burgemeester en de leden van den Raad met den secretaris, bevonden zich daar de generaal-majoor Musschaert, de kolonel-garnizoens commandant en verdere hoofdofficieren van het garnizoen, de majoor-commandant der schutterij, de procureur-generaal en de officier van justitie, jhr. mr. F. J. J. van Eijsinga, minister van Staat, mr. A. A. F. baron van Panhuijs, kamerheer in buitengewonen dienst van wijien den Koning, de president der feestcommissie, de heer R. Bloembergen Ez., en tal van anderen. 

Da Commissaris der Koningin, de heer mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten, was heden ochtend naar Wolvega vertrokken, om de Koninginnen het Welkom toe te roepen bij hare aankomst op Frieschen bodem.

Op het plein vóór het stationsgebouw waren in bataille geschaard: 1. De eerewacht. 2. Gerechtigden tot het dragen van het Metalen Kruis. 3. Leden der Vereeniging voor belangrijke krijgsverrichtingen. 4, De 3e kompagnie van de dienstdoende schutterij, onder bevel van den kapitein Dorama, met het muziekkorps. 5. Het muziekkorps van het instructie-bataillon te Kampen. 6. Een piket huzaren. 

Omstreeks 11½ uur stoomde de koninklijke trein, waarvan de locomotief met vlaggen was gesierd en die begeleid werd door den Directeur-Generaal der Exploitatie-Maatschappij, den heer Cluysenaer, het station binnen. De schutterij-muziek hief het Wilhelmus aan en onder de luide juichkreten der aanwezigen verlieten H.H. M.M. haar rijtuig. 

De Koningin was gekleed in een crème zijden kleedje en droeg een stroohoed met witte struisveeren; de Koningin-Regentes was geheel in het zwart.
Een der dochtertjes van den Commissaris der Koningin en van den Burgemeester boden de Vorstinnen bouquetten aan. 

In de serre, over de inrichting waarvan de Koningin-Regentes zich in vleiende woorden uitliet, toefden Hare Majesteiten eenige oogenblikken. Bij monde van den Burgemeester werd Haar het welkom toegeroepen; hij drukte de hoop uit, dat het verblijf der Koninginnen te Leeuwarden de overtuiging zou schenken, dat Leeuwardens burgerij, als van oudsher, hou en trou blijft aan het geliefde Huis van Oranje. In die verwachting heette hij Hare Majesteiten namens het gemeentebestuur van Leeuwarden, van harte welkom. Hierop werden onderscheidene autoriteiten aan H.H. M.M. voorgesteld. De Koningin- Regentes onderhield zich in het bijzonder met den Burgemeester en met jhr. mr. F. J. J. van Eijsinga, dien ook de jonge Koningin verklaarde zich nog zeer goed te herinnenn. 

De stoet was thans weldra gevormd en zette zich in de volgende orde in beweging.
Voorop reed de Burgemeester, dan de Commissaris der Koningin, de kamerheer en baron Taets van Amerongen en baron van Panhuijs, de Koninginnen in een rijtuig, getrokken door vier paarden met jockeys, baron du Tour van Bellinchave, opper-ceremoniemeester, baron Bentinck, eerste stalmeester, Baron Sirtema van Grovestins, adjudant, en mevrouw de baronesse van Hardenbroek van ’s Heeraartsberg en Bergambacht, groot-meesteres; baron van Sytzama; jhr. mr. Gevers Deynoot, referendaris bij het Kabinet der Koningin, (de directeur werd door ongesteldheid verhinderd over te komen), en baronesse van Ittersum, hofdame der Koningin-Regentes; jhr. de Ranitz, particulier-secretaris; jhr. van de Poll, enrtintendante der opvoeding, en miss Saxton Winter, gouvernante der Koningin.
De eerewacht begeleidde in twee afdeelingen den stoet, die geopend en gesloten werd door cavalerie, het muziekkorps der schutterij en dat van het instructie-bataljon te Kampen luisterden den tocht op. 

De elegant gekleede eerewacht is samengesteld als volgt:
Joh. Bieruma Oosting, commandant; jhr. mr. C. van Eijsinga, D. G. Wichers Wierdsma, onder-commandanten ; G N. de With, vaandeldrager; jhr. W. C. G. van Eijsinga, ordonnance; jhr. A. J. van Sminia, mr. M. P. D. baron van Harinixma thoe Slooten, mr. C. L. baron van Harinxma thoe Slooten, P. A. V. baron van Harinxma thoe Slooten, D. J. A. baron van Harinxma thoe Slooten, A. baron van Harinxma thoe Slooten, E. Bloembergen Azn., W. W. Hopperus Buma, mr. P. Peerboom, N. T. Haverschmidt Fzn., jhr. W. W. van Sminia, H. G. W. Sprenger, J. Bieruma Oosting Jr., jhr. F. C. H. van Swinderen, R van Goens, W. M. Visscher, A. Brants, D. A. Sixma baron van Heemstra.

De kleeding bestaat uit zwarten rok, wit vest, grijze rijbroek, hooge laarzen en Oranje-zijden sjerp over den schouder. De harnachementen der paarden zijn hiermede in overeenstemming. Overal werden de Vorstinnen op haar tocht met groote geestdrift begroet. Het was een eindeloos gejubel, — eene ontvangst vol warmte en hartelijkheid, al werd daarbij door de duizenden en duizenden menschen geen oogenblik de eerbied uit het oog verloren, dien men de hooge gasten was verschuldigd. Het was een plechtige intocht, gelijk die ten allen tijde hier te lande werd gehouden bij het eerste bezoek eens nieuwen Konings, in navolging van de entrées joyeuses der Fransche Koningen.

Op het Hofplein was eene afdeeling infanterie, gecommandeerd door luit.-kolonel Vermeulen, met het regementsvaandel en de stafmuziek opgesteld, om aan Hare Majesteiten de militaire eerbewijzen te geven.

Toen de Koninginnen aan de woning van den Commissaris der Koningin waren aangekomen, werd daar onmiddellijk de Koninklijke Standaard geheschen. Twee-en-twintig jonge meisjes stonden gereed, om Hare Majesteiten te begroeten. Hare namen volgen: C. F. van Harinxma thoe Slooten, T. van Harinxma thoe Slooten, M. van Harinxma thoe Slooten, C. M. van Harinxma thoe Slooten, D. Andreæ , W. Boeles, S. Bloembergen, J. van Blom, S. Duparc, C. Baart de la Faille,  W. Goudschaal, H. Goeman, C. Huber, J. van Andringa de Kempenaer, H. Mulder, E. van Panhuijs, J. Servatius, M.. Tromp, H. van Sloterdijck, H. Vermeulen, N. Vriend en J. de Wendt. Zij waren allen gekleed in een jurk van wit tarlatan, lange doorschijnende mouwen, wit glacé handschoenen, oranjezijden sjerp over den schouder, zwarte kousen, zwarte lage schoentjes en witte linten in het haar.
De eerste twee bestrooiden de Koninginnen met bloemen, de laatste twee boden haar ieder een bouquet aan. Gezamenlijk zongen zij de Koninginnen hierna, met piano-begeleiding van mevr. de wed. Thijssens—Tribart, de volgende twee liederen toe:

WILHELMUS VAN NASSOUWEN. 

Wilhelmus van Nassouwen,
Een lied uit bangen tijd,
Maar zang van hoog vertrouwen,
Ook in den hardsten strijd.
Te water en te lande
Weerklonk ’t als zegelied,
En wat die zang vermeldde,
Neen! wij vergeten ’t niet.

Welkoms-liet oan ús Keninginnen, ús Utfenhûzers.
Wijze : No. 6 van It lieteboek. 

Wolkom, Ljeawe Keninginne!
Neêrlans Ljeafst en wirdichst pân!
Wolkom, eable Regentesse !
Wolkom beide, yn ’t Fryce lân ! 

Smeits bjir dei oan dei nou wille !
Ploaits de blommen, dy ’t wy ha!
Wy, wy ljeawje ús Keningiunen,
Winskje lok en heil Hjar ta. 

Wij vernamen, dat Hare Majesteiten diep waren getroffen, zoowel over de ontvangst zelve in Frieslands hoofdstad, als over het huldebetoon in de woning van den Commissaris der Koningin.
De Koningin vertoonde zich op het balkon en vóór een der ramen van het Paleis en wuifde van daar de juichende menigte herhaaldelijk met de handen en een zakdoek toe. 

De audiëntie, om 2 uur aangevangen, was te ruim 3 ½ uur geëindigd. Zij werd druk bezocht, zoowel door burgerlijke en militaire autoriteiten, colleges, corporatiën en ambtenaren, als door commissiën en particulieren. Voor meer dan één had de Koningin-Regentes een even belangstellend als vriendelijk woord. 

Het weder, dat zich den geheelen dag goed had gehouden, was te ruim 3 uur ongunstig geworden. Een hevige regenbui viel. Spoedig echter helderde de lucht tot algemeene vreugde weder op en kwam de vriendelijke zon te voorschijn. Onder begunstiging daarvan werd door da Koninginnen de voorgenomen rijtoer ondernomen, waarbij aan „Werkmanslust” een bezoek werd gebracht. Dit geschiedt bij het ter perse leggen van ons blad. Da bijzonderheden daarvan in ons volgend nummer. Alleen dit kunnen wij reeds melden, dat de hooge gasten met vernieuwde geestdrift werden begroet, overal waar haar weg haar heen voerde. Het was letterlijk eene levende haag van menschen. 

Om 6 ½ uur is er diner ten huize van den Commissaris der Koningin. Aan den Koninklijken disch wordt, behalve door Hare Majesteiten en gevolg, deelgenomen door de beide buitengewone kamerheeren, de heeren baron H. L. van Heemstra en mr. baron A. A. F. van Panhuijs, den burgemeester en echtgenoot, den Minister van staat jhr. mr. F. J. J. van Eijsinga en echtgenoot, den generaal-majoor Musschaert, den kolonel-garnizoenscommandant, den majoor-commandant der schutterij, den president van en den procureur-generaal bij het gerechtshof, de heeren M. Kingma Hz., J. van Loon en J. N. Witteveen, leden van Gedep. Staten, den heer mr. T. van Hettinga Tromp, deken der orde van advocaten, en den heer J. Troelstra, wethouder. 

Wij waren van plan geweest, van het door Frieslands vrouwen aan de Koningin aan te bieden geschenk, voor de bijzonderheden, eerst melding te maken nadat de aanbieding zou hebben plaats gehad. Daar echter een enkel blad reeds eene korte beschrijving van het geschenk gaf, meenen ook wij niet langer het stilzwijgen er over te mogen bewaren. Bijna 8000 Friesche vrouwen hebben de gelden voor het geschenk bijeengebracht. Het bestaat uit een compleet stel Friesche vrouwendracht: jak en rok, oud-Friesch model, van licht lila met fraaien weerschijn, een wit kanten boezelaar en een halsdoekje van dezelfde stof. Het costuum vervaardigden de dames Postma en Smit. Het breed gouden oorijzer met een gekroonde W op de knoppen is uit de werkplaats van den heer R. Feenstra; de sierlijke hoofdnaald, bestaande uit ruim 120 diamanten, voorstellende een hoorn van overvloed, werd geleverd door den heer M. J. Nolat, firma H. Adama, de gouden beugel door den heer IJ. T. van Erp, de gouden châtelaine met schaar en naaldenkoker van hetzelfde metaal door den heer F. Bakkers en het paar juweelen mutsspelden door den heer S. F. Doodkorte. Het speldekussen bij de châtelaine is van mejuffrouw C. Proost, de kanten bovenmuts voor het oorijzer van mej. Broersma, Achter de Groote Kerk. 

In een album, door den heer C. B. Bretschneider vervaardigd, werden door de fraaie pen van de heeren Goedemoed en van Straten, de namen der geefsters geschreven.
Dit album is een afdoend bewijs, dat in onze stad het bindwerk een zeer kunstvaardig beoefenaar vindt.
De band van gewatteerd kalfsleder, een lastig te bewerken grondstof, vertoont op de voorzijde het Friesche wapen, ingelegd met gekleurd leder. De keurig in goud gestempelde letters vermelden de opdracht aan H. M. Koningin Wilhelmina.
De schutbladen zijn van crème brocaatzijde vervaardigd en het geheel sierlijk op sneê verguld. Het album ligt in een geheel lederen doos, gevoerd met blauw zijden pluche.

___________________________________________________________

Naar 20-06-1892 Leeuwarder Courant, maandag
Naar 17 – 21 juni 1892: Verslaglegging Bezoek Koningin Wilhelmina en Emma aan Friesland