| ___________________________________________________________ |
17-09-1966 de Volkskrant, zaterdag
VOGELPARADIJS IN HET HOGE NOORDEN
Het wad blijft boeien
Tentoonstelling in Groningse borg
Het wijde waddengebied met zijn rijke, bontgekleurde vogelleven, s zijn kronkelende kreken en geulen vol vis, zijn plankton consumerende mosselen en zijn zeehonden op stille zandplaten komt steeds meer in de belangstelling bij de natuurminnende toeristen.
Vissers in oude haventjes aan de kust verdienen een extra boterham aan stedelingen, die met hun schuit een vistocht willen maken op het wad.
Meer onverschrokken figuren gaan naar het Noordgroningse plaatsje Pieterburen, waar op sommige dagen in het café Het wapen van Hunsingo kenners van het wad klaar staan om hen te gidsen bij een avontuurlijke wandeling over het wad. die soms wel tot Schiermonikoog gaat.
Het altijd levende wad blijft boeien. Nergens in Europa is een zó rijk vogelgebied te vinden. Volgens de deskundigen zijn er bijvoorbeeld in het waddengebied dagelijks gemiddeld 98.000 zwart-wit-rode scholeksters in de weer. Samen eten zij dan gemiddeld vijftien miljard mosselen en andere schelpdieren.
Over deze en andere wetenswaardigheden is thans in de historische Groningse borg Verhildersum in Leens (niet ver van Pieterburen) een tentoonstelling, genaamd „De Geschiedenis van Wad en Land“, ingericht. Daar blijkt bijvoorbeeld dat een groot deel van het wadleven voor de mens onzichtbaar is. Dat onzichtbare deel, bestaande uit miljarden eencellige plantjes en diertjes, vormt niettemin de basis van heel het bonte leven op het land. De microscopisch kleine planten en dieren zijn het voedsel van de schelpdieren, die zelf weer de vogels naar het wad trekken.
De tentoonstelling vertelt het verhaal van de „zeeborg” — de noordelijke zeewering —, van de Groningse polders, de landaanwinning en de doorbraken. Getoond wordt hoe belangrijk de kloosters en borgen waren. Oldenklooster, het oudste van alle kloosters in de Groninger Ommelanden, werd in 1175 gesticht door de monnik Taco van het Friese klooster Mariëngaarde in Hallum. Abten en monniken van dit en andere kloosters speelden een voorname rol bij de totstandkoming van het Noordgroningse landschap zoals het nu is. Later kwamen daar de borgheren of jonkers bij, die hun macht ontleenden aan de heerlijke rechten, die verbonden waren aan een „edele heerd” van minstens „dertig jukken land“. Zij woonden op kasteelachtige herenhuizen, borgen genaamd.
De borg Verhildersum in Leens staat in een lommerrijke omgeving Het koetshuis is in een koffie- en theeschenkerij veranderd.
| ___________________________________________________________ |
Naar Ommelander Museum en Verhildersum