15-04-1908 Provinciale Staten: In memoriam vader en zoon Van Panhuijs

___________________________________________________________

15-04-1908 Nieuwsblad van het Noorden

Prov. Staten.
De Prov. Staten dezer provincie hielden hedennamiddag te één uur eene buitengewone vergadering ter benoeming van een hoofdingenieur van den prov. waterstaat wegens het vertrek van den heer J. M. W. van Elzelingen naar Zuid-Holland (’s-Gravenhage) als zoodanig. 

Na opening der vergadering door den voorzitter, mr. C. C. Geertsema, gaf de griffier prae-lecture van het Kon. besluit, waarbij machtiging wordt verleend tot het bijeenroepen dezer buitengewone vergadering om bovengenoemde reden. Werd voor notificatie aangenomen.

 Daarna deelde de voorzitter mede dat met kennisgeving afwezig waren de heeren I. A. van Royen (wegens ongesteldheid) en mr J. A. Tellegen.
Alvorens tot de installatie van het nieuw benoemde lid der Staten, den heer D. J. J. Hellema, burgemeester der gemeente Grootegast, werd overgegaan, hield de voorzitter ongeveer de volgende toespraak: 

Het droeve ongeluk met al de tragische bijzonderheden, waarbij vader en zoon met hunne echtgenooten (de familie Van Panhuys), op hetzelfde oogenblik het leven lieten, ligt allen nog versch in het geheugen.
De vader, die lange jaren met tact en beleid deze vergaderingen leidde, heeft zich in menig opzicht zeer verdienstelijk jegens deze provincie gemaakt. Met ijver en groote toewijding heeft hij hare belangen voorgestaan; ook nog in het hooge ambt, dat hij later bekleedde. Hij was een trouwe dienaar zijns lands.
Zijn zoon heeft zich gedurende de korte jaren, dat hij lid dezer Staten was, vele vrienden gemaakt. Aan de belangen van het Westerkwartier schonk hij zijne volle aandacht; in de toekomst mocht nog veel van hem worden verwacht.
Beider nagedachtenis zal door ons in hooge eere worden gehouden.  

Hierop werden de geloofsbrieven van den heer Hellema onderzocht door de heeren Sijpkens, Van Dijk en Luitjens.
Gedurende dat onderzoek werd de vergadering geschorst.
Na heropening rapporteerde de heer Sijpkens, dat de geloofsbrieven en verdere stukken in orde waren bevonden, weshalve de commissie tot toelating van den heer Hellema adviseerde.
Daartoe werd besloten.
De heer Hellema, hierna de zaal binnengeleid zijnde, legde de vereischte eeden af, waarna hij, na door den voorzitter gelukgewenscht te zijn met het door de kiezers in hem gestelde vertrouwen, den voor hem bestemden zetel innam.
Alsnu werd overgegaan tot de benoeming van een hoofdingenieur.
Op de voordracht waren geplaatst de heeren: 1. J. de Jong, ingenieur van den prov. waterstaat in de prov. Groningen te Groningen ; 2. W. J. Burgersdijk, ingenieur der gemeentewerken te Utrecht; 3. W. Cool, ingenieur der gemeentewerken te Rotterdam.
De voorzitter wees, vóór dat er gestemd werd, er op dat de heer Van Elzelingen gedurende 11 jaren met grooten ijver en werkkracht de belangen, die hem waren toevertrouwd, had voorgestaan. Vele belangrijke werken zijn door hem ontworpen en uitgevoerd. Aan de plannen tot kanalisatie van Westerwolde heelt bij zijn beste krachten en steun gegeven.
Als secretaris der Lauwerzeecommissie heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt door de belangrijke en nauwkeurige gegevens, die hij verzameld heeft, door het nauwkeurig verslag, dat hij heeft uitgebracht, en door het gepleegd overleg tusschen de verschillende partijen. In de inrichting der groote waterschappen stelde hij groot belang, hij heeft ze met raad en daad gesteund. Met groot leedwezen hebben we hem zien vertrekken Van harte wenschen we hem het beste toe in zijne nieuwe betrekking. Hierop werd tot stemming overgegaan. Als stemopnemers fungeerden de h h. mr. Romkes, P, Dijkhuis, Ten Cate Vissering en Timmer
De uitslag der stemming was, dat de heer De Jong 40 stemmen bekwam, terwijl de heer Burgersdijk ééne stem kreeg.
De heer De Jong is dus benoemd.
Niets meer aan de orde zijnde, werd de vergadering gesloten.

___________________________________________________________

Naar Familie van de Overledenen