___________________________________________________________ |
15-04-1854 Hoornsche Courant, zaturdag
— Wij vernemen, dat wijlen de heer A. van der Hoop zijne kostbare verzameling schilderijen aan de stad Amsterdam heeft vermaakt met beding, dat de stad de successie-regten daarop vallende, uit eigen middelen betale, voor de verzameling zelve een behoorlijk gebouw inrigte en vervolgens voor een klein entrée-geld, ten voordeele der armen, laten bezigtigen. Bijaldien de stad mogt weigeren, dit legaat op de gestelde voorwaarden aan te nemen, zal het op de zelfde voorwaarden aan Teylers genootschap te Haarlem worden aangeboden, en mogt het ook hier worden geweigerd, dan zal de verzameling ten bate der erfgenamen worden verkocht.
De weduwe van den erflater zal haar leven lang in het bezit der verzameling blijven.
___________________________________________________________ |
24-06-1854 Hoornsche Courant, zaturdag
— Wijlen de heer A. van der Hoop heeft, zoo als vroeger is medegedeeld, aan de stad Amsterdam vermaakt eene wereldberoemde verzameling schilderijen, die een, elders te vergeefs gezochten, kunstschat uit de Hollandsche en Vlaamsche school aanbiedt. Aan dit legaat is echter een groot bezwaar verbonden, de betaling namelijk der successie-regten, ten bedrage van ongeveer f 50,000.
Hoe groot de waarde ook is, die door het stedelijk bestuur aan zoodanig kostbaar aandenken gehecht wordt, acht het zich, naar wij vernemen, bezwaard om, bij den tegenwoordigen toestand der stedelijke geldmiddelen, tot die groote uitgaaf, welke der stad geen direkt voordeel oplevert, over te gaan en de ingezetenen daarmede te bezwaren.
Wij vernemen dat er zich eene commissie gevormd heeft, bestaande uit de heeren Mr. H. J. Koenen, J. J. A. Santhagens, Mr. F. de Wildt, J. de Vos Jz., J. Wittering, C. J. Fodor en Mr. C. F. Vaillant, die trachten zal die som bijeen te brengen, ten einde daardoor de kunstschat, ter waarde van ongeveer f 400,000, voor die stad bewaard worde, en de armen de voordeelen der bezigtiging verkrijgen, hun door den heer A. van der Hoop vermaakt. Deze commissie heeft getracht dit doel te bereiken door het rondzenden eener daartoe betrekkelijke circulaire, en door de gelegenheid tot inschrijving bij ieder harer leden open te stellen.
___________________________________________________________ |
27-06-1854 Leeuwarder Courant, dingsdag
AMSTERDAM, 24 Junij.
Wijlen de heer A. v. d. Hoop heeft aan de stad Amsterdam vermaakt zijne hoogstbelangrijke verzameling van schilderijen van de Hollandsche en Vlaamsche school. Vermits echter aan het aanvaarden van dit legaat de betaling van een bedrag van ƒ 50,000 aan successie-regten is verbonden, heeft de stedelijke wering zich, ter zake van den toestand der geldmiddelen, bezwaard bevonden om daartoe te besluiten.
Om aan dit bezwaar te gemoet te komen en de bedoelde kunstschat voor Amsterdam te behouden, heeft zich eene commissie gevormd, welke zal trachten de voor deze aanvaarding gevorderde penningen bijeen te brengen, en naar men verneemt, is reeds ter bereiking van dit doel voor belangrijke sommen ingeschreven.
___________________________________________________________ |
1854 06 28 Algemeen Handelsblad

In eene op heden gehouden Zitting van den Gemeenteraad is door Heeren Burgemeester en Wethouders mededeeling gedaan van het door dc Ondergeteekenden ingezonden berigt, dat de poging, door hen aangewend om het bezit van de VERZAMELING SCHILDERIJEN van Wijlen den Heer A. VAN DER HOOP aan deze Stad te verzekeren, ofschoon voor alsnog niet met zoo gunstigen uitslag bekroond als zij zich aanvankelijk hadden voorgesteld, evenwel, in aanmerking genomen den korten tijd dien zij daartoe werkzaam hebben kunnen zijn, de niet onaanzienlijke Som van f 20,000 heeft opgeleverd.
De raad heeft onder waardering der aangewende pogingen en toegezegde medewerking, niettemin geoordeeld dat hij niet mogt overgaan, tot de Uitgaaf der aanmerkelijke som, die alsnog ter voldoening der Successie-regten ontbreekt, en heeft Heeren Burgemeester en Wethouders alleen onder dit beding tot de aanvaarding van het Legaat gemagtigd, dat de Som ter tegemoetkoming van de Stedelijke Kas tot het bedoelde einde bijeen te brengen, op den 3den Julij eerstkomende, des middags ten 12 ure, ƒ40,000 zal bedragen.
De Ondergeteekenden, het genomen Besluit en de beweegredenen daartoe eerbiedigende, mogen zich door de groote Som, die nog gevorderd wordt, van het voortzetten hunner pogingen niet laten afschrikken.
Zy zyn overtuigd dat velen, die gaarne zouden willen bijdragen, met deze zaak nog niet of niet genoegzaam bekend zijn geworden; zij hou, den zich vooral overtuigd, dat velen, die nu reeds van hunne belang, stelling hebben doen blijken, aangespoord zullen worden om op nieuw en met kracht zoo voor zich zelve als bij anderen die pogingen te ondersteunen. Het behoud binnen deze Stad van dat uitstekende Kabinet kan voor niemand, die kunstzin, evenmin als voor hem, wien het belang der Armen, die daardoor bevoordeeld worden, ter harte gaat, onverschillig zijn.
De Ondergeteekenden vestigen op nieuw en met aandrang daarop aller, aandacht, en noodigen tot deelneming uit, waartoe de Inschrijvings-Lijsten zijn gedeponeerd bij de Leden der Kommissie, zijnde:
Mr. H. J. KOENEN, Heerengracht bij de Utrechtschestraat, Y 206.
J. J. A. SANTHAGENS, Keizersgracht bij de Hartenstraat, LL 208.
F. DE WILDT, Heerengraeht bij de Reguliersgracht, X 385.
JACOB DE VOS JACOBSz., Heerengracht over de Bergstraat, RR.
J. WITTERING, Keizersgracht bij de Vijzelstraat, AA 15.
C. J. FODOR , Keizersgracht bij de Vijzelstraat, X 533.
C. E. VAILLANT, Nieuwe Keizersgracht bij de Weesperstraat, W 443.
Amsterdam, den 26sten Junij 1854.
Namens de Kommissie,
J. J. A. SANTHAGENS. JACOB DE VOS JACOBsz.
Amsterdam, den 26sten Junij 1854. (9876)
___________________________________________________________ |
05-07-1854 De Grondwet, woensdag
De som van f 50,000 benoodigd tot gedeeltelijke dekking der successierechten van de verzameling schilderijen, door wijlen den Hr. A.van der Hoop van Amsterdam gelegateerd, is bijeengebragt, zoodat deze kunstschat voor de hoofdstad des Rijks bewaard zal bijven.
___________________________________________________________ |
07-07-1854 Groninger Courant, vrijdag
Amsterdam, 4 Julij []
— Men zal zich herinneren dat, bijaldien door bijdragen van bijzondere personen de som van veertigduizend guldens, benoodigd tot gedeeltelijke dekking der successieregten van de verzameling schilderijen, door wijlen den heer A. van der Hoop aan onze hoofdstad gelegateerd, heden ten klokke 12 uur was bijeengebragt, — de raad de ontbrekende ruim f 10,000, daartoe verder benoodigd, uit de stedelijke middelen zou toestaan.
Het is ons aangenaam aan onze lezers te kunnen mededeelen, dat de som van ƒ 40,000 is bijeengebragt, en alzoo deze kunstschat voor onze stad bewaard zal blijven.
___________________________________________________________ |
20-07-1854 Haarlemsche Courant, donderdagsche
HAARLEM, 19 Julij.
Z. M. de jeugdige Koning van Portugal en zijn broeder, de Hertog van Oporto, vergezeld van een talrijk gevolg, hebben eergisteren namiddag te Amsterdam verscheidene openbare inrigtingen en merkwaardigheden bezigtigd, als:
de zoölogische tuinen van Nat. Artis Mag., den Hortus botanicus, de Synagoge der nederl. portugeesch-israël. gemeente, ’s Rijks werf, de Oosterdok-sluizen, het kabinet schilderijen van wijlen den heer A. v. d. Hoop.
In den Hortus bot, moet de jeugdige Vorst blijken hebben gegeven van veel botanische kennis.
— Gisteren ochtend hebben de vorstelyke reizigers nog verscheidene andere merkwaardigheden, o. a. ’s Rijks museum, de Nieuwekerk, enz., bezigtigd, en ’s middags zijn zij met den spoortrein van 4 ½ ure van Amsterdam naar Haarlem vertrokken.
Na hunne aankomst te dezer stede, hebben de vorstelijke personen, begeleid door den commissaris des Konings in deze provincie en door den burgemeester, de Groote-kerk bezocht, alwaar het beroemde orgel voor hen bespeeld werd; vervolgens de verzameling van schilderijen op het paviljoen Welgelegen bezigtigd, en daarna een geruim en tijd vertoefd in het Societeits-gebouw in het Haarlemmerhout, alwaar de muziek-corpsen van het reg. dragonders en van het reg. infanterie zich deden hooren.
— Met den spoortrein van 8 ure hebben de reizigers den togt naar ’s Gravenhage voortgezet.
___________________________________________________________ |
20-09-1854 Algemeen Handelsblad, woensdag
GEMEENTE-RAAD VAN AMSTERDAM.
Zitting van Dingsdag 19 September, Voorzitter Jhr. Mr. J. van Iddekinge. Fungerend secretaris Mr. J. de Neufville Az.
Tegenwoordig 30 leden.
De HH. Momma, Karseboom, R. J. Schimmelpenninck, Keer en v. d. Oudermeulen hebben kennis gegeven om verschillende redenen verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. Wijders zijn nog afwezig de HH. Teixeira de Mattos en Biichler. []
In beraadslaging is gebragt de brief van den Heer Commelin, executeur van het testament van den Heer A. v. d. Hoop, verzoekende, dat de schilderijen-verzameling door den Heer v. d. Hoop aan de stad gelegateerd, in het gebouw zouden mogen blijven gedurende de kijkdagen voor dat gebouw bepaald, hetwelk ten verkoop zal worden gesteld.
De Heer Schimmelpenninck meent, dat dit, eene huishoudelijke zaak zijnde, aan het dagelijksch bestuur moet worden overgelaten. Dit wordt door den Heer W. Beckman ondersteund, doch bestreden door den voorzitter.
De Heer v. Romunde vraagt of er reeds eene gelegenheid bestaat tot plaatsing van het kabinet. Hierop kan het dagelijksch bestuur geen bepaald antwoord geven, doch verzekert dat het de zaak niet uit het oog verliest. De Heer Hartsinck is van meening, dat men het kabinet dadelijk in ontvangst behoort te nemen, ter voorkoming van schade, en wil geene verantwoordelijkheid deswege op zich nemen. De Heer Boot meent in den brief den wensch te zien doorstralen, dat de schilderijen worden overgenomen. De Heer Asser vraagt eene inlichting. Hij meent, dat de raad bevoegd is in deze te beslissen.
De Heer Kerkhoven acht het met den Heer Boot wenschelijk, dat het kabinet in de zalen der akademie van beeldende kunsten geplaatst worde. De Heer Brouwer Ancher is voor het laten der schilderijen, meenende, dat zij daar minder schade zouden bekomen. De Heer Boelen vraagt nog eene inlichting. Met 17 tegen 8 stemmen is daarna besloten de schilderyen in het gebouw te laten.
___________________________________________________________ |
01-12-1854 Leydsche Courant, vrijdag
— Men verneemt, dat het Kabinet van wijlen den Heer van Hoop het begin des volgenden jaars voor het publiek zal worden opengesteld.
Het getal schilderijen bedraagt ruim 200, voor het meerendeel van zeer hooge waarde, zoo als van Ruijsdael, van der Velde, Both enz.
___________________________________________________________ |
18-10-1855 Algemeen Handelsblad, donderdag
AMSTERDAM, Woensdag 17 October.
Heden werd alhier gehouden de jaarlijksche algemeene openbare vergadering der Koninklijke Academie van Beeldende kunsten, tot het uitbrengen van het jaarlijks verslag en de uitreiking van eereprijzen. De Heer D. D. Buchler opende de vergadering met een welkomsgroet aan de opgekomen leden, en gaf voorts kennis van de verschillende omstandigheden, welke belet hadden, dat deze bijeenkomst vroeger plaats had.
Vervolgens verzocht hij den secretaris der Academie, den Heer J. Wittering, tot het voorlezen van het verslag, daarbij nog de aanmerking voegende, dat dit verslag was opgemaakt bij het begin dezes jaars. Uit dat verslag bleek, dat de Academie steeds in bloei toeneemt en zich over vermeerderde deelneming heelt te verheugen. De kweekelingen waren naauwgezet geweest in de bijwoning der verschillende lessen, terwijl de leermeesters zich als altijd door ijver en vlijt in hot waarnemen hunner gewigtige betrekking hadden onderscheiden. Op ult°. Dec. 1854 bedroeg het aantal kweekelingen 323. De verzameling pleisterbeelden was met eenige verrijkt geworden; ook werden er nog gedurig nieuwe aankoopen gedaan, ten einde deze verzameling zoo volledig mogelijk te maken. Hulde werd gebragt aan de nagedachtenis van zoo vele aan da kunst ontvallen personen, met name aan J. P. Hasenclever, te Dusseldorp, H. Grevers, te Haarlem en aan den kweekeling.G. Veldhuyzen. te vroeg aan de kunst ontrukt. Een groot verlies had de Akademie geleden in het afsterven van den hoogleeraar C. A. den Tex.
— Gedurende het jongste verblijf des Konings ter dezer stede, had Z. M. de verzekering gegeven van Hds. bijzondere belangstelling in deze inrigting, en was later voor Z. M. aan den raad van bestuur de last opgedragen tot beoordeeling der prijsvraag voor het gedenkteeken van het metalen kruis; welke last met erkentelijkheid was aangenomen.
De collectie schilderijen van den Heer A. v. d. Hoop was in een der lokalen van de akademie opgenomen. Deze keurige verzameling, uit 200 stukken bestaande, mogt als onschatbaar voor deze inrigting genoemd worden. Er bestond plan om de collectie op gezette tijden voor het publiek ter bezigtiging open te stellen.
Aan den raad van bestuur was ook de taak opgedragen ter beoordeeling der schilderstukken, welke van hier naar Parijs zouden worden gezonden voor de tentoonstelling, aldaar te houden. De opwekking, door den raad ter deelneming in deze expositie gedaan, was niet te vergeefs geweest.
De jongste stedelijke tentoonstelling mogt schitterend genoemd worden. 517 kunstwerken, waaronder 127 van vreemde kunstenaars, waren ingezonden. Een getal van 83 stukken was daaruit aangekocht voor een bedrag van ƒ 33,000. De raad bragt zijnen dank voor die ijverige opkomst uit. []
___________________________________________________________ |
09-04-1856 De Tijd, woensdag
H. M. de Koningin is ten 11 ure uitgereden, en heeft het kabinet schilderijen van den heer Jb. de Vos, het kabinet van der Hoop en ’s rijks museum, op het Trippenhuis, bezocht, alsook het atelier van den beeldhouwer Royer. Daarna vereerde H. M. het koninklijk zoölogiesch genootschap Natura Artis Magistra met een bezoek.
’s Namiddags was er weder groot diner ten hove, gedurende hetwelk de muziek van den staf der schutterij zich heeft doen hooren.
___________________________________________________________
Naar Testamenten en Huwelijksvoorwaarden Adriaan van der Hoop