12-10-1974 Verhildersum door Herman Besselaar met “hond”

___________________________________________________________

12-10-1974 NRC Handelsblad, zaterdag 

In de borg Verhildersum

Door H. BESSELAAR

De Groningse borg Verhildersum bij Leens heeft een on-Gronings klinkende naam, die meteen aan de radiostad in het Gooi doet denken. Sum is van heem afgeleid. Men gelooft dan ook dat Verhildersum betekent: Vrouw Hilde’s heem. Op het eind van de 14de eeuw, toen de strijd tussen Schieringers en Vetkopers in volle gang was, woonde een zoon van deze Vrouw Hilde in de borg, zekere Eylko Onsta Ferhilderma. 

Er bestaat een aardig boekje — nu zowat uitverkocht — dat R. A. Luitjens -Dijkveld Stol over Verhildersum en zijn bewoners schreef. 

Het is moeilijk om alles wat daarin te lezen staat te onthouden, maar je behoeft er maar even in te bladeren om de oren te laten tuiten van de echo van prachtige Groningse familienamen. 

Die klinken even plechtig als de tonen van het grote Hinsz-orgel in de kerk van Leens. 

In de 16de eeuw heeft (waarschijnlijk) nog een andere Eylko Onsta op Verhildersum gewoond.  Die was overste in het Staatse leger dat in de Ommelanden opereerde. Maar zijn zuster Hidde kreeg omstreeks 1585 de borg in bezit; zij trouwde met de hoveling Ludolf Tjarda van Starkenborgh, die van het huis zijn stamslot maakte. 

Tot 1822 bleef de naam van Starkenborgh aan Verhildersum verbonden. 

Het is het gebouw nu niet aan te zien, dat het eens een forse sterkte was met een steenhuis (donjon) en een heel complex bijgebouwen, dik van muur en voorzien van schietspleten. 

Wél zijn die schietgaten weer duidelijk zichtbaar sinds de borg (in ’53 aan de gemeente Leens verkocht om er een museum van te maken) aan ingrijpende restauratie werd onderworpen. 

Van het steenhuis zijn zware kloostermoppen overgebleven. Op het ogenblik krijgen we een goede indruk van de middeleeuwse stoerheid van het gebouw, doordat de 4 meter diepe gracht onlangs door de brandweer voor een grondig onderzoek grotendeels is leeggepompt. Het riekt er nogal sterk naar zilte modder. Vroegere bewoners schijnen er oesters te hebben gekweekt; er worden nóg schelpen gevonden. 

De voorkant van de borg doet bepaald niet aan een burcht denken; veeleer aan een breed opgezet, deftig aangekleed woonhuis bij een “steenrijke” Groninger hereboerderij uit de vorige eeuw. Vergeleken bij oude tekeningen uit de 17de en 18de eeuw, toen nog veel van het oude Verhildersum overeind stond, is er wèl heel veel veranderd en vereenvoudigd. Torentjes en hoge trapgevels verdwenen. 

De brede voorgevel onder het hoge pannendak heeft in ’t midden een bordes met een stemmig omlijste voordeur en aan weerskanten daarvan drie kloeke vensters met lichte lancastergordijnen en zeldzaam mooi gesneden raamhorren. Door een kleine deur aan het rechtereind gaan we het huis, beter gezegd: het museum, binnen. 

Je kunt gerust wel een uur — op z’n minst — rekenen voor de bezichtiging van het interieur, vooral wanneer we de zolderverdieping met de permanente tentoonstelling van land en wad — van alles en nog wat uit het leven van noord-Groningen — niet willen overslaan. In de zalenreeks beneden worden steeds wisselexposities gehouden. 

Toen wij de rondgang door de stijlkamers deden, was juist de tentoonstelling “Objet trouvé” van schilderijen, antiek glas en oude poppen afgelopen en deels ontruimd om plaats te maken voor weer wat anders. 

Uit weelderige pronkkasten met geheime laden en puzzelsloten, uit kostbare klokken en sierkisten en schitterende collecties porselein, maar vooral toch uit geschilderde portretten, kwam de geschiedenis van Verhildersum op ons toe stromen. Hoofdzakelijk de familiegeschiedenis van de Starkenborghs, die de aandacht vraagt. 

In de grootste kamer van het huis hangt het schilderij (3 bij 4 meter), dat Martinus van Grevenbroek maakte van het gezin van Allert Tjarda van Starkenborgh. Deze Allert speelde bij de verdediging van Groningen tégen de Munsterse bisschop Van Galen (Bommen Berend) een belangrijke rol. 

Jarenlang heeft het familieportret in de Nederlandse ambassade te Brussel gehangen, maar sinds Verhildersum museum geworden is mag het in zijn oorspronkelijke omgeving furore maken. De vroeg gestorven baby’s fladderen als engeltjes in de barokke wolken hoog boven het landschap, waarvan de kerktoren van Leens en het hoge steenhuis van de borg de achtergrond vormen. Pater en Mater familias zitten als vorsten op een rond platform. Twee van hun kinderen — met wazige blikken — spelen met gebroken pijltjes, ten teken dat ze onvolwaardig waren. De anderen, in joyeus gedrapeerde kleurige kleren, schijnen een hoofs ballet uit te voeren, een-en-al gratie. Dit was de bloeitijd van Verhildersum. 

Begin 18de eeuw is het verval gekomen: poortgebouw en linkervleugel verdwenen het eerst. Ten tijde van de Franse revolutie werd de ene gevel na de andere omvergetrokken. Geleidelijk kreeg de borg het aanzien van een landhuis. 

Ergens aan de achterkant is nog een geheime kamer, alleen toegankelijk via de zolder en een steile ladder. Daar zaten in de Franse tijd onderduikers. Franse soldaten, altijd op zoek naar geheime schuilplaatsen, zetten voor elk raam van Verhildersum een brandende kaars om te zien welk raam onverlicht bleef; maar de onderduikers, tijdig gewaarschuwd, zetten voor hun venster ook een kaarsvlam om de vijand “om de tuin” te leiden… 

Dit lazen we in bovengenoemd boekje over Verhildersum. Maar die tuin… ja, dat is een verhaal op zich, voor de volgende keer.

___________________________________________________________

Naar Boerderij Boerenbehuizing Numero 22 | Hoek Hoofdstraat/Stationsweg te Winsum