___________________________________________________________ |
11-12-1818 aktenummer 551
Wijziging Beklembrief dit naar aanleiding van een geschil over vererving
Oude Beklembrief: 24-04-1777 Nikolaas Guichard, redger
Oude Beklemhuur: 387 guldens 25 cents
Nieuwe Beklemhuur: 425,00
___________________________________________________________ |
Voor mij notaris Meester Gerhard Jacob Keiser, Openbaar Notaris ter residentie van Groningen, Hoofdplaats van de Provincie Groningen, en in tegenwoordigheid der na te noemene Getuigen, Zijn gecompareerd Mevrouwe Sibilla Catharina Sichterman, Echtgenote van Jonkheer Adriaan Jozeph Trip, Mede lid van de Heren Staten der Provincie Drenth, wonende te Paterswolde, Gemeente Eelde, tot het effect dezes door gemelden haren Eheman kragt mede comparitie en ondertekening geautoriseerd en geadsisteerd, van den enen kant: en
Monsieur Hendericus Jannes Torringa, Landbouwer, wonende op Suurdijk, ter andere zijde:
Dewelke verklaarden de Comparante van den enen kant als Eigenareije en de Comparant ter andere zijde als Meijer van Eenhonderd agtentwintig Jukken lands gelegen onder Suurdijk, en waarop de Behuizing van den Meijer staat different te hebben gehad over het regt van vererving in de Zijdlinie van de beklemming der bovengemelde Landerijen,
zijnde dat regt overigens geinstitueerd als vast en altijdduren en onopzegbaar, tegen betaling ener Jaarlijksche, telkens op Midwinter verschijnende huur van Driehonderd zesentachentig Guldens Vijfentwintig Cents (of vijf stuivers) alles ingevolge verzegelden Beklembrief van den Vierentwintigsten April des Jaars Seventienhonderd sevenenseventig, gepasseerd voor Mr Nikolaas Guichart als Regter van Platvoetshuis:
Doch thans zoo ver betreft den overgang in de Zijdline van dat vast, altijddurend en onopzegbaar regt van beklemming dier landerijen te hebben getransigeerd, zulks doende en bevestigende door dezen, invoegen dat de Landeigenareije, zijnde Mevrouwe de Comparante van den enen Kant, geadsisteerd als boven, voor zich zelve en voor hare wettige Opvolgeren, verklaart het bovengemeld regt van vererving in de Zijdlinie volkomen toe te kennen aan den Transigent ter andere zijde en voor zoo verre nodig, bij dezen in den bestendigden vorm van regten aan Denzelven aftestaan en overtedragen, onder voorwaarde dat het artikel in den Beklembrief waarbij de Meijer gehouden is het land naar Landrechte te gebruiken bij deze wordt vernietigd, en
dat de Comparant ter andere zijde, die verklaarde zulks bij dezen aantenemen, daarentegen voortaan, Jaarlijksch op Midwinter, voor de eerste maal op Midwinter van het Jaar Agtienhonderd Negentien, tot ene vaste huur, welke nimmer en om gene redenen zal kunnen verhoogd of verlaagd worden, invoegen, in den boven aangehaalden Beklembrief reeds is gestipuleerd omtrent de tot nu toe betaalde huurpenningen zal betalen ene somma van Vierhonderd vijfentwintig Guldens, in plaats van de vorige huur ter somma van Driehonderd seventachentig Guldens en vijfentwintig Cents (of vijf stuivers) en alzoo Agtendertig Guldens en vijfenseventig Cents (of vijftien stuivers) meerder in het Jaar dan voorheen;
Wordende overigens de bovenaangehaalde Beklembrief, in zoo verre door desen niet uitdrukkelijk veranderd gelaten in Zijn geheel.
Met welke transactie wederzijdsche Partijen verklaarden volkomen vredig en vergenoegd te zijn, belovende elkanderen het volle effect deses te zullen doen genieten, onder verband als naar regten.
Gedaan en beleden te Groningen ten Comptore van gemelden Notaris den Elfden December Agtienhonderd Agtien in bijzijn van Thomas Eppo Leininga en Jan Bolmeijer, beide te Groningen woonachtig, hiertoe gevraagde getuigen, die na gedane voorlezing aan de Comparanten de Minute dezes benevens Dezelve en den Notaris hebben getekend.
___________________________________________________________ |
Naar Boerderij “Stoepemaheerd”