___________________________________________________________ |
11-09-1830 notaris mr Hendrik van Bolhuis, aktenummer 3515
In het jaar achttien honderd en dertig den elfden van de maand September des nademiddags om twee uren,
ten verzoeke van Mejuffrouw Rijka Maria van der Leij, weduwe van wijlen den Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa, eigenaresse, wonende te Leens,
Vooreerst. voor haar zelven ter zake van de gemeenschap van winst en verlies, zoo tusschen haar en wijlen genoemden haren eheman bestaan heeft,
ten tweede. als legatarisse wegens het vrugtgebruik der geheele nalatenschap van wijlen genoemden haren eheman levenslang ingevalle zij niet hertrouwd en in cas van hertrouwen wegens het vrugtgebruik van de helft dier nalatenschap alles ten gevolge huwelijkscontract tusschen haar en meergenoemden haren eheman aangegaan en gepasseerd voor Meester Hendrik van Bolhuis openbaar notaris residerende te Winsum in presentie van getuigen den vijfentwintigsten Maij achtttien honderd een en twintig behoorlijk geregistreerd,
ten derden. nog ten haren verzoeke als legatarisse wegens den vollen eigendom van alle door genoemden Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa nagelatene huismobilia krachtens testament gepasseerd voor opgenoemde notaris in presentie van vier getuigen den dertigsten September achttien honderd zesentwintig, behoorlijk op de minute geregistreerd den achtsten September achttien honderdendertig te Onderdendam bij den Ontvangers adinterum Scholingh, en eindelijk
ten vierden. in hare kwaliteit als moeder en wettige voogdes over hare minderjarige dochter Anna Margaretha Cleveringa oud acht jaren bij wijlen den Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa in leven eigenaar gewoond hebbende en overleden te Leens in de behuizinge numero zevennegentig, in echte verwekt, zijnde die minderjarigen onder aftrek van hetgeen krachtens huwelijks contract en testament hierboven vermeld aan de requirante is vermaakt, eenige erfgename van wijlen haren vader genoemd.
In tegenwoordig van Boele Harmannus Zeilinga, van beroep verwer en glazenmaker wonende te Leens, in kwaliteit als toeziend voogd over de voorzeide minderjarige Anna Margaretha Cleveringa, zeggende als zoodanig wettig te zijn benoemd bij familieraads besluit gehouden onder voorzitting van Mijnheer den Vrederechter van het Canton Winsum, den achtsten September jongstleden, doch waarvan hij verklaarde nog geen expeditie te hebben ontvangen.
Zijn wij Meester Hendrik van Bolhuis, openbaar notaris residerende te Leens, Gemeente van dien naam, Kanton Winsum, Kwartier Appingedam, Provincie Groningen, in tegenwoordigheid der hierna genoemde en mede ondergetekende getuigen, overgegaan tot de inventarisatie en beschrijving van alle huismobilia, titels, papieren, uit en inschulden, gereede geldspeciën en alle andere roerende objecten tot voorzeide gemeenschap en nalatenschap behoorende, welk alles gevonden en berustende is op de hierna genoemde plaats en in de behuizinge numero zevenennegentig, alwaar thans wordt geprocedeerd, staande en gelegen te Leens, en in dewelke volgens verklaring der requirante voornoemden Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa den vijfden April des jaars achttienhonderd negentwintig is overleden.
Alle welke goederen door requirante zelve ten voorschijn zijn gebragt die beloofd heeft eene getrouwe opgave te zullen doen, zonder iets achter te houden of te verdonkeren, zullende de begrooting der goederen die daaraan onderworpen zijn gedaan worden door den Heer Harmannus Beekhuis, medicus, wonende te Leens, in kwaliteit als deskundige hierbij present en verklarende als zoodanig wettig te zijn verkoren en beëdigd, gelijk zulks door de requirante en den toeziend voogd mede werd erkend.
Waarna deze requirante de toeziend voogd en de deskundige nevens Kornelis Geerts Lion, meester schoenmaker wonende te Leens en Pieter Derks Smit, brood- en klein bakker mede te Leens woonachtig, als getuigen ten deze verzocht, met ons notaris na gedane voorlezing hier ter plaatse hebben geteekend.
[handtekeningen]
Dit gedaan zijnde is men voortgegaan met de inventarisatie in maniere alsvolgt:
In een kamer uitziende met drie schuifraams naar het oosten en twee naar het noorden:
Een mahoniehouten Kabinet, gewaardeerd op f 80,00
Een dito moderne Secretaire, gewaardeerd op f 50,00
Zes ijperen houten Stoelen, met matten zittings, gewaardeerd op f 2,00
Een vuren houten vierkante tafel, geschat op f 1,00
vijf onder en vijf boven glasgordijnen, geschat op f 3,00
Een vogelkooi, geschat op f 60,00
Een glad gevreven eiken houten pijpenbakje, zijnde defect een tabakspot, koperen tabakscomfoor. te zamen gewaardeerd op f 1,00
Zes bonte borden, en vijf kopjes en schoteltjes, te zamen geschat op 0,50
Acht witte borden en twee sauskoppen, geschat op 0,40
Een mostertpotje, een zoutvaatje een suikerpotje en een tinnen koffijpot, geschat te zamen op 0,60
Acht roemers, twee karaffen, een bierglas en een azijnzettertje, geschat op 0,40
Een bed, een peuluw, vier kussens, twee dekens met onder- en bovenlaken, te zamen geschat op 20,00
In een kamer, uitziende met twee glasraams naar het oosten en twee naar het zuiden:
Een klein Spiegeltje, defect, geschat op f 0,30
Zes bonte kopjes en schoteltjes, met theepot en melkkan, geschat op f 0,40
Een eiken Spiegeltafeltje, geschat op f 0,30
Drie eiken Stoelen, geschat op f 1,00
Vier boven en vier onder glasgordijnen, geschat op f 1,00
In een keukentje, uitziende met twee glasraams naar het noorden en twee naar het westen:
Een halve kastklok, geschat op f 8,00
Zeven bruine Stoelen, geschat op f 1,00
Een vuren houten taveltje, geschat op f geschat op f 0,30
Een spiegeltje, een schilderij en een vogelkooi, geschat op f 1,00
In de Melkenkamer.
Een chais, geschat op f 25,00
Een Karn met pols, geschat op f 2,00
Vier vaten en een waschtol, geschat op f 2,00
Drie koebakken en een hakvatje geschat op f 0,50
Een trap, een slijpsteen, een linnen rik en een groote tafel, geschat op f 1,00
Twee kannen, een rijf, een padschoffel en hark, geschat op f 1,00
Op de zolder.
Eenig turf en brandhout, geschat op f 2,00
Een veldwagen, geschat op f 15,00
Een ploeg en een eide, geschat op f 10,00
Op het heem:
Een duiventil, met de daarop zijnde duiven, geschat op f 30,00
Vervolgens hebben wij ons wederom naar de eerst genoemde Kamer begeven en is aldaar uit het Kabinet ten voorschijn gebragt:
Acht bedlakens, geschat op f 4,00
Zes kussenslopen, geschat op f 1,50
Zes handdoeken, geschat op f 0,60
Gereede geldspeciën:
Aan Nederlandsche zilvermuntspecie een sum van f 50,20
Nog geïnvertariseerd
In een Stookhut
Twee emmers en twee ijzeren potten geschat op f 4,00
Titels en papieren.
Een authentiek afschrift eener acte gepasseerd voor Meester Hendrik van Bolhuis openbaar notaris residerende te Winsum, in presentie van getuigen, den vijf en twintigsten Mei achttien honderd een en twintig behoorlijk geregistreerd inhoudende de huwelijksvoorwaarden tusschen nu wijlen den Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa en de requirante Mejuffrouw Rijka Maria van der Leij, welk stuk is geparapheerd en geteekend onder numero een.
Een authentiek afschrift van het testament gepasseerd door den Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa te Leens, voor opgenoemde notaris destijds te Leens residerende in presentie van getuigen den dertigsten September achttienhonderd zes en twintig (zijnde op de minute behoorlijk geregistreerd), welk stuk is geparapheerd en geteekend onder numero twee.
Een authentiek afschrift eener acte gepasseerd voor dezelfde notaris in presentie van getuigen den vierden December achttien honderd zeven twintig, in tegenwoordigheid van getuigen en behoorlijk geregistreerd, inhoudende eene acte van scheiding, tusschen de Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa, olijslager, wonende te Leens en Mejuffrouw Ella Catharina Cleveringa, vrouw van en gesterkt met haren eheman den Heer Herman Adrianie Middendorp, medicinae doctor wonende te Leens, te zamen kinderen en eenige erfgenamen van wijlen Rudolphus Cleveringa olijslager en wijlen Mejuffrouw Anna Margaretha Mees, des zelfs echtgenoote gewoond hebbende en overleden te Leens, betrekkelijk de nalatenschappen van beide laatstgenoemden in welke acte zijn gespecificeerd en gewaardeerd de goederen zoo aan elk der deelgenooten zijn toegedeeld, welk stuk is geparapheerd en geteekend onder numero drie.
En heeft de requirante hierbij verklaard, dat de posten op die acte van scheiding onder numero een en numero zestien voorkomende door nu haar wijlen haren eheman den Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa zijn verkocht en voorts dat er over die zelfde acte van scheiding door genoemden haren overleden eheman en naderhand door haar in qualiteit als voogdes over hare minderjarige dochter bij rearsumtie bij de Regtbank van eersten aanleg te Appingedam tegen Mejuffrouw Ella Catharina Cleveringa vrouw van den Heer Herman Adrianie Middendorp, zoo eischende, als verwerende procedures zijn aanhangig en welke nog onafgedaan zijn.
Een authentiek afschrift vaneen Proces-verbaal van verkoop, opgemaakt en gepasseerd voor Meester Hendrik Hagenouw Brongers openbaar notaris residerende te Winsum den drieentwintigsten Januarij achttienhonderd drie en twintig, behoorlijk geregistreerd waarbij den Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa, eigenaar, wonende te Leens voor zich en voor zijne echtgenoote Mejuffrouw Rijka Maria van der Leij is aangekocht, eene behuizinge geteekend numero zeven negentig met de daarbij behorende grond, waarvan des jaars aan de Weduwe [Plankes] tot grondpacht moet worden betaald zes gulden, staande en gelegen te Leens, welk stuk is geparapheerd en geteekend onder numero vier.
Eene behoorlijk gequiteerde grosse van een procesverbaal van verkoop, gepasseerd voor Meester Hendrik van Bolhuis, openbaar notaris residerende te Leens, in presentie van getuigen den dertienden Januari achttien honderd zeventwintig behoorlijk geregistreerd, waarbij door wijlen den voornoemden Heer Cleveringa mede namens deszelfs echtgenoote Mejuffrouw Rijka Maria van der Leij aangekocht de vaste altoosdurende en onopzegbare beklemming van ongeveer een half bunder land nu jaarlijks aan Mevrouw de Weduwe van wijlen den Heer Oud – Fiscaal Meester Willem Hendrik Hoving te Groningen tot huur doende vijf gulden, gelegen te Leens onverscheiden in ongeveer drie vierde bunder land, welk stuk is geparapheerd en geteekend onder numero vijf.
Eene authentiek afschrift eener acte gepasseerd voor dezelfde notaris in presentie van getuigen den vijfden Januarij achttienhonderd achtentwintig behoorlijk geregistreerd, waarbij den Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa, voor zich en namens zijn vrouw Rijka Maria van der Leij is aangekocht van Jan Jacobs Rietema, landbouwer te Houwerzijl, voor zich en namens zijn vrouw Anje Jans Beukema, vooreerst: den eigendom van ongeveer twintig bunders land, onverscheiden gelegen in vierendertig bunders land, gelegen onder Niekerk, bij Renne Lammerts Dijkhuis en vrouw onder hunne behuizinge onder vaste altoosdurende en onopzegbare beklemming gebruikt, wordende voor een jaarlijksche op Midwinter verschijnende huur van een honder en veertig gulden, ten tweeden De eigendom van ongeveer een en een halve bunder land, gelegen onder Vierhuizen, bij de weduwe Lueë Rennes de Cock onder vaste en onopzegbare beklemming in gebruik, ’s jaars voor achttien gulden mede op Midwinter verschijnende, welk stuk is geparapheerd en geteekend onder numero zes.
Een authentiek afschrift eener acte, gepasseerd voor Meester Hendrik Hagenouw Brongers openbaar notaris residerende te Winsum in presentie va getuigen, den negenden Januarij achttienhonderd zesentwintig behoorlijk geregistreerd, inhoudende eene constitutie van beklemregt, tusschen Jan Jacobs Rietema, landbouwer te Houwerzijl als eigenaar ter eene, en de Kinderen en erfgenamen van wijlen Jan Jans de Jonge en vrouw ter andere zijde, nopens plus minus twintig bunders land, onverscheiden in vierendertig bunders land, gelegen onder: Niekerk, welk stuk is geparapheerd en geteekend onder numero zeven.
Zijnde dit het zelfde land ’t welk bij de voorgaande acte onder numero zes aldaar vermeld is, onder beklemming in gebruik te zijn bij Renne Lammers Dijkhuis en vrouw Geertruid Jans Beukema.
De eerste Grosse van een Procesverbaal van verkoop, gepasseerd voor Meester Hendrik van Bolhuis, openbaar notaris residerende te Leens, in presentie van getuigen den negentwintigsten December achttienhonderd zes en twintig, behoorlijk geregistreerd, waarbij de Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa heeft verkocht eene olij- en houtzaag molen met verdere gebouwen, daarbij behoorende, benevens een Kampje land, staande en gelegen te Leens aan Jan Jans Rietema voor zich en namens deszelfs echtgenoote Elisabeth Lubberts Kuipers, waarvan volgens eene op het omslag staande aanteekeningen de kooper aan capitaal nog schuldig is eene sum van vijfduizend achthonderd vijfenveertig gulden, welk stuk op gezgd omslag onder die aanteekeningen door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero acht.
De eerste Grosse eener authentieke acte, gepasseerd voor dezelfde notaris in tegenwoordigheid van getuigen den achtienden Mei achthonderd zeventwintig behoorlijk geregistreerd, waarbij door Boele Harmannus Zeilinga, verwer en glazemaker te Leens, voor zich en namens zijn vrouw Jantje Klasen Borgman van den Heer Frederik Rudolphus Cleveringa voor zich en namens zijne vrouw op rente is genomen drie honderd gulden kapitaal na vijf procento intrest jaarlijks, telkens verschijnende op den eersten Mei, welk stuk door ons notaris is geparapheerd en geteekend onder numero negen.
De schulden ten laste dezer gemeenschappelijke boedel welke bij het overlijden van wijlen den Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa bestonden, ten tijde van zijn overlijden en welke de requirante verklaarde naar harer eheman ’s doods te hebben betaald zijn door haar Edele opgegeven als volgt:
Aan Rijks belastingen f 19,18 ½
Aan de Koopman Bernardus Johannes van Lintel te Leens f 59,37
Aan Mevrouw de Weduwe Hoving te Groningen aan betaalde landhuur f 45,00
Aan de Weduwe Bos te Groningen f 12,00
Aan Enne Pieters Tillema, kuiper te Leens f 24,00
Aan Lammert Lammerts Jansing op de Hoorn f 1,95
Aan de Koopman Jurrien Lammert Lammerts te Warfhuizen, geleverde waren f 156,75
Aan Klaas Sebo Zijlstra ijzersmid te Leens f 11,76 ½
Aan de Kooplieden Borgman en Compagnie te Winsum f 1,50
Aan de Weduwe Crone te Groningen f 70,63
Aan Mejuffrouw Dijk geboren Stratingh te Groningen f 11,65
Aan Jacobus Pluiter zadelmaker te Onderdendam f 5,05
Aan de Courantier Hoitsema f 2,17
Aan de Courantiersche Weduwe van Heijningen Bosch f 2,17
Aan de Heer Beekhuis te Leens f 37, 50
Aan de Heer Geuchien Bartelds Hopma, Griffier van het Vredegeregt te Winsum f 24,69
Aan de Deurwaarder Pettinga te Winsum f 9,02 ½
Aan de Koopman Jan Lammerts Lammerts te Mensingeweer f 3,00
Aan Marrenga Ontvanger der Gemeente lasten te Wehe wegens Gemeente en Toren lasten f 13,59
Aan betaalde reiskosten en verteering, ter gelegenheid van gehoudene familieraad tot benoeming van een toeziend voogd als anders in genere de sum van f 20,00
De kosten van dit inventaris Promemoria
Vervolgens zeide de requirante dat het lijfstoebehooren van wijlen haren overleden eheman niet meer aanwezig was, als zijnde van geringe waarde geweest ’t welk zij aan behoeftige lieden hadde uitgedeeld en alzoo op dit inventaris niet meer konde gebragt worden.
Eindelijk zeide Mejuffrouw de requirante dat zij als buiten gemeenschap verbleven goed krachtens het boven aangehaalde huwelijkscontract uit den boedel vooraf reperteerde eene sum van f 2000,00 zoo zij van hare moeder Mejuffrouw Geertruida Tebbens weduwe wijlen den Heer Predikant Theodorus Johannes van der Leij bij het ingaan van haar huwelijk had ontvangen, terwijl zij al verder reperteerde eene sum van f 200,00 wegens een door haar ten huwelijk aangebragt doch naderhand verkocht gouden oorijzer gouden plaat en twee paar gouden spelden, met nog honderd guldens contant geld, makende te zamen f 2300,00.
Nadat dit inventaris aldus was afgelopen, hebben wij de eed van de requirante afgenomen, daarbij verklarende dat geene der goederen zoo op dit inventaris behoorden door de requirante zijn vervreemd of weet dat iets vervreemd is en dat niets meer te inventariseren is overgebleven na insgelijks op onze daartoe gedane aanvrage de verklaringen zoo van haar als voogdesse gelijkmede van den toeziend voogd over de voornoemde minderjarige te hebben aangehoord, dat de niets meer aan hun verschuldigd was, zoo hebben wij dit inventaris gesloten waarvan de goederen, titels en papieren op dit inventaris vermeld zijn gebleven onder de requirante.
Waarna de requirante, de toeziend voogd en de deskundige nevens de getuigen in het hoofd dezes gemeld met ons notaris na voorlezing van al het voorschrevene dit hebben onderteekend, ten sterfhuize van wijlen den Heer Fredericus Rudolphus Cleveringa te Leens, op dag, maand, en jaar voorschrevene.
Zijnde tot dit alles gevaceerd van ’s middags twee tot s avonds half negen uur geslagen.
___________________________________________________________ |
Mobilia, lijfstoebehooren etc: f 272,00
Contante Penningen 50,20
f 322,20
Schulden f 531, 68 ½
Restante schulden 209,48 ½
___________________________________________________________ |
Naar ouders Rudolphus Cleveringa x Anna Margaretha Mees