___________________________________________________________ |
11 januari 1985 Zuidelijke Landbouw Maatschappij Land- en Tuinbouwblad, vrijdag
RICKLEFS REDENEERT MET OGEN EN OREN OPEN
Duitse boer onder Groningers
Ricklef N. Ricklefs is een Duitse boer die ook een boerderij exploiteert in het Groningse Zuurdijk. Hij lijkt soms bezig om een Groninger boer te worden van Duitse afkomst, maar toch woont en werkt hij zelf op zijn boerderij in de Süderpolder bij het Duitse Norden boven Emden.
Die boer staat midden in de Groninger landbouw maar ook midden in de Duitse.
Hoe ervaart hij de gelijkenissen en de verschillen tussen boeren in Duitsland en Groningen? Hij vertelt er van, niet uit statistieken of uit dikke rapporten, maar uit eigen ervaring als boer op het land.
Dat is het onderwerp van de reportage over deze boer met een brede en soms een aparte kijk.
“Door de politieke ontwikkelingen is het op het ogenblik in Duitsland voor de boeren beter dan in Nederland”.
Melkveehouders uit Wiesmoor rijden 60 km om het stro bij Ricklefs uit de Süderpolder te halen.
Boerderij Freeburg in Zuurdijk, de Groningse vestiging van Ricklefs.
De heer en mevrouw Ricklefs. Boeren boerin in de Süderpolder, maar ook thuis in Groningen.
Ricklefs is 56 jaar. Hij trouwde in 1955 met dr. Käte Scheer, een biologe uit Hamburg.
Nu studeert de zoon van 27 landbouw in Göttingen, het Duitse Wageningen. Hij hoopt landbouwingenieur te worden en daarna boer. Hij houdt van de vrijheid en de zelfstandigheid en zal daarom niet gauw een ambtelijke baan kiezen.
De dochter is 25 en studeert germaanse talen en cultuurwetenschap.
Het gezin begon het boerenbestaan in 1955 nabij Wilhelmshaven op een boerderij die zij van vader Ricklefs huurden. Deze boerderij werd in 1965 opgeslokt door de stadsuitbreiding. De stad zorgde voor een andere boerderij onder Norden, maar die was met zijn 40 ha kleiner dan die in Wilhelmshaven. Ricklefs zelf ontving zijn erfdeel in het voren en kocht daarvoor een boerderij in Groningen. Om twee redenen viel de keus op Groningen. In de eerste plaats was de grond daar in die tijd belangrijk goedkoper dan thuis. In de tweede plaats zag hij betere perspectieven voor de Nederlandse land bouw dan voor de Duitse. De Nederlandse overheid paste naar zijn mening even beter op de boeren dan de Duitse. Bovendien sloeg hij de eigen kracht en capaciteiten van de Nederlandse landbouw hoog aan.
Omslag
Ricklefs: “Wij hebben toen wel tegen elkaar gezegd: Als de kinderen niet naar school hoefden gingen we er zelf wonen. Zo goed leek het ons daar toe. Dat is nu anders. Er is een omslag geweest. Door de politieke ontwikkelingen is het op het ogen blik in Duitsland voor de boeren beter dan in Nederland.
Ik verwacht trouwens dat er wel weer een ommekeer komt. De afzetkanalen voor de speculatieve produkten zijn bijvoorbeeld in Nederland veel beter dan bij ons.
Eenmansbedrijf
De boerderij in Duitsland is ook in ontwikkeling geweest. In Wilhelmshaven had Ricklefs een gemengd bedrijf met melkvee. Zijn vrouw hielp mee.
In de Süderpolder koos hij voor het eenmansbedrijf met graan en bieten. Toen het vee weg was ging zijn vrouw lesgeven. Van 1966 tot 1978 gaf zij les in de biologie aan de drie hoogste klassen van het Gymnasium.
Ricklefs heeft een typische vruchtwisseling voor een graanbedrijf. De globale vruchtwisseling is tarwe-tarwe-gerst-bieten. De grotendeels zavelige grond van zijn bedrijf kan dit wel hebben. Ricklefs heeft ook een perceel waar al 14 jaar achter elkaar tarwe wordt geteeld. Met een beetje extra aandacht (o.a. 2-3 baal 17-17-17 in de herfst) haalt ook dit perceel topopbrengsten van 8 ton en meer. Dat is echter niet het gemiddelde. Met een doorsneeopbrengst van 7½ ton is Ricklefs al tevreden.
Koffievisite
Ricklefs boert zelf niet op Zuurdijk. De bedrijfsleider Toxopeus neemt de zaken waar.
Toch is Ricklefs een bekende figuur geworden in de Marne, het landbouwgebied rondom Zuurdijk. Hoe komt dat?
Ricklefs: “Ik voel me daar goed thuis. Natuurlijk wil ik contact hebben met de boeren in de streek. Dat kan door op koffievisite te gaan, maar op vergaderingen en bijeenkomsten gaat dat sneller, mits je dan wel even blijft napraten. De Marne verschilt wat dat betreft belangrijk met de streek hier. In de Marne vergadert de landbouwvereniging “Nijverheid” te Leens in de winter elke maand met goede en deskundige sprekers. Hier is dat twee keer per jaar en dan komt er weinig uit. In Groningen is er een tarwestudieclub die ook op studiereis gaat naar Engeland en Sleeswijk Holstein. Er is een spuitclub, die naar Frankrijk ging.
Mijn vrouw en ik doen daar graag aan mee. Bovendien draaien wij mee met de bedrijfsekonomische studiegroep van de Groninger Mij. Dat soort dingen missen wij hier.
De instelling en de geest onder de boeren in De Marne vind ik daarom waardevol”.
Ogen en oren
In Oost-Friesland zijn er nauwelijks studiegroepen en die vergaderen niet zo aktief. Het gezamenlijk overleg is daar dus minder. Toch is de “tarwe van Ricklefs” vooral in de beginjaren in Groningen een apart begrip geweest. Het teeltsysteem was intensiever dan in Groningen. Was dat in Oost Friesland ontstaan?
Ricklefs: “Dat had ik zelf wat uitgedokterd, samen met de man van de Plantenziektekundige Dienst hier. Die ideeën ontstaan door de ogen en oren open te hebben en door te redeneren. Mijn systeem voor de tarweteelt is toen geboren op grond van onder meer twee stellingen”.
De eerste: bieten is een intensief gewas. Als je tarwe ook zo intensief begeleidt, moet dat tot hogere opbrengsten leiden.
De tweede stelling: aardappelen houdt je gezond door ze regelmatig te spuiten. Waarom proberen we in tarwe niet op dezelfde manier de schimmels de baas te blijven? Het antwoord op die vragen, dat ik samen met de man van de P.D. zocht, leidde tot mijn teeltsysteem voor de tarwe, waar De Marne eerst wat raar tegen aan keek.
“Ik had geen ijzeren teeltsysteem, maar probeerde steeds wat uit. In de loop der jaren eksperimenteerde ik met meer zaaizaad, vroegere zaai en een bemesting met kopersulfaat, die als schimmelbestrijder bleek te werken. Ook gebruikte ik soms Mangaansulfaat, Magnesiumsulfaat, C.C.C. en Benomil. Zo dokterde ik steeds aan de tarwe in een poging om ze op een verantwoorde manier gezond te houden. Door de voortgaande ontwikkeling verschilt mijn teeltsysteem echter niet veel meer van de Groningers”.
Groenbemester
Voor de bietenteelt heb ik met de eigen oren, ögen en redenering ook en eigen groenbemester gevonden.
In het gerstland zaai ik voor de bieten gele mosterd. Dat is een makkelijke groenbemester, die hier in de Süderpolder gegarandeerd voor 100% uitwintert.
Het bietenland maak ik in de herfst klaar. De gele mosterd erin en dan kunnen in het voorjaar de bieten erin, nadat het land zeer oppervlakkig is bewerkt voor de chemische onkruidbestrijding.
Voorlichting
De opzet van de voorlichting en de landbouworganisaties is in Duitsland en Nederland verschillend.
Ricklefs maakt ze beide mee. Wat vindt hij ervan?
Ricklefs: “Dat verschil in opzet maakt in de praktijk weing uit. Er zijn duidelijke parallellen. De overheidsvoorlichting boet in beide landen aan betekenis in. Het wordt te ambtelijk. Er komen in de overheidsdienst steeds minder mensen met idealisme aan hun trekken die zich enthousiast en gedreven inzetten kunnen. Dat komt door de grote anonieme macht van de staat. Door die anonimiteit voelt men zich minder verantwoordelijk.
Bij de landbouworganisaties is dat nog anders. Daar vindt je nog wat meer idealisme en gedrevenheid
Naar mijn mening komt dat doordat de boeren daar zelf nog aan de leiding staan. Dat straalt uit. Het is daarom erg jammer dat het voor steeds minder boeren mogelijk is om zo’n “Ehrenamt” te aanvaarden”.
Belasting
De inkomstenbelasting, van de Duitse boer, daar wordt in Nederland wel eens met scheve ogen naar gekeken. Is het in Duitsland inderdaad voordeliger?
Ricklefs: “De door de wetten gestuurde regelingen kun je moeilijk vergelijken. Zie maar bij de auto’s. In
Nederland gaat de wegenbelasting naar het gewicht van de auto, bij ons naar de cilinderinhoud. De verzekeringspremie wordt bij ons bepaald door de p.k.’s, maar in Nederland door de catalogusprijs. Dit is als geheel nooit te vergelijken.
Bij de belasting is dat net zo. In Duitsland wordt het inkomen van een deel van de Duitse boeren geschat. Daar komt echter steeds meer verandering in. Wij zijn zelf dit jaar ook voor het eerst verplicht om boekhoudrapporten in te leveren.
Daarvóór werd ons inkomen door de belastingdienst geschat.
Door die grote verschillen in systeem kan ik het niet precies beoordelen.
Op het ogenblik ben ik wat dat betreft toch nog wel liever boer in Duitsland dan in Nederland. Ons systeem verandert echter razend snel de verkeerde kant op”.
Ricklefs denkt veel na over de neergang van de boerenstand die zowel in Nederland als in Duitsland plaats vindt. Hij heeft zelf de teruggang meegemaakt van het bedrijf in Wilhelmshaven met 5 vaste mensen en 12 seizoenwerkers naar het éénmansbedrijf nu. Hoe oordeelt hij dan over het groeiproces, dat er al die jaren in de landbouw plaats vond?
Ricklefs: “Ik vind die groei funest. Ik vrees dat de geest onder de boeren ook lijdt onder de dwang naar groei.
Ik veroordeel de groei, want iedereen die wijken moet ligt op straat. Het gezinsbedrijf moet blijven bestaan, want dat geeft inhoud aan een mensenleven. Het idee om de landbouw door groei gezond te maken is een waan-denkbeeld.
Als je de ideale omvang bereikt hebt, is het al weer achterhaald en lig je al weer achterop. Gezond wordt de struktuur van de landbouw op deze manier nooit. In Duitsland niet en in Nederland niet.
Frau Ricklefs
Frau Ricklefs is de boerin in Süderpolder. Maar niet van huis uit. Zij groeide op in Hamburg. Studeerde biologie en promoveerde tot doctor. Officieel dus dr. Kate Ricklefs-Scheer. Haar studie benutte ze door bij het Institut für Marschen- und Wurtenforschung o.a. wetenschappelijk onderzoek te verrichten bij de afgraving van terpen. Vooral de zaden hadden daarbij haar aandacht. De zaden kunnen veel vertellen over de eetgewoonten en de materialen die de mensen gebruikten. Later werkte ze voor de natuurbescherming van de Oost Friese Waddeneilanden. Nu is ze met hart en ziel boerin. Zij is de praatpaal voor haar man, maar dan een praatpaal die wel antwoord geeft. Diskussies van het echtpaar Ricklefs over bijvoorbeeld gewasbescherming duren daarom soms tot half vier ‘s nachts. De biologie-achtergrond van zijn vrouw is daar door aanwezig in de teeltsystemen die Ricklefs toepast.
De vruchtbare tweegesprekken tussen boer en boerin worden nog versterkt doordat mevrouw Ricklefs veel meegaat naar de landbouwvergaderingen en de studiebijeenkomsten. In de gezamenlijke gesprekken om de keukentafel wordt alles wat zij daar gewaar werden verwerkt en getoetst voor het eigen bedrijf. Kortom Kate Ricklefs is een boerin die naast haar werk, meedenkt, meepraat en mee beslist.
___________________________________________________________ |
Naar Boerderij Freeburg