07-10-1939: Onthulling plaquette R.P. Dojes in het gemaal Electra

___________________________________________________________

08-10-1939 Nieuwsblad van het Noorden, vrijdag 

Onthulling plaquette R.P. Dojes in het gemaal Electra.

In het gemaal Electra te Lammerburen bij Oldehove werd gistermiddag een plaquette onthuld van den eersten voorzitter van het Waterschap Electra, den heer R. P. Dojes.
Onder de genoodigden die bij de onthulling aanwezig waren, bevonden zich o.a. de hoofdbesturen van de waterschappen Hunsingo, Westerkwartier en Reitdiep en de beeldhouwer W. Valk, die de plaquette heeft gemaakt. 

De voorzitter van het Waterschap Electra, de heer G. E. Schuiringa uit Zuidhorn, wees er allereerst op, hoe de geschiedenis van ons land steeds weer herhalingen geeft van denzelfden strijd van den mensch tegen het water. Uit slik en moeras is door het werken van den mensch land ontstaan. Aan de hand van enkele oude geschriften behandelde spr. dezen strijd van mensch tegen water. 

De oudste dijken dateeren reeds van voor het begin onzer jaartelling. Dat die aanleg van deze dijken noodzakelijk was, is later wel gebleken, herhaaldelijk hebben hooge vloeden ware catastrophe’s veroorzaakt. Langzamerhand werd het oude kleigebied van Westerkwartier en in andere deelen onzer provincie, veroverd op de zee. Eenvoudige sluizen werden gebouwd en in 1415 werd de eerste watermolen opgericht. 

De afwatering van de landerijen bracht in de vorige eeuw de stichting van verschillende waterschappen met zich mee. Spr. gaf een overzicht van de verschillende plannen welke werden gemaakt tot het geraken van een goede afwatering. In 1913 werd het vereenigings- waterschap Electra opgericht. Voor het tot stand komen van dit werk heeft de heer Dojes veel gedaan. Ook wijlen ir. Kooper, in leven hoofdingenieur van den Provincialen Waterstaat, heeft aan de uitvoering van het plan zeer veel werk verricht. 

Bij de uitvoering werden door den oorlog 1914—’18 vele moeilijkheden ondervonden, doch mede vooral door de krachtige medewerking van den heer Dojes werd het doel bereikt. 

In Juli 1918 werd de eerste spade in den grond gezet en in 1920 werd het gemaal door H. M. de Koningin geopend. „De Waterwolf” heeft aan alle eischen voldaan en van overlast van water kan geen sprake meer zijn. 

Het was niet te verwonderen, dat één der leden van het bestuur voorstelde een bronzen plaquette van den heer Dojes in het gemaal te plaatsen uit dank voor het vele werk door den heer Dojes verricht in het belang van den Groninger land. 

Mevrouw Dojes onthulde daarna op verzoek van den voorzitter de plaquette. 

De heer R. P. Dojes sprak na de onthulling een woord van hartelijken dank voor het aanbrengen der plaquette. Specialen dank bracht spr. aan den heer Schuiringa voor de vriendelijke woorden tot hem gericht. De hulde aan spr. bewezen komt, aldus spr. In de eerste plaats toe aan de bestuursleden en ingelanden van het waterschap, die samen het gemaal tot stand hebben gebracht. 

Spr. bracht in herinnering het jaar 1894, een zwart jaar voor de Groninger en Friesche landbouwers. In Juni stond de oogst er nog goed voor, doch in Juli en Augustus, regende het zoo erg, dat de oogst totaal mislukte.
Dat werd de eigenlijke oorzaak van het opstellen van plannen om de waterafvloeiïng beter te regelen. 

Spr. gaf een overzicht van de geschiedenis der verschillende plannen. Het gemaal voldoet uitermate goed en spr. is er van overtuigd, dat de Groninger landbouw in dit gemaal een prachtig bezit heeft dat niet genoeg kan worden gewaardeerd.
De hooge waterstanden behooren tot het verleden.
Spr. bracht tenslotte dank aan den heer Valk voor zijn werk en eindigde met de beste wenschen voor het waterschap uit te spreken.
De heer Schuiringa sloot tenslotte de plechtigheid.

___________________________________________________________
 

20-01-1930 Nieuwsblad van het Noorden, maandag
Waterschap „Hunsingo”.

ONDERDENDAM, 20 Jan. ’t Hoofdbestuur, aangevuld ingevolge art. 76 van ‘t reglement met, de leden der Onderdeelsbesturen als in art. 46 is bepaald, vergaderde ter behandeling en vaststelling van de begrooting over het dienstjaar 1930/31.
Jaaroverzicht.[]
De heer Dojes neemt afscheid.
Eindelijk bracht de voorzitter in herinnering, dat hij met Juli a.s. zijne betrekking als voorzitter zal neerleggen.
De heer Dojes deed dat met de volgende woorden:
„Mijne heeren !
Nu onze agenda is behandeld zij het mij veroorloofd te gedenken het feit, dat ik hoogstwaarschijnlijk voor de laatste maal de vergadering van het hoofdbestuur aangevuld met de leden der onderdeelsbesturen zal hebben geleid. Met een gevoel van weemoed bedenk ik, dat ik binnenkort als uw voorzitter zal moeten aftreden.
Van 1908 af toen ik benoemd werd, heb ik met alle bestuursleden van Hunsingo, zonder een enkele uitzondering, op de aangenaamste wijze samengewerkt.
De vergaderingen kenmerkten zich door een geest van onderlinge waardeering en welwillendheid. Voor die vele blijken van vertrouwen en steun en medewerking betuig ik u mijn hartelijken dank.
In de verloopen 22 jaren is de waterstaatkundige toestand van Hunsingo veranderd en ik durf zeggen verbeterd: Een drietal polders zijn aan het gebied van Hunsingo toegevoegd,” n.l. de Julianapolder, groot pl.m. 200 H.A.; de Negenboerenpolder, groot pl.m. 275 H.A. en de Kerkvoogdijpolder, groot pl.m. 28 H.A.
Vooral van groote beteekenis voor Hunsingo is de oprichting van ‘t watersch. Electra, benevens de stichting v. h. boezemgem. te Lammerburen, dat op 5 November 1920 door H.M. de Koningin is in gebruik gesteld.
De strekking van dit hoezemgemaal heeft een einde gemaakt aan de dikwijls langdurige periode, waarin de boezemstand in Hunsingo een hoogte bereikte van 1 meter en meer boven peil en waarbij een groot deel der onbemalen middellanden langen tijd onder water stond.
Het strekt tot voldoehing. dat de ingelanden van Hunsingo, men mag zeggen algemeen, met de totstandkoming van dit gemaal zijn ingenomen. De waterstaats-wetgeving is in de afgeloopen 22 jaar zeer verbeterd.
Niet het minst danken wij dit aan den onvermoeiden arbeid van de in 1892 in het leven geroepen waterstaat-commissie. Wij allen, bestuursleden van ons waterschap, hebben ervaren hoe de bevoegdheden van het waterschapsbest. en de rechten en verplichtingen der ingelanden belangrijk beter zijn geregeld.
En nog steeds houdt genoemde staatscomm; zich onledig met de verbetering van onze waterstaats-wetgeving.
Voor de toekomst is daarvan nog veel te verwachten.
Mijne heeren, ik besluit dit kort woord met nogmaals u mijn erkentelijkheid te betuigen voor de vele blijken van vertrouwen en mijn beste wenschen uit te spreken voor uw aller welzijn en den bloei van Hunsingo”, (Applaus).
De heer HARKEMA, secretaris, bracht hierna ‘n woord van dank aan den voorzitter woorden waarop hij later hoopt terug te komen.
Hierna sluiting.

___________________________________________________________

06-01-1940 Nieuwsblad van het Noorden, zaterdag
R. P. Dojes 80 jaar
Markante vertegenwoordiger van den stand der eigengeërfde Groninger Boeren
De heer R. P. Dojes te Uithuizen zal Vrijdag aanstaande zijn tachtigsten verjaardag vieren.

Er is zeker aanleiding te over om van deze gebeurtenis melding te maken, al ware het alleen omdat Rembertus Pieter Dojes een markante vertegenwoordiger is van den stand! der eigengeërfde Groninger boeren.
Ondanks de veelheid van functies welke hij in overheidslichamen en in het maatschappelijk leven heeft bekleed, is hij voor en boven alles gebleven: landbouwer — de Groninger boer van het Hoogeland, die van zijn eigen plaats af zijn eigen kijk op de wereld en op de maatschappij heeft. Man van strenge principes en welgegronde opvatting heeft hij tot op zijn hoogen leeftijd behouden het begrip voor verhoudingen en mogelijkheden.

De Groninger boer van het Hoogeland heeft van oudsher een patriarchalen omgang gehad met degenen, die in zijn dienst stonden. Hij was een vorst op zijn gebied, wiens wil wet was, maar daartegenover stond, dat hij met zijn volk meeleefde, er goed voor zorgde, ook in moreel opzicht. De tijden hebben ook hier veranderingen teweeg gebracht, door het organisatiewezen, door de sociale wetgeving en dergelijke. 

Maar die echte belangstelling voor den mede-plattelander — ook voor den minder goed gesitueerde — is bij iemand als de heer Dojes gebleven, getuige bijvoorbeeld zijn voorzitterschap van den „Bond van Vereenigingen en Stichtingen, bedoeld in artikel 6 der Landarbeiderswet, in de provincie Groningen”. Hij is een warm voorstander van het stichten van landarbeidersplaatsjes, omdat hij daarin ziet het dienen van de werkelijke belangen der landarbeiders en hun gezinnen en tevens de mogelijkheid om maatschappelijk vooruit te komen.

Dit enkele trekje teekent de persoonlijkheid, die de bijna tachtigjarige is, hoewel het slechts een zeer klein deel ervan belicht. Want de heer Dojes is iemand, die in zijn leven zich op velerlei gebied heeft bewogen. 

Na-zijn H.B.S.-tijd te Warffum studeerde hij aan de Universiteit te Halle om zich hierna als practisch landbouwer te vestigen, wat hij ook verder gebleven is, ook al brachten zijn verschillende functies hem soms ver van zijn boerderij. 

Voor een deel — wij memoreerden het al — lagen deze op het terrein der overheid.
Op 35-jarigen leeftijd (in 1885) deed de heer Dojes zijn intrede in den gemeenteraad van Uithuizen, die twaalf jaar lang van zijn kennis en inzicht heeft geprofiteerd, de laatste drie jaren als wethouder.
In 1890 werd de heer Dojes verkozen tot lid der Provinciale Staten, wat hij tot 1903 is gebleven. Ook hier trad hij al spoedig op den voorgrond en van 1901—1903 is hij lid geweest van Gedeputeerde Staten. Door zijn benoeming tot lid der Eerste Kamer in laatstgenoemd jaar moest hij zijn provinciale bestuursfunctie neerleggen. Dit was voor Groningen ongetwijfeld een verlies, maar hiertegenover stond de winst dat de Groninger belangen in ‘s Lands vergaderzaal door niemand beter dan door den heer Dojes verdedigd konden worden. Negentien jaren bleef hij lid der Eerste Kamer, waar zijn woord gezag had en naar zijn adviezen werd geluisterd. Toch is de heer Dojes nooit een politicus in den gewonen zin van het woord geworden. 

Hij bleef verankerd in Groningen en de agrarische bevolking heeft veel aan hem te danken voor hetgeen hij op organisatorisch gebied voor haar deed.
Tweemaal (van 1893— 1896 en van 1903—1906) was de heer Dojes voorzitter van de Groninger Maatschappij van Landbouw. 

Voor de totstandkoming van het waterschap Electra en den bouw van het grootste gemaal aldaar, heeft hij heel veel gedaan.
Hij was de eerste voorzitter van dit waterschap — waaraan een in October jongstleden onthulde plaquette in het gemaal herinnert — en hij wist met wijlen ir. Kooper alle moeilijkheden bij het totstandkomen te overwinnen, zelfs in de oorlogsjaren. 

Reeds eerder was hij voorzitter van het Waterschap Hunsingo, dat hij in deze functie 22 jaar heeft gediend. Wij zullen niet trachten een ook maar eenigszins volledig overzicht te geven van de bestuursfuncties en lidmaatschappen van commissies, welke de heer Dojes heeft bekleed. Hij heeft metterdaad zijn belangstelling getoond voor de landbouw-industrie, hij heeft zich ook op financieel gebied bewogen. 

Bij het klimmen der jaren heeft de heer Dojes zich uit veel, waaraan hij zijn krachten gaf, teruggetrokken, zoodat hij nog maar enkele functies bekleedt. Maar onverminderd is gebleven zijn belangstelling voor alles wat met den landbouw samenhangt, of het nu een kwestie van inpoldering is, een waterstaatkundig vraagstuk of een sociaal probleem. Telkens, wanneer wij het voorrecht hadden persoonlijk met hem in aanraking te komen, werden wij getroffen door den werkelijkheidszin van dezen rasechten Groninger, geen man zonder gebreken en tekortkomingen maar bovenal een man wiens optreden vertrouwen wekt in de eerlijkheid van zijn bedoelingen, de klaarheid van zijn inzicht en de realiteit van zijn streven terwijl daarbij komt de onverzettelijke wil om te volvoeren wat als juist en goed is erkend. 

Als de heer Dojes Vrijdag zijn verjaardag viert, dan mag hij terugzien op een rijk en welbesteed leven. Talrijke gelukwenschen zullen hem dien dag zeker bereiken. Wij hebben er behoefte aan gevoeld de onze te gieten in den vorm van dit korte artikel, dat een verdienstelijken gewestgenoot een welverdiende hulde wij brengen.

___________________________________________________________
 

12-01-1940 Nieuwsblad van het Noorden, vrijdag
De heer R. P. Dojes 80 jaar

Een keur van bloemstukken werd hedenmorgen bezorgd ten huize van den tachtigjarigen jubilaris R. P. Dojes te Uithuizen, onder meer een prachtig bloemstuk van het bestuur en de ambtenaren van het waterschap „Electra“.
In den loop van den dag kwamen Vele ingezetenen van Uithuizen hun gelukwenschen aanbieden,

___________________________________________________________
18-04-1947 Nieuwsblad van het Noorden, vrijdag
R.P. Dojes †

Hedennacht is te Uithuizen plotseling overleden de heer R. P. Dojes, in den leeftijd van 87 jaar.
De overledene was ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw en ridder in de Orde van Oranje Nassau. Vele jaren had hij een werkzaam aandeel in het maatschappelijk leven. De landbouw en alles wat hiermede verband hield, had steeds zijn groote belangstelling. Hij was een warm voorstander van het stichten van landarbeidersplaatsjes en was vele jaren voorzitter van den Bond van Vereenigingen en Stichtingen bedoeld in art. 6 der Landarbeiderswet in de provincie Groningen. De overledene was van 1885 tot 1897 raadslid voor de Liberale Staatspartij te Uithuizen waarvan de laatste drie jaren als wethouder. Later werd hij lid der Provinciale Staten, n.l. van 1890—1903 en van 1901 af lid van Gedeputeerde Staten. Gedurende 19 jaar was hij lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Van de Gron. Mij. van Landbouw was hij van 1893—1896 en van 1903—1906 voorzitter. 

Veel deed de thans overledene voor de totstandkoming van het waterschap „Electra” en voor den bouw van het groote gemaal.
Van het waterschap „Hunsingo” bekleedde hij gedurende 22 jaar het voorzitterschap. Ook nam hij een werkzaam deel in den arbeid van het plaatselijk Nutsdepartement.
Op zijn ouden dag trok de heer Dojes zich langzamerhand uit zijn vele functies terug om zijn levensavond op zijn boerderij te Uithuizen door te brengen. 

Welke populariteit de heer Dojes alom genoot bleek bij de grootsche huldiging, welke hem op zijn 80sten verjaardag ten deel viel. 

Hoewel hij reeds geruimen tijd ziekelijk was is het heengaan van den heer Dojes toch nog zeer onverwacht gekomen. 

De teraardebestelling zal a.s. Dinsdag op de algemeene begraafplaats te Uithuizen plaats hebben.

___________________________________________________________

Naar Beeldhouwer Willem Johannes Valk
Naar Rembertus Pieter Dojes
Naar het Gemaal “De Waterwolf”