06-10-1934 Soestduinen: Gemeente-autoriteitjes beletten filmopname

___________________________________________________________

12-10-1934 Nieuw Weekblad voor de Cinematografie

Gemeente-autoriteitjes beletten filmopname. 

   Soestduinen is er Zaterdag 6 October j.l. iets gebeurd wat voor onze ontluikende filmindustrie en de gemeentelijke autoriteiten nu niet zoo bijzonder prettig was. 

  Dien dag was het, zooals onze lezers zich misschien nog zullen herinneren, prachtig weer. Niet alleen zonneschijn, maar ook die prachtige heldere lucht, die zoo mooi te fotografeeren is. 

  Geen wonder dus, dat Willy Tuschinsky bij de aanschouwing van deze welwillende medewerking der natuur zooals hij het op dat oogenblik geliefde te noemen, zoo’n beetje meesmuilde en er geen uur over heen wilde laten gaan.
Binnen eenige oogenblikken was het hoofdkwartier van de productie van „Het Meisje met de blauwe Hoed” gealarmeerd en nog eenige luttele oogenblikken later zag men W. Tuschmski als een generaal aan het hoofd zijner troepen naar het voor de opnamen zoo idyllisch gelegen Soestduinen vertrekken. Ook letterlijk bedoeld want vele spelers waren in uniform en hadden geweren bij zich. 

  Nauwelijks echter had men zich opgesteld en zou de filmerij een aanvang nemen, of daar verschenen echte militairen waartegen de film-dito ’t natuurlijk niet op konden nemen. Zonder eenige uitleg werden alle aanwezigen ingerekend en op de wapens beslag gelegd. Volgens de laatste berichten hebben de politie en de militairen zich, toen men er zich van vergewist had dat de wapens van hout waren en de costuums tooneeluniformen, van het veld verwijderd. 

  Het eigenaardige van het geval is echter dat men zich niet verwaardigde, ondanks de meest dringende protesten, tekst en uitleg te geven. Eerst later, toen de autoriteiten overtuigd waren, heeft men uitgelegd, dat de politie te Soestduinen een telefoontje van het departement van Sociale Zaken uit den Haag had gekregen, waarin men meldde dat buitenlanders zonder arbeidsvergunninq, gewapend met geweren en bajonetten zich naar S, hadden begeven tot het houden van enkele, waarschijnlijk niet ongevaarlijke spiegelgevechten. Het departement verklaart zich echter volkomen onschuldig aan dit telefoontje, zoodat men aan een misplaatste grap moet denken, die hier anders een onderneming aardig op kosten heeft gejaagd. Want voor een dag was alles in de war, wat zorgvuldig voorbereid. 

  Een andere lezing van het geval luidt dat de burgemeester en de gemeentelijke politie van Soest ingegrepen hadden, ten eerste omdat er zonder toestemming gefilmd werd, en ten tweede om er zich van te overtuigen hoe het met de werkvergunningen van vele vreemdelingen, die in de staf meewerkten, stond — dit mede in vereend met de zoo juist in werking getreden wet daaromtrent.   

  Deze laatste lezing is kennelijk onjuist, omdat die burgemeester met zijn trawanten in het geheel niets te maken heeft met die werkvergunningen, die eerst na 1 Januari in werking treedt.
Het heeft er tenminste wel een klein beetje van alsof men er plezier in had om die filmmenschen eens dwars te zitten, maar dit vreeselijke misbaar van de Soestduinsche autoriteitjes beteekent voor de filmfabrikant een ferme strop en een groot risico, omdat nu men niet weet, of er in ons Hollandsche najaar na een paar goede dagen er nog wel eene komt, geschikt om buitenopnamen te maken.

___________________________________________________________

1934 (Film): Kranten over het Meisje met de Blauwe Hoed