02-09-1968 Een kollektie oud Chinees glas

___________________________________________________________

02-09-1968 Nieuwsblad van het Noorden, maandag
Tentoonstelling in Leens ‘Oud Chinees glas’: een nationale primeur
Voor de prachtige tentoonstelling „Oud Chinees glas” in de borg Verhildersum te Leens zal in Groningen zeker veel belangstelling bestaan. Er werd in het Noorden altijd veel Oosterse keramiek en porcelein verzameld, meer dan oude schilderkunst. 
Het Groninger Museum herbergt dan ook een zeer belangrijke collectie, legaten en schenkingen. 
 Maar — het gaat nu niet over Chinees porcelein, maar over glaswerk. In 8 jaar heeft de heer J. M. van Diepen met behulp van de kunsthandelaar Jac. Aalderink te Amsterdam een hoogst merkwaardige verzameling opgebouwd, welke thans een tentoonstellingsprimeur (nationaal en misschien internationaal!) is in de Borg van Leens. 
 Op boeiende wijze heeft de heer Aalderink bij de opening iets over de totstandkoming van deze collectie verteld. Een collega had eens gezegd: „Je moet niet verzamelen wat een ander al doet, want dan vis je op veilingen vaak achter het net of je betaald je blauw, je moet dingen verzamelen die nog onbekend zijn”. 
 Oud Chinees glas was tot dusverre vrywel onbekend, er werd nog zeer weinig over gepubliceerd en deze tentoonstelling is dan ook de eerste in Nederland, zij bestaat uit meer dan 100 nummers, in een zestal vitrines ondergebracht. 
 Over de geschiedenis van de materie glas vertelde de heer Aalderink veel interessants. Misschien 12000 jaar voor Chr. werd er in Egypte al een beker van glas gemaakt, misschien uit het materiaal dat in veldovens, door een toevallige samenstellingen van de wanden, kalk, silicaten etc. was samengesinterd?. Uit vulcanisch glas (obsidiaan) maakte de oermens al pijlspitsen. Een paar duizend jaar voor Christus leerde de mens de samenstelling van glas zelf beheersen, hij boetseerde er voorwerpen van, kleine vazen etc. Hij leerde later het glas blazen en met metaaloxyden kleuren zelfs verschillende kleuren glas- in lagen over elkaar smelten („overlay”) en daarin weer slijpen en graveren, zodat hij ornamenten in kleur op een wit fond bereikte. 
 Ongelofelijk knap hebben vooral de Chinezen de mogelijkheden van het materiaal uitgebuit. Ze hebben vazen gevormd uit klompen gekleurd glaspasta, door boren en slijpen; ze hebben prachtige doorzichtige schalen gemaakt en uit bergkristal kleine snuifflesjes, het inwendig uitgeboord en van binnen beschilderd met een „bokkepootje” (een penseel met een paar haren er dwars op). Ragfijne voorstellingen met sluiervissen, landschappen of oorlogstaferelen, zo verfijnd dat het onbegrijpelijk is dat ze van mensenhanden stammen, een postzegel groot. 
 Men droeg die „snuffbottles” in de wijde mouwen van het gewaad, er zijn er in alle mogelijke kleuren: jadegroen of blauw met gouden korrels, robijnrood (dit rood ontstond door het vloeibare glas met goud te kleuren), imitaties van barnsteen, agaat, kiezelsteen zelfs etc. 
 En rondom hangen prachtige Chineese schilderingen en kakemono’s op zijde en papier uit de collectie Aalderink, penseelwerk van voor ons Europanen, onnavolgbare virtuositeit (onder andere de vier jaargetijden!). Onwillekeurig vragen we ons af wat er van deze kunstzin nog in het tegenwoordige volk van China leeft! Een drietal tekeningen van een nog levende Chinees in Den Haag: bloemen en vogels zijn nog helemaal in de oude traditie, ze zijn mooi maar halen het toch niet in schoonheid bij de oude!

Johan D.

___________________________________________________________

Naar Ommelander Museum/Verhildersum