Opdracht Geschiedkundige Aantekeningen Familie Teenstra 1837

___________________________________________________________

Geschiedkundige-beknopte Aanteekeningen der familie Teenstra
Verzameld en bijeengebraght door M. D. Teenstra
ten behoeve zijner Kinderen
Job 8 Vs. 7 en 8 

1837 

Waarde Kinderen !

Het is altoos aangenaam (ofschoon onze verdiensten, deugden, en ondeugden zich burgerlijk tusschen wieg en kist bepalen (x) iets van zijne voorouders, hunne afkomst, lotgevallen en verrigtingen te weten, althans het was deze zucht die mij aanspoorde, om dit een en ander eenigermate mate te onderzoeken, doch de bronnen hier toe ontbraken mij ten eener male en ik moest als het ware alles door mondelinge verhalen, kleine aanteekeningen, en vergelijkingen van dezelve op diepen, vinde bij de zamenstelling hiervan overal onvolledigheden; Ik heb dies ook niet anders dan een Concept kunnen formeren het welke ik van tijd tot tijd met nieuwe ontdekte bijzonderheden aanvulde, en vooral wat geboorte, Huwelijks en Sterfgevallen betrof heb ik bestendig moeten bijhouden.
Is mij meerderen leeftijd vergund en laat den tijd mij zulks toe, dan hoop ik dit eens tot een net en wel uitgewerkt geheel te brengen tot welken einde ik  dit ontwerp dan ook met witte bladen doorschoten heb; zoo niet; – dat dan mijne zoons, aan welke oudste ik dit handschrift vermaak, zulks overschrijve, of ten minste bijhouden en vervolge ook kan de jongere broeder hiervan afschrift maken, en des verkiezen dit voorbeeld te volgen.

Meer zal ik hier voor het tegenwoordige niet bijvoegen, eindigende in de hoop van U dit onderhavige stuk, eens verbeterd en vermeerdert te kunnen nalaten.

Ulrum 4 October 1837.

Uwe toegenegene Vader !
M D Teenstra

(x) “De zoon zal niet dragen het misdrijf zijns vaders, de vader niet dat des zoons”. Ezechiel 18.vs 20
Dan hoe zeer dit in den zin van den profeet Ezch. eene niet betwistbare waarheid is, zoo ziet men in het dagelijksche leven, dat ziekelijke ouders vooral dezulken die dit door een onzedelijk gedrag zijn, dikwerf bedorvene Kinderen voortbrengen zoo wel naar ziel, als naar lichaam; zoo dat in sommige gevallen de Kinderen wel degelijk het misdrijf hunner ouderen dragen en omgekeerd kunnen slechte kinderen een onoverkoombaar verdriet aan hunne ouders geven, dikwerf toch moeten de ouders de wrange vruchten van hunne in ontucht geleefd hebbende Kinderen torschen.
Aan de Kinderen van Marten Douwes Teenstra

___________________________________________________________

Terug naar Inhoudsopgave Aantekeningen 1837