___________________________________________________________ |
Deelnemerslijst 1840
___________________________________________________________ |
Donderdag 21-07-1938 Leeuwarder Nieuwsblad Dagblad voor Friesland
SWIPE-DEI te Leeuwarden
Op morgen, Vrijdag, worden op de Wilhelminabaan te Leeuwarden de jaarlijksche lange- en kortebaandraverijen gehouden, georganiseerd door de Friesche Sportclub.
Aan deze draverijen werd in 1936 als hoofdprijs voor de 800 M.-course, verbonden een gouden zweep, waarmede een oude traditie in eere werd hersteld: de Swipe-dei.
Een gouden – vaak ook zilveren – zweep was in vroeger jaren, toen er nog niet om geld werd gereden, meestal de eerste prijs bij een harddraverij en een gouden oorijzer de premie. Later werd de zweep wel vervangen door een paardenhoofdstel of huishoudelijke voorwerpen als een zilveren koffiekan (koffijvaas) of een zilveren komfoor.
Een tijdlang werd zelfs het verdraven van een gouden zweep afgeschaft! – zoo werd in 1808 te Leeuwarden door Koning Lodewijk Napoleon een prachtige doos, rijk met edelgesteenten bezet, uitgeloofd, – omdat men veronderstelde, het paard te onteeren, door een strafwerktuig tot belooning van zijn vlugheid te geven. Later werd dit oud gebruik heel anders uitgelegd, immers de gouden zweep was onbruikbaar als rijzweep, welke het winnende paard ook niet noodig had.
De paardensport is al oud in Friesland, want er wordt nog een zilveren zweep bewaard van 1712. Ook die van 1760 en 1763, gewonnen te Bergumerdam en Wijns, bestaan nog. In het jaar 1777 werd, ter gelegenheid van het bezoek van Willem V met familie in de Friesche hoofdstad, een gouden zweep verreden, waarop de wapens van hunne hoogheden en tevens die der provincie waren gesneden. Vaak ook werden de zilveren zweepen versierd met de wapens der steden (1791 Sneek en 1793 Franeker) of met patriottische zinnebeelden (1794 Akkrum en 1795 Bolsward). In 1811 werd te Leeuwarden, ter eere van de geboorte van den koning van Rome een gouden zweep als prijs uitgeloofd.
In 1823, onder koningschap van Willem I, kregen echter de Leeuwarder gouden zweepdraverijen, die nadien vrij regelmatig, soms enkele jaren achtereen, werden gehouden, een bijzondere beteekenis, doordat Z. M. de koning de prijzen ging uitloven, als hulde aan de Friezen, die hem in 1815 bij Waterloo zoo dapper ter zijde hadden gestaan om den Franschen erfvijand te verslaan.
Een op 31 Mei 1823 uitgevaardigd Koninklijk Besluit luidde:
“Jaarlijks zal binnen, de eerste acht dagen van de maand Augustus, ten overstaan onzentwege van den gouverneur der provincie Vriesland en onder deszelfs bestuur, geadsisteerd door eene commissie van den landbouw dezer provincie, telkens door den gouverneur te kiezen, eene gouden zweep worden verharddraafd”
Hiervoor werd ieder jaar f 500 beschikbaar gesteld, de prijs was een gouden zweep, de premie een gouden oorijzer.
***
Aan het moedig optreden van Friesche soldaten in den veldslag bij Waterloo, waar eindelijk Napoleon werd verslagen en het Fransche juk werd afgeworpen, heeft dus de Swipe-dei z’n ontstaan te danken. Vele malen loofde Koning Willem I een gouden zweep uit, welke traditie later door Koning Willem II (vanaf 1841) en Koning Willem III (vanaf 1849) in eere werd gehouden. Soms, zooals in de jaren 1844 – 1848, werden in de plaats van de zweep vier zilveren voorwerpen uitgeloofd.
Vaak was er een bepaling, dat alleen paarden mochten deelnemen, die nog niet eerder een door den Koning uitgeloofde
zweep hadden gewonnen. Ook werden wel alleen paarden van Friesche eigenaars voor deelname toegelaten – uit de hierbij geplaatste lijst van deelnemers blijkt wel, dat dit in 1840 niet het geval was – want in Oud Nederland van 1888 schrijft Johan Winkler:
De groote harddraverij om den Koningsprijs, ter viering van den gedenkdag der heugelijke overwinning op den Franschen erfvijand, ten jare 1815 bij Waterloo behaald.
“Dan geeft de Koning, alle jaren, als eereprijzen voor de winnaars een gouden zweep en een breed gouden oorijzer. En slechts de peerden van Friesen mogen ten wedstrijde toegelaten worden – geen Hollander noch Groninger noch andere Nederlander mag er aan deelnemen. Duizenden uit alle friesche gouwen te samen gestroomd, vullen dan het vriendelijke Leeuwarden met gejoel en gewoel en feestvreugde! Duizenden vooral voelen zich aangetrokken tot de baan buiten de poort, waar vurige en flinke rossen den ouden roem der friesche harddravers ophouden of zich opnieu verwerven. Vlaggen waaien van alle kanten en vooral langs de versierde baan, lustige muzyk laat hare vroolike en opwekkende tonen klinken, en het wonderbaar schoone klokkegelui van de Oldehove laat zich juichend hooren, nu de prijs gewonnen is, en de volksmenichte zich in vroolik opgewonden stoet steewaarts begeeft, den overwinnaar omstuwende, die, op zijn ros gezeten, de eereprijzen in de hand, als een koning het gejuich des volks ontfangt.
Kenings-swipe! Aldehou
Bim-bam-bûm, wjuw mei din holle
Yn ‘t Oranjedoek betrolle:
Wolkom lânsljue! wolkom nou!
Flaggen blinke, fjild en sinne,
Ho ‘t hja jeie, ride, rinne,
Nei de baen mei blier gegei:
“Kenings-swipe! Oranjedei!”
Met de traditie gebroken
In 1887 werd nog een gouden zweep verreden, doch daarna brak Koning Willem III met de traditie – al werd in 189I door H.M. de Koningin-Weduwe, Regentes, nog eens een zweep uitgeloofd. Waarom Koning Willem III tot dit besluit overging, is officieel niet bekend. Er is wel eens als reden genoemd de afvaardiging van Domela Nieuwenhuis naar de Tweede Kamer door een Friesch kiesdistrict. Een andere meening was, dat er in den laatsten omloop niet altijd om het hardst gedraafd werd, wat Z.M. zou hebben mishaagd. Beide eigenaars wonnen dan liever het oorijzer dan de sweep, omdat het gebruikt kon worden en aan den pikeur niet zulk een hoog bedrag behoefde te worden uitbetaald. Bovendien mocht de tweede prijswinnaar een volgend jaar weer meedingen.
Hoe het ook zij, aan de gouden zweep-draverijen was een einde gekomen. Pas in 1936 werden, ze in eere hersteld, al worden de prijzen natuurlijk niet meer door het Staatshoofd uitgeloofd. Al heeft Leeuwarden dus, dank zij het mooie initiatief van de Friesche Sportclub, z’n Swipe-dei terug, toch is er veel veranderd bij vroeger.
Thans is de gouden zweep hoofdprijs voor de 800 M.draverij en krijgt de winnende pikeur honderd gulden, in de 19de eeuw ging het over een afstand van 300 M. op den weg, vaak op den Harlingerstraatweg. De villa “Baensein” (einde der baan) roept hieraan nog herinneringen wakker. Ook is er later een villa “De start” geweest, doch dit opschrift is thans verdwenen. Er werd toen “onder den man” of “voor de chais” gereden en gelijk van streek. Handicap kende men nog niet, het paard met de grootste absolute snelheid diende te winnen. Dat kon in die jaren, toen voor een groot doel ook om de eer werd gereden. Thans, met de geldprijzen en de vele draverijen ieder jaar, is dit niet meer mogelijk, ‘t Zou voor de eigenaars te veel kosten meebrengen om bij voorbaat kanslooze paarden te laten starten.
In 1838, honderd jaar geleden, won A. van der Hoop van Amsterdam, die ook het vorig jaar, echter met een ander paard, had gezegevierd. De draverij in 1840, waarvan we hier de deelnemerslijst plaatsen, werd gewonnen door “de Nette” van Sake Visser te Akkrum en gereden door Wouter van der Meulen (de door Visser gewonnen prijzen zijn lang bewaard door wijlen mej. Z. van der Vegt te Akkrum en hebben daarna een plaatsje gekregen in het Friesch Museum te Leeuwarden) en in 1841 viel voor de derde maal de zweep ten deel aan A. v.d. Hoop, thans met de bekende draversmerrie “de Lietse“. Het paard “Willemijntje” van denzelfden eigenaar, dat ook voorkomt op de lijst van 1840, won het oorijzer voor z’n baas. Pikeur voor dezen Amsterdamschen stal was Arie Houtman.
Voorts werd de zweep o.a. gewonnen door: 1843 “de Vlugge” eig. J. H. W. van Loon te Harlingen, berijder J. P. O. de Boer.
1848 “’t Haasje” eig. M. D. Anema te Ried, ber. H. Wijbenga.
1849 “Slim” eig. H. Eskes te Kollum, ber. H. Duurs.
1868 Zwarte merrie gereden door Wiebe de Boer.
1882 “de Nette”, eig. L. J. Olivier te Stiens, ber. Hijlkema en Akkrum. (Het premie-winnende paard van K. Kramer te Wolsum heette eveneens “de Nette”.)
1883 “de Vlieger” eig.-ber. Tj. Velstra te Deinum.
1887 “Dibbels”, eig. K. Bierma te Oudebildtzijl, ber. Abe Siderius.
1891 “Marianne”, eig. A. Witteveen te Rauwerd, ber. S. Witteveen.
Het is in de paardensport blijkbaar net als bij de hardrijders: ‘t zit in de familie. Gaan we bovenstaand lijstje na, dan treffen we namen aan als Velstra, Kramer, De Boer en Siderius, namen die ook thans een bekende klank hebben in de paardensportwereld. Pikeur K. Kramer, rijder van IJlbode en Chilene, komt ook uit Wolsum en de vele successen, welke de heer R. K. Velstra met z’n concourspaarden behaalt, zijn genoeg bekend. Of er familiebetrekkingen zijn met de vroegere eigenaars weten we niet, maar in ieder geval is ‘t eigenaardig dat de namen gelijk zijn.
Jan Pieter Oepkes de Boer was de grootvader van den bekenden Leeuwarder trainer-pikeur J. F. de Boer, die voor eenige jaren, als nestor der pikeurs, nog regelmatig op de draverijen uitkwam. En Abe Siderius ziet z’n voetsporen drukken door z’n zoon Marten (vroeger ook Johannes) en z’n kleinzoon Appie, thans trainer-pikeur bij stal Van der Veen te Blankenham en stal Kooistra te Heerenveen.
___________________________________________________________ |
Terug naar andere verslagen