Brief 20-01-1858 Hillechien Beuckma

___________________________________________________________

Plainfield 20 Jan 1858.
Geliefde Broeders en Zuster !
Tot ons innig genoegen ontvingen wij uwe altijd maar vooral nu zoo gewenschte brieven, waarvan die van Baflo ons dadelijk ten bewijze strekte dat het met onzen zoo zeer geliefde Broeder beter gesteld was dan wij haast durfden hopen.
Mogt de Algoede onzer aller wensch en bede voor het herstel van hem die ons zoo dierbaar en voor zijn gezinzoo nuttig is, goedgekeurd hebben, en ons de vervulling daarvan doen ondervinden, hoe zou dit ons allen nieuw leven schenken zegt Antje teregt. 
Doch zoo het eens anders besloten is, laat ons allen ook berusten in den wil van God, en getroost het leven voortzetten tot voor ieder onzer het uur slaat, die ons het aardsche ontvoert om ons te hereenigien met wie ons zijn voorgegaan.

Ook Dom. Blijdenstein reeds opgeroepen ?
Voor die man heb ik altijd achting en genegenheid blijven behouden, hoewel het anders allang geleden is dat Johanna en ik des zaturdags bij hem kwamen op cathegisatie.

Het strekt mij bij het gemis van dierbare betrekkingen en vrienden altijd tot troost dat over korter of langer tijd voor ons allen het oogenblik komt dat ons in de eeuwigheid weder tezamen brengen zal, o ! laten wij naar ons beste vermogen zoo trachten te leven dat wij het met gerustheid en blijmoedig vertrouwen verbeiden kunnen. Wij hebben een boek van Zschokke (een uittreksel uit zijne (uren aan de Godsdienst gewijd) dat schrijft zoo aannemelijk over dit en alle andere onderwerpen, ik vertrouw dat gij het ook wel zult hebben, de titel is Stichtelijke Uren. Ik heb het van een reizende hollandsche boekverkoper gekocht met name van Hinlopen Labberton de zoon van een doopsgezind predikant in een van de hollandsche steden. Het bevalt ons vooral niet minder als het huisboek, en zoo gij het niet hebt moet gij het zien te krijgen. Het is eene goedkope uitgave en kost u een gulden.

Wij bevinden ons alle nagenoeg altijd wel wat ik hoop dat bij u allen ook zoo zijn moge, hartelijk heb ik u beklaagd dat het er verleden zomer zoo slecht heeft voorgestaan, het was nog een groot geluk dat Johanna zoo gezond was en u zou kon bijstaan, doch het was een benaauwende toestand dat kan ik mij best voorstellen.

Onze kleine Luiktje groeit zoo tamelijk wat voort, doch hare hals is nog altijd wat vurig, wat haar misschien wel een ander ongemak uitwint. Zij ligt nu bij mij in hare wieg bij afwisseling wat te schreeuwen en kraaijen, wanneer ik met haar begin te praten dan lacht en graalt zij, het is evenals Cornelis toen die zoo oud was een zeer goed kind, doch C durft er nu soms al wat heel goed wezen.

In de vorige week hebben wij bezoek gehad van Jan Siersema, die nog voor en na eens na lang uitstellen komt opdagen, het plan is nog dat zijn broeder met zijn vrouw ook nog zullen lomen, maar ik maak er niet veel reken op. 
Wij hadden straks nog eene korte visite van Neef Remmert, die hier op nieuwjaarsdag met zijn vrouw en jongste kind op bezoek geweest zijn, zoodat gij zien kunt, wat ik vertrouw dat ze allen zeer als mij genoegen geven zal, dat die verwijdering ten einde is.
Staat gij met de van der Tuuk’s nog altijd op dezelfde voet daar is zeker niet aan eene herstelling te denken, hoewel ik anders geloof dat allen zich er wel bij zouden bevinden, ook onze oude grootmoeder zou zich er over verheugen.
Is ook van Kampen nu weer hersteld? en hoe gaat het onze overige goede vrienden en bekenden ook in en om Baflo, wij misten de laatste keer uw uitvoerig schrijven lieve Michiel, o mogt het ons vergund zijn schielijk van u zelven een gunstig berigt te ontvangen, en wij allen nog lang in de gelegenheid zijn ons met elkander te kunnen onderhouden en verstaan.

Wij verwagten schielijk schrijven ook van Nanninga en Antje die onze brief ongeveer konden hebben dat wij de hunne ontvingen schrijft ons wat uw verschot is op deze, en zend de uwe over Havre, dat is zeker aanbevolen, door Uwe liefhebbende zuster Hillechien.

___________________________________________________________

Heinrich Zschokke: Uren aan de Godsdienst gewijd.
10 delen in 5 banden; vertaling ds. J.M.L. Roll; uitgegeven 1857 – 1860, Ten Brink & de Vries
___________________________________________________________

Naar Brieven Klaas Jans Beukma, zonen Jan, Kornelis, Willem Beukma en schoondochter Hillechien Beuckma