___________________________________________________________ |
Lafayette den 4 Maart 1842.
Mejufvrouw Jantje Tempel
Gelievde Tante !
Ofschoon ik voornemens was niet een enkele letter weer naar Holland te sturen, voor dat wij brieven van onze familie ontvangen hadden, bevangt mij evenwel de lust, om u en u alleen enge letteren van mij te doen toekomen, en dat alleen omdat gij niet zoo handig in het schrijven zijt als de meesten onzer familie.
Was dit zoo niet dan zoudt gij even zoo min als een ander iets ontvangen tenzij gij u beter gedragen hadt dan de rest.
Ik geloof wij zijn door hen vergeten, totaal vergeten Lieve Tante of zoo zij zich onzer misschien nog herinneren dan zijn wij hen toch volmaakt onverschillig.
Dit blijkt immers, want waarom schrijven zij anders niet. Zijn er misschien brieven verloren gegaan? Dit is zeer wel mogelijk; maar ik bid u waarom deden zij Boelsums dan geen brieven mede indien zij nog enigzints belang in ons stelden. Doch mogelijk hebben de goede tijden hen de koppen zoo op hol gebragt dat zij zich schamen om zich met hunne vermeende armzalige bloedverwanten in te laten.
Welnu ! indien dit zoo is dan bid ik hen om hunnen rang niet aan ons geluk en vergenoegen op te offeren.
Wij bewonen nu sedert jl. herfst ons nieuw huis, gemaakt van bekapte boomstammen.
Het is voorzien van vijf glazen groot en klein, een woonkamer en een bedkamertje benevens een vrij ruime zolder welke ook tevens voor slaapkamer dienen kan, en beide onderkamers zijn van binnen gewit zoodat dezelve er weinig minder uitzien dan bij ú eene
boerenkeuken en veel beter dan de meeste binnenkamers hier in het land, althans daar het bovendien nog met twee groote kaarten, de eene van de Vereenigde Staten van Amerika en de andere van de provincie Groningen, benevens verscheidene schilderijen versierd is.
Bovendien denk ik dezelve nog meer luister bij te zetten door een tapijt (welke hier zeer algemeen in gebruik zijn) hetwelk ik dezen zomer denk te krijgen.
Verder bestaan onze meubelen uit een groote kast welke voor weinigen van uwe kabinetten behoeft te zwichten, een klok, een kagchel, een tafel, een half dozijn stoelen, een gebruineerde kist, een spiegel en een fiool welke laatste aan de kast hangt en des avonds zeer naarstig door Vader gebruikt wordt.
Dit nú zijn de meubelen van onze woonkamer, en om alles op te noemen hetwelk de andere kamers bevatten, zou te veel tijd en papier kosten en voor u bovendien van weinig belang zijn daar gij weet, of mogelijk weet gij ‘t niet, dat wij van alles volop hebben, behalve van Hollandsche vrienden en ook die hebben wij, doch zij wonen te Terre Haute werwaarts vader en ik aanstaande zomer een reisje meenen te doen.
Van Alles volop ! zeide ik, en jawel ! hebben wij dat althans van eten, daar wij ten minsten 10 à 12 honderd pond spek, en koorn, rog, hoender, eijeren, en de Hemel weet wat niet
al in overvloed hebben, zoodat wanneer gij of een ander waarde vriend of vriendin eens lust mogt gevoelen om ons te bezoeken, gij niet behoeft te vrezen dat schraalhans hier keukenmeester is.
Laatstleden winter en dit voorjaar zijn vader en ik meest altijd met ons beiden te huis geweest daar de jongens op de andere plaats eerst het koorn vergadert hebben en thans bezig zijn met suiker te maken, waarvan zij 80 pond gemaakt hebben, hetwelk misschien alles zal zijn wat zij maken, daar het aanhoudende warme weer de boomen wel spoedig zal doen groeien en wij dus niet veel suiker krijgen. Doch het zal evenwel genoeg zijn, daar wij als wij veel hebben veel gebruiken en hebben wij weinig dan gebruiken wij ook weinig, zoodat wij er altoos mee uitkomen.
J(an) en W(illem) zullen daar denk ik dit zomer wel in de bottom blijven te wonen, doch K(ornelis) komt weder te huis, zoodat wij dit zomer maar eene kleine huishouding zullen uitmaken. Het zal u zeker niets toelijken dat de jongens daar met hun beiden wonen, doch dat is hier niets ongewoons, en mijne broeders kunnen zich hierin even zoo goed schikken als de Amerikanen, daar zij er overigens een goed leven bij menen te maken.
Overigens zullen Vader, K(ornelis) en ik wel weer op den ouden voet voortleven.
Dit zoude nu alles zijn wat ik te schrijven had, doch ik kan er toch niet toe gewennen dat wij zoo geheel en al van onze voormalige vrienden verlaten worden. Dat is al te erg. Dan is mijn hart (hoe jong het ook bij mijn vertrek was) toch veel standvastiger dan het hunne, daar ik thans nog even zoo veel liefde voor hen allen gevoel als de dag van ons vertrek, en nooit, nooit zal ik de goede Lessen vooral van Tante Luikje en de liefde door allen aan ons betoond, vergeten.
Groet allen van mij die nog eenig belang in ons stellen doch de anderen vooral niet want het is immers niet noodig een ander lastig te zijn wanneer men er zoo goed buiten toe kan?
Ontvang gij mijne groete en geloof dat ik van harte ben uwe u nooit vergetende en heilwenschende nigte
T(ruda) Beukma
___________________________________________________________ |
Tante Jantje: Jantje Jans Tempel x Jakob Hendriks Tempel, molenaar te Zuurdijk (1830-1834), landbouwer Breweelsterweg 4 te Ulrum (1835-1841)
___________________________________________________________ |
Naar Molenaar Hendrik Jans Tempel
Naar ouders Jantje Jans Tempel-Beukema
Naar Brieven Klaas Jans Beukma, zonen Jan, Kornelis, Willem Beukma en schoondochter Hillechien Beuckma