Boerderij “Pollux” 10-07-1811 Aankoop beklemming door Jan Jacobs Bos en Antje Ites

___________________________________________________________

10-07-1811 Mt Hendrik van Bolhuis, Griffier bij het Vrede-Gerecht
Verkoper beklemming: Balthasar Georg Joseph Baron van Asbeck
Koper: Jan Jacobs Bos en Antje Ites
Koopsom: 1.600
Beklemhuur 185 gulden, 6 stuivers, 4 duiten
Grootte: 55 ½ jukken
Bijzonderheden: de Beklemde meijer moet 1 windhond of 6 hennen voeden

___________________________________________________________

No  118 Transport van Beklemregt Hierbij behoort het inleggende Zegul van agt Gulden
Hiervan de eerste grosse binnen zes weken afgelever 

Op heden den tienden Julij achtien hondert en elf compareerde ter praesentie van na te meldene getuigen in eigener personen voor mij Mr Hendrik van Bolhuis Griffier bij het Vrede-Gerecht in het Canton Winsum Arrondissement Appingdam Departement de Wester Eems, en in die kwaliteit bij decreet van Zijne Majesteit den Keizer en Koning van den tweeden februarij achtien hondert en elf tot het passeren dezes gemachtigd: 

De Hoog Wel Geboren Heer Balthasar Georg Joseph Baron van Asbeck, wonende te Warfhuizen in ’t Canton Winsum Arrondissement Appingedam Departement de Wester Eems welke met exhibitie van den laaste kwitantie der betaalde verponding verklaarde te hebben verkogt en overgedragen zulks doende als nog bij dezen aan Jan Bos en Antje Ites Ehelieden te Zuurdijk in evengemeld Canto Arrondissement en Departement woonachtig, waarvan de eerstgenoemde mede gecompareerd voor zich en zijn Ehevrouw caverende verklaarde in koop en overdragt te ccepteren: 

De vaste en altoosdurende beklemming wederzijds onopzegbaar van vijf en vijftig en een half jukken onuitgewezen Land te Zuurdijk onder ’t Cantom Winsum Arrondissement Appingedam Departement de Wester Eems gelegen in hondert zeven en een half jukken,
swettende
ten Noorden Jacob Bos, de Heereweg, en Jacob Dauwes (Mennema, Rondenburg),
ten Oosten Jan Ennes (Huizing),
ten Zuiden Rijpke Jans (Beukema, Karpo) en de Provincie Dijk,
ten Westen Eije Rolofs Wedu (Sara Hindriks, Freeburg), Lauwe Meinderts (Bentema, Doornbosheerd) en Jan Jans (de Jonge, Ewer 3))
alle meijerwijze 

wordende bij dezen bepaald, dat door comparanten over de uitgestrektheid deze landerijen of misstelling der zwetten geene vorderingen zullen kunnen worden gedaan, en zullen de koperen van den dag van heden deze vaste beklemde landerijen mogen gebruiken maar in agt nemen hetgeen in het voormalig Land-Regt over ’t gebruik der landerijen wierd bepaald, dat geen Eigenaar verpligt is om aan den Meijer toetestaan meer dan een derde part dezer beklemde landerijen te mogen bouwen.
En sullen de koperen gehouden zijn voor de vaste en altoosdurende beklemming van voorschreven vijf en vijftig en een half jukken Land ’s jaarlijks aan den verkoper als Eigenaar derzelver erven of successeuren, boven alle lasten, servituten of swarigheden zo nu op het verkogte leggen of in het toekomstig opgelegd mogten worden te betalen een somma van een hondert vijf en taggentig Guldens zeven stuiver vier duiten de gulden a 20 stuivers het stuk in waarde gerekend, zo als dezelver thans in ommegang of waarde zijn, met bovendien een Windhond voor den Heer Eijgenaar moeten voeden of ses Hennen ’s jaarlijks boven de gestipuleerde Huur, telkens op Midwinter komende te verschijnen en wel voor de eerste maal op Midwinter ter achtien hondert en elf. 

Zijnde voorts hierbij bepaald dat deze beklemming nooit in huur zal worden verhoogd of vermindert, en de meijeren, en hunne successeuren zullen wezen gelibereerd van de betalinge van het zesjarig geschenk, als meede dat de beklemming zo wel in de opgaande, neergaande, als ook in de zijdlinie zal vererven, mits dat bij elke vererving, bij trouwen, verkoop of alle andere overdragt hoe ook genaamd de geschenken naar de voormalige staats resolutien worden betaald, zo als toenmalig daarin over ’t betalen der geschenken was gestatueerd. 

Zulks verkogt in voegen voorschreven voor een somma van een duizend zes hondert Guldens zegge f 1600= volgens de koers van heden, wel in klinkende munt geld specien, welke kooppenningen de Heer verkoper verklaarde ten vollen van de koperen te hebben ontvangen, en dezelven daarvoor bij dezen absoluit en zonder eenige reserve quiteren, verklarende eindelijk nog het verkogte ter zake van, evictie of gebrek te zullen vrijwaren onder verband van zijn persoon en goederen als na rechte. 

Aldus gepasseerd ten huize van Hindrik Egberts, tapper en herbergier te Winsum en na duidelijke praesentie door Comparanten neffens mij en beide getuigen welke waren de deurwaarder Berend Swaagman en de custos Jan Dijksterhuis, beide woonachtig te Winsum en nevens de Comparanten mij wel bekend vertekend op den dag maand en jaar voorschreven. 

___________________________________________________________

Naar Boerderij “Pollux”