30-04-1941 Beschouwing over de vergadering der Landelijke Ruitersport-Federatie door Wouter Slob

 

___________________________________________________________

30-04-1941 Agrarisch Nieuwsblad, woensdag
Landelijke Ruitersport en Fokkerij door W Slob
Vergadering van den Bond v.d. Ned. Warmbloedfokkerij.
Beschouwing over de vergadering der Landelijke Ruitersport-Federatie

Voorjaarstijd is jaarvergaderingentijd zou men kunnen zeggen, want we zullen toch niet ver van de waarheid af zijn, wanneer we meenen, dat het allergrootste deel der jaarvergaderingen in de eerste maanden van het jaar wordt gehouden.

Zoo komt ook elk jaar de vergadering der Landelijke Ruitersport-Federatie weer terug. 

Ditmaal had men niet op groote belangstelling gerekend, omdat men meende, dat de moeilijke verkeers- en vervoersgelegenheden de leden van de dikwijls voor velen verre reis zouden afhouden. Ook was de afgeloopen maanden duidelijk gebleken, dat de belangstelling voor de Landelijke Ruitersport danig achteruit was gegaan en dat tal van vereenigingen den moed hadden opgegeven en “slapend” werden of totaal werden opgeheven. 

De traditioneele zaal in het Jaarbeursgebouw was dan ook in verband met de te verwachten geringere belangstelling niet gehuurd en men stelde zich thans tevreden met een zij-zaaltje van het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, eveneens in Utrecht. 

Het kan echter in de wereld wonderlijk gaan. Zóó was het ook te Utrecht, want ‘t bleek, dat de belangstelling ongemeen groot was!! We zullen niet ver van de waarheid af zijn, wanneer we als onze oprechte overtuiging uitspreken, dat de beide agendapunten, die van den nieuwen tijd getuigden, alle reactionaire elementen in het vuur hadden gebracht en zorgden voor een zóó  wèl gevulde zaal. 

Op de agenda stond n.l. “Contact met het Ned. Agrarisch Front” en “Contact met de Agrarische Jeugdbeweging“.
Dit was op zichzelf reeds voldoende om tal van personen zelfs van opgeheven of “slapende” rijvereenigingen ter verg. te doen te trekken!
Dáár had men nog belangstelling voor! Paardrijden, ho maar! Verschuldigde contributie betalen, geen denken aan, maar meepraten en meestemmen tegen den nieuwen tijd, daar had men wel wat voor over.
Er is – dat is onze vaste overtuiging – achter de schermen – hard voor deze vergadering gewerkt, zoodat ze dan ook geheel in het karakter van het vervelooze liberale verleden stond. 

Natuurlijk werden beide punten met overgroote meerderheid van stemmen verworpen, waarop nog een overtuigend applaus volgde!! 

Men kon slechts medelijden hebben met hen, die er niets van begrepen, dat er nooit een 10e Mei weer terug komt omdat er ook nú reeds een andere tijd is gekomen.
Deze algemeene vergadering der federatie vormde een der zwartste bladzijden uit de geschiedenis der Nederlandsche landelijke ruitersport, want naast het weinige begrip, dat men toonde voor den nieuwen tijd, stond het er met de financiën ook al slecht voor. Een zóó groot tekort was begroot, dat de vergadering er toe moest overgaan om de begrooting naar het hoofdbestuur terug te verwijzen. 

Het wil er bij ons nog niet in, dat niet alle gewesten het voorbeeld van de vasthoudende Friezen zouden kunnen volgen en met rijden en met het vereenigingswerk konden dóórgaan. Wat in Friesland kan, kan natuurlijk ook overal elders. 

Als de “wil” er maar is en de rechte geestdrift, gestaald door de overtuiging, dat de landelijke ruitersport onderdeel van het bedrijf behoort te zijn en dus óók in oorlogstijd zoo lang mogelijk moet worden volgehouden.
De Friezen vatten hun taak zóó op: de rest – enkele goede uitzonderingen daargelaten – gelooft het wel, ziet tegen de moeite op, geeft den oorlog de schuld en blijft hoogstens nog even lid om tegen den nieuwen tijd te kunnen stelling nemen.
We zijn diep in dit gedeelte der federatieleden teleurgesteld en hebben de grootste achting voor onze Friesche landelijke ruiters, die laat aan de landelijke ruitersport zijn begonnen, maar zich er nu ook door geen paardenvordering van doen afhouden. 

Trouwens over ‘t algemeen onderscheidt het Noorden zich in dezen gunstig van het midden van ons land. In dit verband mogen we niet nalaten ook nog te vermelden, dat ter vergadering de “kwestie” tusschen de Groninger en Drentsche vereenigingen is opgelost, zoodat goed werd gevonden, dat de 4 vorig jaar uitgetreden Groninger vereenigingen weer opgenomen werden, waardoor dus de éénheid volledig is hersteld. 

Natuurlijk is het een dun werkplan, dat ter vergadering kon worden voorgelegd en dat er nóg magerder zal gaan uitzien nu de begrooting herzien moet worden en er practisch voor niets geld ter beschikking staat. 

Op wedstrijdgebied zal er trouwens ook wel niet veel gedaan kunnen worden, al ziet het er toch naar uit, dat er méér openbare wedstrijden zullen worden gehouden dan men wel voorzien had. Verder zullen de vereenigingen zich met z.g. streekwedstrijden moeten tevreden stellen, want het vervoer der paarden en ruiters per vrachtauto is dezen zomer natuurlijk uitgesloten.

Er kón echter nog genoeg gebeuren, als men maar wilde!! Elke vereeniging weet zulks zèlf wel het best.
 

___________________________________________________________

Naast de algemeene vergadering van de federatie hield in de Domstad ook de Bond v. d. Nederlandsche Warmbloedfokkerij zijn ledenbijeenkomst. Deze vergadering stond in het teeken van het frissche en volle leven. Een uitgebreid werkplan voor dit jaar en een vol afgewerkt plan van het vorige jaar. Dit alles gepaard aan een goede kastoestand en een vooruitstrevende geest is voor ons de waarborg, dat de “Warmbloedbond” langzaam maar zeker de plaats zal innemen, die hem toekomt. Dat de “concentratie” in de wereld van het paard nog steeds niet tot stand is gekomen, zal elkeen, die kennis neemt van wat er om hem heen geschiedt, hoogelijk verwonderen. Indertijd hebben we reeds melding gemaakt van den opzet van de heeren Ir. Gerhardt en Dr. v. Schaik, welk plan door den warmbloedhond volkomen werd ondersteund. 

‘t Schijnt echter, dat de Ned. Hippische Sportbond voor een oplossing in dezen zin niet veel gevoelt en dat het dan ook vooral aan deze organisatie te danken is, dat de paardenwereld nog niet tot één éénheid aaneengesmeed is, iets, wat juist thans gemakkelijker dan ooit mogelijk leek. 

De hippische wereld – dus naast het warmbloed in al zijn geledingen ook het trekpaardenstamboek – is al heel eenvoudig tezamen onder dak te brengen, omdat er eigenlijk 2 groote organisaties zijn.- die de leiding hebben, n.l. de Warmbloedbond en het Trekpaardenstamboek. 

Daarnaast zou men dan ook nog de Ned. Hippische Sportbond kunnen noemen, waarin de “sport” vertegenwoordigd is.
Deze 3 in één verband ondergebracht bij het Departement van Landbouw zou orde In zaken scheppen en groote perspectieven openen. Voor zoover er van “sport” sprake zou zijn, zou er een soort contact met het Departement van Onderwijs kunnen plaats vinden, maar in allereerste instantie behoort alles wat met het PAARD verband houdt onder “Landbouw” thuis en nergens anders. 

Daarom is het onbegrijpelijk, dat de Federatie van Landelijke Ruitervereenigingen bij den Hippischen Sportbond aangesloten is. De landelijke ruitersport-beweging kent de sport wèl als doel, doch uitsluitend als middel. 

Dat een groot gedeelte der landelijke ruiters deze ideëele doelstelling niet kennen of onderschrijven, doet aan de zaak zelf niets af. 

De landelijke ruitersport behoort in haar geheel aan de boerderij en de paardenfokkerij en dat moet in de plaats van haar organisatie In het geheel tot uitdrukking komen.

 

___________________________________________________________

Wouter Slob zal deze beschouwing niet geschreven hebben in zijn hoedanigheid van secretaris van de Federatie van Landelijke Ruiterverenigingen.
In de beschouwing proef je zijn voorkeur voor “de nieuwe orde“.
 
___________________________________________________________

Terug naar Winnetou