30-04-1940 Vergadering Provinciale Vereeniging tot Bevordering van de Paardenfokkerij in Groningen

___________________________________________________________

01-05-1940 Nieuwsblad van het Noorden, woensdag 

PAARDENFOKKERIJ
Provinciale Vereeniging tot Bevordering van de Paardenfokkerij in Groningen
De Algemeene Vergadering

Onder voorzitterschap van den heer H. WELT te Uithuizermeeden werd gistermiddag in het café-restaurant “De Pool” te Groningen de jaarlijksche algemeene ledenvergadering gehouden van de Provinciale Vereeniging tot Bevordering van dc Paardenfokkerij in Groningen (het Groningsche Paardenstamboek).

Op voorstel van den voorzitter werd, na diens welkomstwoord, aan Prins en Prinses een telegram van gelukwensch gezonden in verband met den verjaardag van Hare Koninklijke Hoogheid.

In zijn openingsrede wees de heer Welt er op, dat het afgeloopen jaar door twee belangrijke elementen was gekenmerkt, n.l. door de mobilisatie, waarmee de paardenvordering gepaard ging, en door het in werking treden van de Paardenwet 1939.
Was ik in 1914 zelf vorderingscommissaris en moest ik toen met leede oogen zien, dat er van de landbouwers een zoo goede collectie paarden was gevorderd, te goed voor het doel, geheel anders was de situatie thans, aldus spreker.
Het bleek n.l. dat een groot contingent van de voorgebrachte paarden zich in den loop der 25 jaren tot een heel wat minder kruisingsproduct van het koudbloed had gemetamorphoseerd.
De warmbloeds waren geheel in de minderheid geraakt.
Wonen wij onze jaarlijksche warmbloedkeuringen bij, dan staat menig bezoeker in extase over het puike materiaal.
Voor de Defensie moet dit een groote deceptie zijn geweest.
Wat te beginnen met dien rommel?
Het heeft dan ook heel wat tijd in beslag genomen voor en aleer er eenige ordening in kon komen. Men stond er voor en moest roeien met de beschikbare riemen. Hierover dus maar verder gezwegen.
Waren de prijzen voor de vorderingspaarden over het geheel te laag ingesteld, dit kwam eerst goed tot uiting, toen bleek, dat het marktoverschot, dat tot dien dag alle markten overvoerde, heel schielijk was verdwenen en de handel in werkpaarden een vlot verloop nam.
De prijzen trokken direct aan, zoodat de eigenaar van een gevorderd paard van f 100 boven den marktprijs van dien dag er geld bij moest leggen om een in vele gevallen minderwaardige terug te koopen.
Het onttrekken van ruim 20.000 werkpaarden aan de markt doet nog langen tijd zijn invloed gelden en is daarom ook oorzaak van het meer loonend blijven.

Het tweede evenement was de invoering van de Paardenwet 1939.
Twintig jaar lang heeft de Paardenwet van 1918 het kunnen bolwerken. In de kringen van het Ned Trekpaarden Stbk., werkende over geheel Nederland, waarbij zich aansloot het Ned Tuigp. stbk., beheerschende het warmbloedgebied bezuiden Drenthe, verhief zich al eenige jaren de drang naar een wetswijziging, er naar strevende zich vrij te maken van de Rijkscommissiën en Regelingscommissiën, beide Rijksinstellingen voor de Paardenfokkerij, dus baas in eigen huishouding en zelfberechting was de leuze.
Ofschoon de Noordelijke Stamboeken zich nooit hadden te beklagen over den druk dezer Rijkscommissiën, werd met de Regeering medegewerkt om tot een zoo bevredigend mogelijk slot te komen.
De wetswijziging kwam eerst na langdurige voorbereiding tot stand.

De Rijks- en Regelingscommissiën werden bijgevolg van hun arbeid ontheven.
De traditioneele jas en parapluie, de attributen van den paardenman hebben we allen kunnen overhouden.
Over het verder verloop en de inwerkingtreding der nieuwe Paardenwet zal onze secretaris als Inspecteur over de drie Noordelijke Provincies en als adviseur over het ressort van het Ned. Tuigpaard Stbk. het zijne wel tot uitdrukking brengen in zijn aanstonds uit te brengen jaarverslag. In den regel wordt deze arbeid door ZEd. zeer breed ontwikkeld. 

Aan het verslag van den secretaris, den heer R. A. Maarsingh te Stadskanaal ontleenen wij het volgende:
De warmbloedfokkerij werkte zich de laatste jaren meer en meer omhoog. Dit komt, doordat men de teekenen van den tijd heeft verstaan en de warmbloedfokkerij foktechnisch juist geplaatst heeft op de economische goede basis, met als fundament het werk in de boerderij.

Mededeeling werd gedaan der keuringen, zooals het Bestuur der Prov. Ver. zich die voorstelt. Geroemd werd de goede samenwerking welke bestaat tusschen het Bureau Remonteering en de onderscheidene warmbloedorganisaties. De subsidie, die Defensie voor de warmbloedfokkerij fourneert, bedraagt plm. f 40.000, p. j., vroeger (dat was in de jaren 1918-1919 ongeveer) was die subsidie minstens f 100.000.- hooger. Op het totaal-budget Defensie-uitgaven is f 100.000.-  zéér weinig. Hoe bezuiniging dan ook geboden moge zijn, wanneer Defensie naar behooren van de warmbloedfokkerij profiteeren wil, zal de subsidie zéér belangrijk meer dan f 40.000 per jaar moeten bedragen.
Van de dit voorjaar voor het eerst voor goedkeuring in aanmerking komende jonge hengsten, werden 16 voor dekking goedgekeurd, daarvan zijn 10 waardig bevonden te worden ingeschreven in het Gron. P.S.
Van deze jonge 16 hengsten zijn 11 naar buiten de provincie Groningen verkocht, die ook alle 11 elders in een Nederlandsch stamboek zijn ingeschreven en er werden daarvan zelfs 8 elders geprimeerd.
In totaal zijn dit voorjaar, inclusief enkele oudere hengsten, 18 stuks verkocht voor een totaal-bedrag van f 59.900, d.i. gemiddeld p.h. f 3.325.
Hierbij kan worden aangeteekend, dat zes in de provincie Groningen geboren 3-j. hengsten gemiddeld f 5.200 kostten. De domineerende plaats der Gron. warmbloedfokkerij is dit voorjaar tijdens de hengstkeuringen in alle andere centra van Nederland onweerlegbaar en duidelijk bewezen.
Bij de ingekomen stukken kwam een schrijven voor van den heer F. J. Boijkema te Warffum, welke ontslag neemt als lid van de jury voor de goedkeuring van dekhengsten om gezondheidsredenen. Zoowel de voorzitter, de secretaris, als de heer D. E. Mellema, betreuren het afgaan van den heer Boijkema en brengen hulde voor het vele werk, dat hij in het belang van de paardenfokkerij heeft gedaan.
Tot lid van de stamboekcommissie in de vacature wegens het aftreden van den heer H. Meijer te Groningen wordt gekozen de heer P. B. Luitjens te Saaxumhuizen.
De rekening sloot met een voordeelig saldo van f 551.85. Het aftredende bestuurslid de heer T. J. Mellema te Winschoten, werd herkozen
In 1940 zal geen fokmateriaal worden aangekocht. 

Het cornage onderzoek bij de goedkeuring van hengsten wordt in de toekomst, behouden uitzonderingen, gedaan op 3-. 4- en 5-jarigen leeftijd. Een oudere hengst, welke van elders wordt ingevoerd moet aan een cornage onderzoek worden onderworpen. Aan het bestuur wordt overgelaten of in dergelijke gevallen met één onderzoek kan worden volstaan.
De wijze, waarop dit voorjaar de hengstenkeuringen hebben plaats gevonden, gaf volkomen bevrediging en gaf geen aanleiding tot opmerkingen. 

De vraag of er maatregelen getroffen moeten worden, opdat de hengsten zoo natuurlijk mogelijk ter keuring worden gebracht, werd door den secretaris besproken. Het z.g. kunstmatig verdikken der beenen werd na een gedaan onderzoek zeer overdreven geacht. De secretaris wees er op, dat ook bij dc warmbloeds zware, natuurlijke, droge pijpbeenen zijn van 27 cm. Het nemen van maatregelen werd niet noodig geacht. 

In de stamboekafleveringen zullen voortaan van de hengsten een algemeene omschrijving worden opgenomen, ook borstomvang en gewicht.

In de vacature wegens bedanken van den heer F. J. Boykema te Warffum werd gekozen de heer H. Kloosterboer te Westerlee als lid der vaste keuringscommisise voor goedkeuring van hengsten. Als plaatsvervangend lid van deze commisise werd gekozen de heer D. D. Dijkstra te Midwolda (O.).

Het voorstel van den heer E. T. Ebels te Kroonpolder, om de aangiften van merries voor opname stamboek 14 dagen te voren verplicht te stellen en deze aangiften in boekjes te verzamelen, zal door het Bestuur nader worden overwogen en als proef in toepassing worden gebracht in 1941. Voor dit jaar kan het niet meer in toepassing worden gebracht.

De heer D. E. Mellema te Finsterwolde sprak zijn voldoening uit over de samenwerking met het Remonte-wezen. De vraag is, of dit wel voldoende is en wil meer moeite doen om de goede kwaliteit van onze warmbloeds naar voren te brengen en wil ook daarin betrekken de inspecteur van de cavelarie en de Artillerie. Spr. wilde niet dralen, omdat het momenteel de beste gelegenheid is om de legerleiding van de goede hoedanigheden van het warmbloedpaard als legerpaard op de hoogte te stellen. 

De heer D. D. Dijkstra te Midwolda pleitte voor een andere verdeeling van de premies bij de preferente merries en wil meer eerste en tweede premies, omdat er meerdere merries zijn, die een hoogere rang bij de premies verdienen. Spr. vraagt of de tijd niet is aangebroken, om de merries naar leeftijd te splitsen. De driejarige merries kunnen niet tegen de oudere wedijveren en haalt voorbeelden aan. Het bestuur zal dit overwegen.

De heer Joh. Waalkens te Blijham bepleitte in verband hiermede ook de driejarige hengsten afzonderlijk te primeeren. De secretaris wees op verschillende moeilijkheden, welke daaraan zijn verbonden. Meer splitsing zal de keuring versoberen, de spanning verminderen. Het bestuur zal ook dit nader overwegen.
De heer Js. Toringa te Zuurdijk wees op de onjuiste verhouding tusschen paardenhouders en tractorhouders. De eersten krijgen onvoldoende voeding voor hun paarden, terwijl de tractorhouders over onbeperkte brandstof kunnen beschikken. Dit is schadelijk voor de fokkerij. Hierop zullen de autoriteiten worden gewezen.

___________________________________________________________

Terug naar Winnetou