___________________________________________________________ |
27-02-1936 Nieuwsblad van het Noorden, donderdag
PAARDEN. Koninklijke onderscheiding VOOR DE NEDERLANDSCHE FEDERATIE VAN LANDELIJKE RIJVEREENIGINEN. Bij het 10-jarig bestaan.
De Nederlandsche Federatie van Landelijke Rij vereenigingen, die gisteren te Utrecht in vergadering bijeen is gekomen om haar tienjarig bestaan te gedenken, is door H. M. de Koningin voor het door haar in het belang van het land verrichte werk onderscheiden met het praedicaat “Koninklijke“.
Deze vergadering werd gehouden in een der zalen van het Jaarbeurs Restaurant, onder voorzitterschap van Jhr. van Coehoorn van Sminia te Brummen en droeg een feestelijk karakter. De belangstelling was buitengewoon groot. Vele leidende figuren uit de Ned. Warmbloed wereld waren aanwezig.
In de openingsrede memoreerde de voorzitter het vele werk van den eersten president der Federatie mr. A. Slob te Hoofddorp en van den heer W. Slob, den tegenwoordigen secretaris wien het federatieteeken in goud werd aangeboden.
Onder geestdriftige toejuichingen deelde de voorzitter het besluit van H. M. de Koningin mede en een telegram van hulde en dank werd aan de Koningin verzonden.
In het jaarverslag werd vermeld, dat thans 100 rijvereenigingen zijn aangesloten. In het bijzonder werd vermeld het succes van de Instructeurs te Groningen.
Vanwege den Noord Hollandschen Bond van Landelijke Rij vereenigingen werd een voorstel toegelicht om het paard, dat niet uitsluitend in het landbouwbedrijf werkzaam is, ook tot de wedstrijden toe te laten en dit voorstel zal aan de aangesloten Bonden om advies worden gezonden. De heer J. H. Barlage te Reiderwolderpolder bleek van meening, dat in deze aangelegenheid ook de wedstrijdcommissie moet worden gehoord. Hieraan zal worden voldaan.
Na de pauze werd de vergadering gepresideerd door Kapt. Keppel Hesseling en werd gezongen: „In Hollandsen lage landen, daar heerscht een frissche geest”. Er heerschte andermaal een geweldige geestdrift en een donderend applaus brak los bij het voorlezen van het telegram van de Vereeniging voor Volksvermaken te Groningen.
Generaal-Majoor André de La Porte te den Haag werd onder stormachtigen bijval benoemd tot eerend der thans Koninklijke Federatie.
De begrooting en het Werkplan voor 1936 werd zonder debat goedgekeurd.
De aftredende voorzitter Jhr. v. Coehoorn van Sminia werd herkozen als bestuurslid en voorzitter. In de vacature mr. H. P. Linthorst Homan werd gekozen de heer L. J. Westerhuis te Hornhuizen.
Rltm. Westerouen van Meteren, Directeur van de N. N. W. B. afd. tourisme, bracht hulde aan de Federatie en wees op Nederland als land zoo bij uitstek geschikt voor het ruitertourisme.
Jhr. Coehoorn van Smlnia werd bij monde van den heer J. Stok Gzn. onderscheiden met het Federatie-eereteeken met de kroon.
Aan mej. ten Bos te Almelo en mej. Wijk te Hoofddorp werden uitgereikt de Federatiepenningen van verdienste.
De federatieruiter (ster) werd o.a. toegekend aan R. Siebring en R. Haaijer te Stadskanaal.
De leden die van het bestaan der Federatie af lid waren, ontvingen een onderscheidingsteeken voor 10-jarigen trouwen dienst. Dit aantal bedraagt 71 leden. Een tweetal instructeurs ontvingen het eereteeken in zilver.
___________________________________________________________ |
27-02-1936 Twentsch Dagblad Tubantia, donderdag
Nationale ruiterdag in Utrecht. Ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan der federatie van landelijke Rijvereenigingen. De federatie krijgt het praedicaat „Koninklijke”.
Ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van de Federatie van Landelijke Rijvereenigingen werd gisteren in het Jaarbeursgebouw te Utrecht een nationale ruiterdag gehouden. De voorzitter, de heer jhr. H. W. M. v. Coehoorn v. Sminia, deed in zijn openingsrede uitkomen, hoe geïsoleerd de federatie tien jaren geleden tegenover geheel hippisch Nederland en tegenover het platteland had gestaan met haar 15 vereenigingen. Spr. liet duidelijk gevoelen, welke strijd is gestreden om al dien tegenstand het hoofd te bieden, om tenslotte te komen tot een eensgezinde plattelandsorganisatie, goed van wil, goed geschoold, zoowel theoretisch als ook practisch, met een ledental van honderd aangesloten landelijke rijvereenigingen.
Eenige oogenblikken plechtige stilte werd in acht genomen voor een zestal overleden ruiterkameraden.
Aan het einde van zijn openingsrede memoreerde de voorzitter de groote belangstelling, die men steeds had mogen ondervinden van de zijde van de leden van het Koninklijk Huis en verzocht allen landelijken op te staan om aan te hooren, hetgeen namens Hare Majesteit de Koningin was geschreven aan hem als voorzitter der federatie.
Onder groote stilte werd dan door spr. bekend gemaakt, dat het der Koningin behaagd had, der federatie het praedicaat „Koninklijke” te verleenen. Terwijl een applaus losbrak, werd een vlag, die tegen den muur achter de bestuurstafel aan den wand was bevestigd, ter zijde geschoven en een groot federatie-insigne, gekroond door een koninklijken kroon, werd zichtbaar, waarop door allen het Wilhelmus werd gezongen.
Het jaarverslag van den secretaris, dat daarna werd uitgebracht, maakte melding van vooruitgang over de geheele linie.
Uit het werkplan voor 1936, dat door den secretaris na de pauze bekend werd gemaakt bleek, dat het leeuwendeel der werkzaamheden zal bestaan in de uitvoering van het jubileumprogramma, waaronder vallen b.v. de groote estafette-rit op 5 6 en 7 Mei a.s. (over 2000 KM.), gewestelijke kampioenschappen, nationale kampioenschappen op 9 September a.s. te Utrecht en een groote nationale ruiteravond ter viering van het 10-jarig bestaan op 8 Sept. d.a.v.
De voorzitter jhr. v. Coehoorn v. Sminia, die aftrad als bestuurslid, werd als zoodanig en eveneens als voorzitter weer herkozen, terwijl voor den heer mr H. P. Linthorst Homan, die niet herkiesbaar was wegens vertrek uit de provincie Drente, werd gekozen op voorstel van den Noordelijken Bond van L. Rv. de heer L J. Westerhuis, secretaris van genoemden Bond en lid der L. R. Winnetoe te Leens (Gr.).
Den voorzitter werd het federatie-eereteeken met kroontje uitgereikt.
Bekend werd hierna gemaakt, dat het bestuur de zilveren eere-penning voor groote verdiensten had toegekend aan de dames mej. H ten Bos te Almelo en mej. B. v. Wijk te Nieuw Vennep Eerstgenoemde dame is de stuwende kracht der landelijke ruitersportbeweging in het gewest Overijssel.
Nadat aan een groot aantal geslaagden voor een der federatie-examens de diploma’s waren uitgereikt, kregen vier ruiters de z.g. „Ruiterster” n.l. twee Groningers, t.w. R. Haayer en R. K. Siebring, de Overijsselaar Joh. Geerdlnk en den Noordhollander J P Boon.
De „veteranen” der federatie n.l. hen, die gedurende tien jaren lid der federatie waren geweest, werd de bronzen federatie-penning als horloge-hanger uitgereikt.
Aan twee instructeurs. die tien jaar trouwen dienst hadden werd de penning in zilver toegekend
Niet minder dan 65 mannelijke en 4 vrouwelijke leden kwamen voor deze onderscheiding in aanmerking.
___________________________________________________________ |
Terug naar Winnetou