In bewerking
___________________________________________________________ |
In veel publicaties wordt vermeld dat een “rijke neef uit Friesland” voor de aankoop de helpende hand gaf aan Marten Ædsges Teenstra tot aankoop van “Castor” door borg te staan voor hem.
Deze neef zou zijn Thijs Teenstra, de latere burgemeester van Leeuwarden.
Alle schrijvers zullen ongetwijfeld de Geschiedkundige- beknopte Aanteekeningen der familie Teenstra van kleinzoon Marten Douwes Teenstra uit 1847 ingezien hebben.
Daarin schrijft Marten Douwes Teenstra, kleinzoon van Marten Ædsges Teenstra:
den Heer Feenstra (vader van Thijs Feenstra in ….. als Burgemeester te Leeuwarden overleden) een zeer bemiddeld man“
Marten Douwes geeft niet aan dat deze Feenstra familie was.
Marten Douwes schrijft Feenstra als:
en Teenstra als:
Het verschil zit enkel in een klein haaltje naar boven (T) of een klein geknikt haaltje naar beneden (F)!
Dit kan de verklaring zijn voor de vermelding van een rijke neef Teenstra uit Leeuwarden
Thijs Feenstra is op 17-08-1765 geboren te Franeker.
Marten Ædsges Teenstra kocht op 05-09-1775 op de veiling de boerderij te Zuurdijk, later genaamd “Castor“.
Het zou uitermate bijzonder zijn dat een 12-jarige de mogelijkheid had borg te staan dan wel leningen te verstrekken. Wel moet bedacht worden dat in die tijd een 12-jarige een ander aanzien had dan nu. Een 12-jarige kreeg in een kluft taken toebedeeld. Joodse en Islamitische kinderen werden op die leeftijd ook als vol aangezien?
Wepke Feenstra, de vader van Thijs Feenstra, was Koopman en Doopsgezind vermaner in Franeker. Marten Ædsges Teenstra wilde ooit Doopsgezind vermaner worden. Doopsgezinden leenden vaker geld uit aan Doopsgezinden. Hadden in 1776 Marten Ædsges Teenstra en de vader van Thijs wellicht via de Doopsgezinden in Friesland contacten?
Het ligt dus meer voor de hand dat niet Thijs, maar zijn vader Wepke borg stond.
Op Douwe Martens Teenstra had Thijs Feenstra overigens wel een vordering.
___________________________________________________________ |
Thijs (Wepkes) Feenstra, doopsgezind, koopman, touwslager, kuiper te Dokkum, curator, burgemeester te Leeuwarden, Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, Lid der Staten van de Provincie Criesland, * 17-08-1765 Franeker, † 23-11-1840 Leeuwarden x 21-05-1786 Dokkum Rinske Allards Scheltinga, doopsgezind, * 07-12-1764 Dokkum, † 22-02-1829 in de “Schierstins” van Veenwouden, 64 jaar
Ouders Thijs (akte van overlijden): Zoon van Wepke Feenstra, en van Catharina IJsbrands, beide overleden | Dat Thijs de zoon was van Catharina IJsbrands zal berusten op een misverstand, aangezien vader Wepke in 1766 gehuwd was met Trijntje Pieters Richerts
Ouders bruid: Allard Scheltinga, koopman x Tettje Lieuwes
Ondertrouwregister Gerecht Franeker 29-04-1786: Thijs Feenstra, wonende Franeker en Renske Scheltinga, wonende Dokkum
Trouwregister Hervormde Gemeente Franeker 14-05-1786:
Proclamatie: Bruidegom Thijs Feenstra, wonende te Franeker en Renske Scheltinga, wonende te Dokkum
Ondertrouwregister Gerecht Dokkum 21-05-1786:
Bevestiging huwelijk: Bruidegom Thijs Freerks Feenstra, wonende te Dokkum en Renske Scheltinga, wonende te Dokkum
Trouwregister Hervormde Gemeente Dokkum 21-05-1786:
Bevestigen huwelijk: Bruidegom Thijs Feenstra, wonende te Franeker en Renske Scheltinga, wonende te Dokkum | Thijs was kuiper
Geboorte- en lidmatenboek Doopsgezinde Gemeente Dokkum 21-05-1786: Bruidegom Thys Feenstra en Rinske A. Scheltinga
Burgerboek Dokkum 17-02-1787: Thijs Feenstra, afkomstig van Franeker
Aangevers overlijden Thijs: Jacobus Doekes Smeding, 64 jaar en Johan Coenraad Schrijver, 33 jaar, stadsboden, beide wonende Leeuwarden
Thijs vestigde zich in 1783 in Dokkum als kuiper, koopman en touwslager
Op 28-12-1811 werd voor notaris Daam Fockema te Leeuwarden (akte inventaris Tresoar 078001, 84) een akte van vennootschap gepasseerd tussen: Sible Cats, Pieter Cats, Johannes van der Veen en Thijs Feenstra, allen wonende te Leeuwarden
De vennootschap was een administratiekantoor van het grootboek der nationale schuld
Thijs Feenstra was net als Marten Ædsges Teenstra, Geert Reinders, Eise Eisinga patriot.
Hij was van 1795 tot 1798 lid van de municipaliteit van Dokkum, van 21-06-1798 – 30-03-1799 lid van het derde Intermediair Administratief Bestuur van Friesland, van 21 juni 1798 tot 30 maart 1799 en van het Departementaal bestuur van Friesland
Van 1811 – 1820 lid van de gemeenteraad van Leeuwarden en burgemeester van Leeuwarden: 07-04-1824 – 18-06-1840
Hij was Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
Hij woonde in het Sminiahuis aan de Tweebakstraat 36 te Leeuwarden (Minuutplan Leeuwarden B1, Sectie B, Legger 377, perceel 418, huis, erf en tuin, 420 m2, klasse 1, belasting 315)
Naar hem is de Thijs-Feenstraweg te Leeuwarden genoemd
DTB Naamlijst van de Leden der Verenigde Doopsgezinde en Remonstrantsche Christelijke Gemeente Dockum genaamd de Christelijke 1764:
Op 17-03-1787 werd Rinske op belijdenis gedoopt te Dockum en als lid aangekomen bij de Vereniging (= Verenigde Doopsgezinde Gemeente)
1841 Leeuwarder Courant: In Memoriam Thijs Feenstra
2012 Schierstins te Veenwouden
___________________________________________________________ |
Kinderen Thijs en Rinske:
- Geertruida (Thijs’) Feenstra, * 08-12-1792 Dokkum x 17-09-1813 Leeuwarden David (Johannes’) Spree, advocaat, * Harlingen
Getuigen huwelijk: Pieter Feenstra, 45 jaar, predikant, wonende Sneek, oom van de bruid aan vaderszijde; Sjoerd Spree, 26 jaar, zonder beroep, wonende Kampen, broeder van de bruidegom; Johannes ter Horst, griffier wonende alhier in de wijk Letter F numo 32; Willem Rein van Sippema, 39 jaar, chef de bureau, woonagtig alhier in de Wijk H G No 84
Bruidegom 21 bruid .. | bruidegom woonde in Sneek
Ouders bruidegom: Johannes Spree x Metje Schrik
- Allard (Thijs’) Feenstra, *1797? Dokkum, † Leeuwarden, begraven 30-04-1810, 13 jaar
- Catharina (Thijs’) Feenstra,* 29-01-1801 Leeuwarden of Dokkum, † 11-05-1831 Leeuwarden, 30 jaar, Wijk Letter K, Nommer 4 x mr Willem Jakob Sijpkens, advocaat, * ‘s-Gravenhage, †
Getuigen huwelijk: Daniel Hermannus Beucker Andrea, 54 jaar, griffier bij de rechtbank van eersten aanleg, neef bruidegom vaderszijde; Ulrich Hermannus Wielinga Huber, 35 jaar, lid van voornoemde rechtbank, neef bruidegom vaderszijde; Johannes van der Veen, 57 jaar, vrederechter van het kanton Leeuwarden nummer een en Willem Hendrik Suringar, 37 jaar, lid van den Raad dezer Stad, allen wonende Leeuwarden
Bruidegom 25 bruid 27 jaar | beiden wonende Leeuwarden
Ouders bruidegom: Ulrich Herman Sijpkens, raadsheer in het Hoog Gerechtshof te ‘s-Gravenhage x Alagonda Maria Entrup
Aangevers overlijden Catharina: Wybe Bolman, 60 jaar, stadsbode en Hette Heins van Dijk, 32 jaar, klerk ter stadssecretarij, beide wonende Leeuwarden
___________________________________________________________ |
Ouders Thijs:
Wepke Thyssen Feenstra, koopman te Franeker, Doopsgezind leraar te Franeker (1773 – 1779), * 02-11-1732, † 24-12-1779 Franeker, 47 jaar, 7 dagen ziek x I 28-02-1762 Franeker Trijntje Pieters Richerts, * ± 1739, † 30-03-1806 Franeker, 67 jaar x II Catharina IJsbrands
Ook Rikkers en Richholts
DTB Harlingen 1762: Den 14 Februari Wepke Thijssen Feenstra Coopman en Trijntie Pieters Richerts Jonge Dogter Beijde te Franeker
Den 28 Dijto Alhier Getrout
Verzameling Grafschriften en Inscripties te Franeker door Hessel van der Walle:
Anno 1779 den 24 december is den eerzamen Wepke Feenstra koopman en leraar der doopsgezinden in den ouderdom van ruim 47 jaaren door een siekte van zeven dagen [] en liet alhier begraven
? Kinderen Wepke x 28-02-1762 Franeker Trijntje Pieters Richerts:
Tjitske Wepkes Feenstra, * 22-11-1762 Franeker
Thijs Wepkes Feenstra, * 17-08-1766 Franeker
Pieter Wepkes Feenstra, * 19-11-1768 Franker
Marten Wepkes Feenstra, 22-12-1775 Franker x I 20-06-1802 Franker Yda Ennema, * 24-03-1776 Franker, † 11-05-1805 Franeker, 29 jaar x II 22-10-1809 Dongjum Sybrigje Pieters Hildema
___________________________________________________________
Grootouders Thijs:
Thijs Wepkes Feenstra, koopman, distillateur, * ± 1699 of 1707, † 25-01-1776 Franeker x ondertrouw 08-09-1731 Franeker Tjitske Sierks, doopsgezind, † 26-08-1734 Franeker, 34 jaar x II 09-03-1738 Franeker Heiltje Lucas Salverda, * 1715 Franeker
Ook Tjitske Siercks
Lidmatenregister Doopsgezinde Gemeente Harlingen 1730:
Tijs Wepkes de Zoon van wepke piers te Franeker is gedoopt op den 5 Februaris 1730
met attestatie na Franeker 2/9 1737
Verzameling Grafschriften en Inscripties te Franeker door Hessel van der Walle:
Anno 1734 den 26 augustus is in den heere gerust de eerbare Tjetske Sierks huisvrou van de coopman Tys Wepkes oud in haar 34ste iaar en is hier begraven
Verzameling Grafschriften en Inscripties te Franeker door Hessel van der Walle wordt ook vermeld dat er een zilveren sierlepel is met als inscriptie: TW TS
DTB Franeker 1738: 1738 den 23en feb[]; Thijs Wepkes Feenstra Koopman & Heiltje Lucas Salverda Beijde tot [Fraenequer] den 9den Maert alhier Getrout
2e huwelijk van Thijs?
___________________________________________________________
Overgrootouders Thijs:
Wepke Piers Feenstra, gortmaker in Idskenhuizen?, gortmaker in Franeker, * 1675? x I Foeckjen Martens, † voor 22-04-1704 Franeker x ? II Doetje Tyssen x III 24-01-1710 Franeker Saske Fases, * 1685?
Saske Fases was weduwe van Jan Mincks
___________________________________________________________
Leeuwarder Courant
Mengelwerk. Aandenken
De Heer THIJS FEENSTRA is den 23 November 1840 na een vijf-en-zeven jarig werkzaam leven, ontslapen. De openbare betrekkingen, welke hij gedurende vijf-en-veertig jaren in den Staat heeft bekleed, en het nut voor deze Provincie en hare Hoofdstad door hem gesticht, geven zijner nagedachtenis eene billijke aanspraak, dat wij haar, (ook door deze weinige woorden) in vereerend aandenken trachten te bewaren. Hij was den 17 Augustus 1765 te Franeker geboren, en had het ongeluk reeds op zijn twaalfde jaar een waardigen vader te verliezen. Als de oudste van het talrijk gezin, dat deze achterliet, legde hij zich sedert met geringe hulpmiddelen doch met grooten ijver op den handel, maar ook gelijktijdig op de wetenschappen toe. Het scheen of hij deze laatste bijna vaarwel moest zeggen toen hij, reeds op zijn achttiende jaar in het huwelijk trad met Mejuffrouw Rinske Scheltinga, en zich met der woon te Dockum vestigde.
Doch hier leerde hij aan het huis van zijne vrienden, de Heeren Herke en Tako Scuonegevel, een achtenswaardig gezelschap kennen, waarin de letteren en wetenschappen als uitspanning werden beoefend. Hoe jong en beschroomd ook nog, zag hij zich in dien even aangenamen als nuttigen vriendenkring opgenomen, en leerde daarin achtervolgens mannen als Stuart, Westerbaan, de Crane, Siegembeek en anderen kennen en vereeren. En die verkeering was voor hem zoo belangrijk, dat hij niet slechts met die geleerde, en later zoo beroemde mannen bestendig eene trouwhartige vriendschap onderhield, maar tot aan zijnen dood bleef erkennen, alles wat hij in de wereld geworden was, aan de opleiding in dat gezelschap dankte weten.
Zijne gelijktijdige oefeningen met den edelen Stuart in de Wis. en Natuurkunde, Geschiedenis enz werden echter afgebroken door de omwenteling van den jare 1795, waarin hij door den drang der omstandigheden werd medegesleept, en daardoor weldra in openbare betrekkingen geplaatst werd.
Zoo werd hij reeds dadelijk onder de Provisioneele Volksrepresentanten opgenomen, en in 1798 tot Lid van het Intermediair Administratief Bestuur van het voormalig Gewest Friesland, gelijk in 1802 tot Lid van het Departementaal Bestuur van Friesland benoemd.
Na de heugelijke omwenteling van den jare 1813, werd hij bij de zamenstelling van een nieuw Stedelijk Bestuur reeds dadelijk tot Lid van den Raad der Stad Leeuwarden en in October 1821 tot Burgemeester benoemd, in welke betrekking hij in 1824, bij de nieuwe organisatie van het Bestuur, aan het hoofd der Regering geplaatst werd.
Na dat hij zich, in verbinding met andere Leden van den Raad, veel moeite gegeven had ter herstelling van de Stedelyke Financiën, die onder het Fransch Bestuur en door latere rampen zoo veel geleden hadden, zijn er sedert door zijne ijverige bemoeijingen, gewigtige ondernemingen tot stand gebragt en belangrijke verbeteringen in deze Stad uitgevoerd.
Het zal genoeg zijn onder deze slechts te herinneren aan: de vernieuwde Bestrating der Stad en de verbeterde Straatverlichting; het wegbreken van de Stads Poorten en de daarop gevolgde aanleg van Plantsoenen, Kade, Veemarkt enz.; de aanbouw van de Kazerne Prins Frederik en van het Militaire Ziekenhuis ; de aanleg van den Verschwater – vijver, de Stedelyke Begraafplaats, en verscheidene andere stichtingen , verbouwingen en verbeteringen meer, waardoor het uitwendig aanzien dezer Stad in de laatste twintig jaren zoo gunstig is toegenomen.
Inzonderheid was bovendien het Schoolwezen, waaraan hij reeds vóór 1795 te Dockum vele verbeteringen had toegebragt, een onderwerp, waaraan hij hier ter Stede naar een geregeld plan, eene aanzienlijke uitbreiding heeft gegeven, zoodat weinige steden des Vaderlands zich op eene dergelijke verzameling Stads Scholen kunnen beroemen als Leeuwarden thans reeds bezit.
In zijne overige betrekkingen, als Lid der Staten van Friesland, gelijk vroeger ook van de Commissie van Landbouw, en als lid van verschillende Commissiën en nuttige inrigtingen , nam hij steeds een werkzaam deel in alles, wat het algemeen belang kon bevorderen.
Te midden van dat alles door een bestendig ziekelijk ligchaam gedrukt en door vele familie-rampen geschokt, is het te verwonderen, dat hij zijne pligten als Regent nog zoo lang en waardig kon volbrengen.
Toen hij echter zijne krachten merkelijk voelde verminderen, verzocht hij, in het begin des jaars 1840, zijn eervol ontslag uit zijne betrekking tot het Stedelijk Bestuur; bragt daarop nog eenige maanden in rust op zijn Buitengoed Schierstins te Veenwouden door, en ontsliep, na bestendige afneming zijner krachten, den 23 November 1840, nadat hij weinige dagen te voren in de Hoofdstad was teruggekeerd. De hoogachting voor ‘s mans bekwaamheden en karakter zal gewis nog lang bij velen, die hem van nabij kenden, in vereerend aandenken bewaard blijven. W. E.
___________________________________________________________ |
Naar Marten Ædges Teenstra
Naar Harddraverij Onderdendam 27-04-1840
Naar Levensloop Marten Aedsges door Jan Zijlma