21-09-1938 Uitspraak coupeeren van paardenionen

21-09-1938
Het coupeeren van paarden. Een vrijspraak.

Tegen een Inwoner uit Usquert, die het coupeeren van paarden al gedurende meer dan dertig jaren als beroep uitoefent, was een vervolging aanhangig gemaakt, welke gisteren voor den politierechter te Groningen werd behandeld. 

Verdachte erkende, dat hij een veulen te Midwolda met een mes een stuk van den staartwervel had afgehakt en de wonde met een gloeiend ijzer heeft dichtgebrand.
Als deskundigen werden gehoord de heeren R. A. Maarsingh, secretaris-penningmeester van de Provinciale Vereeniging tot Bevordering der Paardenfokkerij in Groningen, en E. A. Bom, secretaris van het Trekpaardenstamboek te ‘s-Gravenhage. 

De heer Maarsingh deelde mee, dat het coupeeren internationaal gebeurt. Men kan een gecoupeerd paard beter beoordeelen. De achterband van het dier wordt er geprononceerder door; het dier lijkt breeder, sterker en forscher. De veroorzaakte pijn duurt maar kort.

De heer Bom noemde het coupeeren een commercieel belang.

De rechter meende daaruit te mogen vaststellen, dat het coupeeren dus wel geschiedt met een redelijk doel.

De heer Maarsingh deelde nog mede, dat er in Duitschland naar gestreefd wordt in 1940 een coupeerverbod uit te vaardigen. Als het coupeeren niet internationaal bestond, zou hij voor een dergelijk verbod zijn.

De officier, van meening, dat het dier noodeloos pijn wordt veroorzaakt, achtte het ten laste gelegde strafbaar.
Rekening houdende met het principieele van de zaak en met de financieele omstandigheden van verdachte, eischte spreker een geldboete van f 25 subsidiair 25 dagen hechtenis.

De rechter, overwegende, dat niet bewezen is dat verdachte handelde zonder redelijk doel, sprak verdachte vrij.

___________________________________________________________

Terug naar Winnetou