___________________________________________________________ |
21-03-1940 Nieuwsblad van het Noorden, donderdag
Te Utrecht is gisteren de jaarvergadering gehouden van de “Koninklijke Federatie“, vereeniging van Landelijke Ruiters.
In de ochtendbijeenkomst heeft de heer R. A. Maarslngh, voorzitter van den Bond v. d. Nederlandsche Warmbloedfokkerij het woord gevoerd over landelijke ruitersport en fokkerij waarin hij tenslotte betoogde, dat de landelijke ruitersport nog een groote taak wacht, vooral op het gebied van de verrichtingsproeven.
Tijdens de vergadering hebben vier Groninger vereenigingen medegedeeld, uit de federatie te zullen treden, omdat er blijkbaar onoverkomelijke moeilijkheden waren gerezen tusschen haar en het federatiebestuur.*)
Het verslag van den secretaris over 1939 was optimistisch en daaruit bleek de groeikracht van de nog jonge organisatie. Uit het werkplan over 1940 bleek echter een minder groot optimisme, al is dit pessimisme dan gebaseerd op vermoedens, want hoe het in zulk een sport-organisatie zal loopen is moeilijk te schatten.
Voor een zeer groot gedeelte hangt zulks ook af van de toestanden in de boerenbedrijven, verder van de prijzen der paarden, de hoeveelheid voeder, waarover men kan beschikken, aanwezigheid van bekwame leerkrachten enz.
De L.R.Z.E.O. uit ’t Zandt (Gron.) kreeg den z.g. Koudijs-beker, den zilveren dressuurbeker voor jongeren kreeg Anton van Wijk van de Hoofddorpsche rijvereeniging “Kapt. v. d. Wal”, terwijl de dressuurbeker voor amazones gewonnen werd door mej. Nellie Oskam (L. R. Siegfried, Bergambacht). Een zilveren wisselbeker werd toegekend aan J. H. Meyer van de Markelosche rijvereeniging. Een diploma voor geslaagd instructeur kon worden uitgereikt aan den heer B. Lievestroo te Almelo, terwijl diploma’s voor hulp-instructeur werden uitgereikt aan een aantal leden van de L. Rn. uit ’t Zandt en Stadskanaal. De Ruiterster werd toegekend aan P. E. Huizinga van de L.R.Z.E.O. ’t Zandt, welke vereeniging dus wel in velerlei opzicht aan den spits stond in het achter ons liggende jaar.
Van de 4 aftredende bestuursleden werden de heeren Blom, Maarsingh en Slob met groote meerderheid van stemmen herkozen, terwijl in de plaats van den heer v. d. Hoek, die zich niet meer beschikbaar stelde, werd gekozen de landelijke ruiter P. de Jongh de Leeuw.
*) Het is zeer waarschijnlijk, dat het uittreden der vier vereenigingen voortspruit uit de in 1937 ontstane kwestie in den Noordelijke Bond van Landelijke Rijvereenigingen, welke kwestie er toe heeft geleld, dat door een kleine groep opgericht werd de Groninger Bond, terwijl overigens de oude Noordelijke Bond bleef bestaan.
Verschillende malen is gepoogd, ook van de zijde der Federatie, om deze splijtzwam weg te werken, terwijl de heer R. A. Maarsingh kort geleden in de vergadering van den Noordelijke Bond nog heeft verklaard, een ernstige poging te willen doen om de eenheid in de Noordelijke Landelijke Ruitersport weer te herstellen.
De Groninger Bond omvat de vereenigingen Finsterwolde, Veendam, Schildwolde en Bellingwolde en deze zijn het blijkbaar, welke zijn uitgetreden, waaraan, naar we meenen te weten, een candidaatstelling niet vreemd is. Red. N. v. h. N.).
___________________________________________________________ |
Op donderdag 21-03-1940 staat in het Leidsch Dagblad een verslag met een geheel andere toonzetting:
PAARDENSPORT. KON. NEDERLANDSCHE FEDERATIE VAN LANDELIJKE RIJVEREENIGINGEN.
De Jaarlijksche algemeene vergadering.
De nationale ruiterdag van de K.N.F. v, L. K heeft gisteren, aldus de “N. H. Crt”. te Utrecht In het Jaarbeursgebouw plaats gehad onder leiding van haar voorzitter. Jhr. H. W. Coehoorn van Sminia.
Aan deze Jaarvergadering ging vooraf een lezing van den heer R. A. Maarsingh, voorzitter van den Bond van de Nederl. Warmbloedfokkerij, over landelijke ruitersport en fokkerij.
Na de pauze heeft de voorzitter in zijn openlngsrede de aanwezige eeregasten welkom geheeten en enkele leden van de federatie, die haar door den dood kwamen te ontvallen, herdacht, welke woorden door de aanwezigen staande werden aangehoord.
Het ledenaantal van de federatie bedroeg op 31 December j.l. 1500, vereenigd in 126 vereenigingen.
In de financieele commissie werd de heer J. D. Manders herbenoemd en toegevoegd de heer H. J. Heuveink.
De begrooting over 1940 werd goedgekeurd.
In verband met de onzekere omstandigheden, waaronder ook de federatie te lijden heeft, was het niet mogelijk een uitgebreid werkplan voor 1940 vast te stellen.
De propaganda zal gedurende de mobilisatie uitsluitend door de C.P.P.C. worden gevoerd. Omtrent het houden van officieele wedstrijden zal moeten afgewacht worden, hoe de toestand zich ontwikkelt.
Indien van militaire zijde de organisatie om medewerking zal worden verzocht bij het organiseeren van wedstrijden op hippisch gebied voor gemobiliseerden der bereden wapens, dan zal daaraan zooveel mogelijk gevolg worden gegeven.
De viering van het 15-jarlg bestaan In 1941 heeft in de C.PJ.C. een punt van bespreking uitgemaakt. In verband met de mobilisatie is besloten na overleg met den voorzitter der federatie, geen voorbereiding tot de viering van het derde lustrum te treffen, doch de in kas zijnde gelden gedeeltelijk te gebruiken ten behoeve van de ontwikkeling en ontspanning van de gemobiliseerde landelijke ruiters en voor het voeren van propaganda in het leger in het algemeen. Den werkzaamheden zijn inmiddels aangevangen.
Tot bestuursleden werden herkozen de heeren D. J. Blom, Job. Maarsingh en W. Slob. In plaats van den heer R. v. d. Hoek, die zich niet meer herkiesbaar stelde, werd benoemd de heer P. W. de Jongh de Leeuw.
Na deze bestuursverkiezing werd overgegaan tot de uitreiking van de diploma’s Gr. Veelz.-proef ’33 en ’28, hulp-rij-instructeur en rij-instructeur. benevens tal van federatie-ruitersterren.
De Koudys-beker voor de vereeniging, welke In 1939 het meest heeft gepresteerd, viel ten deel aan Z.E.O., ’t Zandt (Gr.),
Voor den Prijs der Amazones, uitgeloofd voor de amazone, die in het afgeloopen jaar de beste verrichting toonde, kwam in aanmerking mej. Nelly Oskam van de L. R. Slegfried te Berg-Ambacht. De dressuurbeker der jongeren viel ten deel aan Anton van Wijk van de LR. Kapt. v. d. Wal te Hoofddorp.
De veelzijdigheidswisselbeker van de afdeeling Overijsel van de V.L.N, kon uitgereikt worden aan J. H. Meyer van de LR. Markelo.
___________________________________________________________ |
23-03-1940 Nieuwsblad van het Noorden
INGEZONDEN
Landelijke Ruitersport
Naar aanleiding van het verslag der algem. vergadering vanwege de Kon. Fed. van Landelijke Rijvereen., 13 Maart j.l. te Utrecht, moge ik, teneinde misverstand te voorkomen, wel opmerken, dat ik mijn taak, de eenheid in de Groninger ruitersport te herstellen, geenszins als geëindigd beschouw.
Ik geloof, dat destijds wederzijdsche fouten zijn gemaakt, maar ik wéét óók, dat de wederzijdsche verdiensten en de passie voor het paard bij bepaalde vertegenwoordigers der nu gesplitste twee partijen sterk genoeg zijn om in den toestand van nu niet duurzaam te kunnen berusten.
Het zijn juist die meest vooraanstaande menschen, die een goed functionneerend landelijk ruiterwezen niet missen kunnen.
Als men deze wat grootere gedachte wat beter begrepen had, dan meen ik, dat uiteindelijk deze scheuring óók niet gekomen zou zijn.
Eenmaal echter — en ik ben overtuigd binnen niet al te lang — zal de eenheid hersteld moeten worden.
M.i moet dat volkomen geschieden of zoo goed mogelijk geschieden.
Het ligt in de bedoeling van den ondergeteekende zóó lang te werken, totdat de eerste, d.w.z. de volkomene eenheid, bereikt zal zijn.
Hoogachtend, dankend voor de plaatsruimte, moge ik zijn Uw dw.:
R. A. MAARSINGH.
___________________________________________________________ |
23-03-1940 Nieuwsblad van het Noorden
INGEZONDEN
Landelijke Ruitersport
Geachte Redactie,
Onder het hoofd „Jaarvergadering Koninklijke Federatie”, komt in uw nummer van 21 dezer een verslag voor van de jaarvergadering der Koninklijke Federatie van Landelijke Rijvereenigingen.
In dit verslag trof mij een alinea van den volgenden inhoud: „Tijdens de vergadering hebben vier Groninger vereenigingen medegedeeld, uit de Federatie te zullen treden, omdat er blijkbaar onoverkomelijke moeilijkheden waren gerezen tusschen haar en het Federatiebestuur.”
De verslaggever had beter gedaan, gelijk door mij op de vergadering is medegedeeld, te schrijven: „De Groninger Bond is uitgetreden”.
Het aantal aangesloten vereenigingen speelt hier geen rol, doch het feit, dat een „Bond” en bloc bedankt.
In een noot betreffende de door mij aangehaalde alinea zet de verslaggever een waarschijnlijkheidstheorie op, welke zij beter achterwege had kunnen laten, aangezien deze in vele opzichten kant noch wal raakt.
Dat er door een kleine groep de Groninger Bond werd opgericht, is volkomen onjuist, daar 6 van de 7 bestaande L. R. in Groningen spontaan toetraden en slechts één om niet nader te noemen reden is teruggegaan, terwijl de tweede thans nergens is aangesloten, niet „waarschijnlijk” doch „positief” door hoogere Invloeden.
De vermeende wetenschap, dat „e candidaatstelllng niet vreemd is” aan dit uittreden berust op pure fantasie.
Om in dezelfde terminologie te spreken: Ik vermeen te weten, aan wiens brein die fantasie ontsproten is, doch zal wegens gebrek aan bewijs die wetenschap voor me houden.
Waarheid is, dat het Federatiebestuur weigert ons te erkennen en weigert goed te vinden, dat wij, evenals elke andere Bond, z’n afgevaardigde heeft in het hoofdbestuur, ook den onze hebben, terwijl de statuten het Federatiebestuur hier geen enkel recht van veto geven. Waarheid is, dat de grondwet der Federatie als „quantité négligeable” wordt beschouwd en de Groninger Bond daarvan de dupe zou worden.
Het uittreden van dien Bond is dan ook zuiver een gevolg van het feit, dat deze Bond zich niet onder een totalitair bewind wil stellen, dat volkomen souverein wil blijven inzake z’n eigen interne aangelegenheden, in welke hij nimmer een dictatoriale inmenging zal dulden.
Geachte Redactie, ik zal me niet laten verlokken, door wien ook, tot een polemiek en u gelieve dit te beschouwen als mijn eenige reactie.
U inmiddels beleefd dankend voor de te verleenen plaatsruimte
Hoogachtend,
T. H. BARLAGEN,
Voorz. Gron. Bond v. L. R.
___________________________________________________________ |
Niet duidelijk is bij welke Bond Winnetou aangesloten was.
Ook is nog niet duidelijk wat er in 1937 gebeurd is.
___________________________________________________________ |
Terug naar Winnetou